ECLI:NL:CBB:2025:622

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
23/648 en 23/1319
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaren tegen verlening biocertificaat aan KL-Paardenbloem B.V. door Skal

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 november 2025, geregistreerd onder de zaaknummers 23/648 en 23/1319, zijn de bezwaren van appellanten tegen de verlening van een biocertificaat aan KL-Paardenbloem B.V. door Skal aan de orde. Appellanten, waaronder Stichting Skal, Groenland Kip B.V. en Esbro B.V., hebben hun bezwaren ingediend omdat zij menen dat de verlening van het biocertificaat negatieve gevolgen heeft voor hun belangen. De bezwaren van Groenland Kip en [naam 1] zijn door Skal niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij volgens Skal geen belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College volgt deze redenering en oordeelt dat de appellanten geen objectief bepaalbare belangen hebben die rechtstreeks bij het besluit zijn betrokken. De zitting vond plaats op 22 september 2025, waar de gemachtigden van de partijen aanwezig waren. Het College concludeert dat Skal terecht heeft afgezien van het horen van Groenland Kip en [naam 1], omdat hun bezwaren kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De beroepen van de appellanten worden ongegrond verklaard, en Skal hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 23/648 en 23/1319

uitspraak van de meervoudige kamer van 25 november 2025 in de zaken tussen

23/648

Groenland Kip B.V., te Bodegraven (Groenland Kip) en
[naam 1] v.o.f., te [woonplaats] ( [naam 1] )
(gemachtigde: mr. T.E.P.A. Lam)
en

Stichting Skal (Skal)(gemachtigden: mr. M. Timpert-de Vries en mr. F.D. Bick)

23/1319

Esbro B.V. te Wehl (Esbro)

(gemachtigde: mr. T.E.P.A. Lam)
en

Skal

met als derde partijen in beide zaken
KL-Paardenbloem B.V. en zeven anderen(zie bijlage 1), te Wehl
(gemachtigde: mr. F.H. Damen)
Groenland Kip, [naam 1] en Esbro worden hierna gezamenlijk aangeduid als: appellanten.

Procesverloop

Met het besluit van 10 oktober 2022 heeft Skal aan KL-Paardenbloem B.V. (Paardenbloem) een biocertificaat verleend (verleningsbesluit).
Met het besluit van 17 januari 2023 (bestreden besluit 1) heeft Skal de bezwaren van Groenland Kip en [naam 1] kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Met het besluit van 25 april 2023 (bestreden besluit 2) heeft Skal het bezwaar van Esbro niet-ontvankelijk verklaard.
Appellanten hebben tegen de bestreden besluiten 1 en 2 beroep ingesteld, bij het College geregistreerd onder zaaknummers 23/648 en 23/1319.
Skal heeft voor beide zaken een verweerschrift ingediend.
De derde partijen hebben een schriftelijke uiteenzetting over de zaken gegeven.
Skal heeft nadere stukken ingezonden.
De zitting was op 22 september 2025. De zaken zijn gevoegd behandeld. Aan de zitting hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen. Daarnaast zijn verschenen: [naam 2] namens appellanten, [naam 3] en [naam 4] namens de derde partijen en [naam 5] namens Skal.

Overwegingen

Waar gaan deze zaken over
1. Deze zaken gaan over het biocertificaat dat Skal heeft verleend aan Paardenbloem. Met dit certificaat kan Paardenbloem vleeskuikens als “biologisch” in de handel brengen. Appellanten zijn het daar niet mee eens. Zij willen voorkomen dat in Wehl een omvangrijke pluimveehouderij ontstaat die biologisch gecertificeerd is. Skal heeft hun bezwaren niet-ontvankelijk verklaard omdat zij volgens Skal geen belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn. Het College volgt Skal hierin.
Wettelijk kader
2 Het toepasselijke wettelijke kader is opgenomen in bijlage 2 bij deze uitspraak.
Achtergrond van het geschil
3.1
Skal heeft Paardenbloem een biocertificaat verleend voor de zogenoemde scopes “vleeskuikens”, “uitloop” en “teeltareaal, biologisch”. Het certificaat was geldig van 10 oktober 2022 tot en met 31 december 2023. Paardenbloem maakt deel uit van een groep van acht vennootschappen, die derde partij zijn in dit beroep, gezamenlijk aangeduid als Kemperland. Zes van de andere vennootschappen hebben op dezelfde datum een biocertificaat verkregen. Deze certificaten zien op “teeltareaal, in omschakeling”, “teelt van veevoedergewassen” en “uitloop”. Het is de bedoeling dat deze vennootschappen onder de noemer Kemperland gezamenlijk 52.800 stuks pluimvee gaan houden, verdeeld over
13 stallen. In deze uitspraak wordt met “Kemperland” het geheel van de vennootschappen bedoeld en niet Kemperland B.V., één van de derde partijen.
3.2
Groenland Kip verwerkt, verpakt en distribueert biologische kipproducten. De productie vindt plaats in Bodegraven. Groenland Kip is onder andere bio-gecertificeerd als slagerij/groothandel van vlees/vleeswaren en gevogelte. [naam 1] is een pluimveebedrijf in [woonplaats] en was tot en met 23 december 2022 bio-gecertificeerd voor teeltareaal, teelt van veevoedergewassen, uitloop en (het houden van) vleeskuikens. [naam 1] is daarna gestopt met haar biologische activiteiten. Esbro exploiteert in Wehl een pluimveeslachterij. Deze slachterij bevindt zich op een afstand van ongeveer 2.150 meter van de locatie van Kemperland. Esbro is bio-gecertificeerd als pluimveeslachterij, groothandel in vlees/vleeswaren en gevogelte en “technische kipdelen” en opslag daarvan in koel- en vrieshuizen.
4.1
Skal heeft de bezwaren van Groenland Kip en [naam 1] tegen het biocertificaat van Paardenbloem kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Aan dit besluit heeft Skal ten grondslag gelegd dat de belangen van Groenland Kip en [naam 1] niet objectief bepaalbaar zijn. Het gestelde belang van bescherming van de goede naam van het biocertificaat is subjectief. Groenland Kip en [naam 1] onderscheiden zich daarin bovendien niet van andere biocertificaathouders. Het is ook geen rechtstreeks betrokken belang. Zij hebben geen feitelijke gevolgen van het besluit gesteld en van dergelijke gevolgen is ook niet gebleken. De afstand tussen de bedrijven van Groenland Kip en [naam 1] enerzijds en de percelen in Wehl anderzijds maakt een rechtstreeks betrokken belang ook onaannemelijk. Skal heeft ervan afgezien Groenland Kip en [naam 1] in bezwaar te horen, omdat zij het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk heeft geacht.
4.2
Het bezwaar van Esbro heeft Skal niet-ontvankelijk verklaard. Volgens Skal zijn er geen gevolgen van enige betekenis voor Esbro en ontbreekt daarom een persoonlijk belang. Het door Esbro gestelde risico van vogelgriep, die vanwege de afstand tussen de bedrijven tot een vervoersverbod zou kunnen leiden, vindt Skal niet voldoende. Skal verwijst daarbij naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 5 april 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1357), waarbij het hoger beroep van Esbro tegen de omgevingsvergunning voor de biologische pluimveehouderij van Kemperland ongegrond is geoordeeld. In deze uitspraak overweegt de Afdeling dat het college van burgemeester en wethouders de risico’s die het toestaan van deze specifieke pluimveehouderij, op deze plek, meebrengt, niet onjuist heeft ingeschat en dat het college (van b en w) tot de conclusie mocht komen dat geen sprake is van een onaanvaardbaar risico en een onaanvaardbare aantasting van de belangen van de omliggende bedrijven, waaronder begrepen het bedrijf van Esbro. De andere belangen waarop Esbro zich beroept zijn dezelfde als gesteld door Groenland Kip en [naam 1] en leiden om dezelfde reden niet tot ontvankelijkheid, aldus Skal.
Standpunten van partijen
5.1
Aanvankelijk hebben appellanten hun beroep gericht tegen de verlening van biocertificaten aan de zeven vennootschappen. Op de zitting hebben zij dit beperkt tot het biocertificaat dat is verleend aan Paardenbloem. Het gaat hen om de scope “vleeskuikens”. Appellanten handhaven hun standpunt dat zij belanghebbenden zijn, als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb.
5.2
Groenland Kip en [naam 1] voeren ook in beroep aan dat zij een persoonlijk belang hebben bij de goede naam van het biocertificaat. Het is voor hen van belang dat de hele biosector zich aan de strenge regels houdt bij het op de markt brengen van bio-kippen en dat biocertificaten alleen verleend worden aan bedrijven die daadwerkelijk een biologische werkwijze hanteren. Kemperland voldoet niet aan die regels, omdat het bedrijf (in zijn geheel) veel groter is dan de maximaal toegestane omvang van een biologische kippenhouderij. Dat kan negatieve gevolgen hebben voor het consumentenvertrouwen en daarmee voor de mogelijkheid voor Groenland Kip en [naam 1] om biologische producten af te zetten. Verder hebben Groenland Kip en [naam 1] belang bij het verleningsbesluit als concurrenten van Kemperland. Zij ontplooien activiteiten in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied als Kemperland. Skal had hen wel moeten horen in bezwaar, omdat zij in ieder geval niet kennelijk geen belang hebben. Van het horen kan alleen worden afgezien als er op voorhand in redelijkheid geen twijfel over mogelijk is dat het bezwaar niet-ontvankelijk is. Dat is in dit geval niet zo.
5.3
Esbro voert daarnaast aan dat zij, anders dan Skal stelt, wel gevolgen van enige betekenis ondervindt vanwege het risico op een vogelgriepuitbraak en een daaruit voortvloeiend vervoersverbod van pluimvee. De beoogde biologische bedrijfsvoering vormt een extra risico, omdat het pluimvee ten minste acht uur per dag in buitenverblijven moet uitlopen. Kemperland moet beschikken over in totaal ca. 30 hectare aan buitenverblijven. De kans op een vogelgriepuitbraak is bij een buitenverblijf van deze omvang in waterrijk gebied aanzienlijk. Het gaat om een buitenverblijf dat vele malen groter is dan bij andere biologische pluimveebedrijven. Volgens Esbro valt niet in te zien waarom zij bij het besluit over het biocertificaat geen belanghebbende zou zijn, terwijl de Afdeling haar wel als belanghebbende heeft aangemerkt in de procedure over de omgevingsvergunning. Het biocertificaat is op grond van de omgevingsvergunning een voorwaarde om pluimvee te mogen houden in de inrichting van Kemperland. Daarmee heeft het besluit tot verlening daarvan een feitelijk gevolg voor Esbro. Esbro beroept zich met Groenland Kip en [naam 1] op het belang van de goede naam van het biocertificaat en haar concurrentiebelang. De lagere kostprijs die Kemperland zal weten te realiseren door haar grootschalige pluimveehouderij betekent een concurrentienadeel voor Esbro. Esbro wijst er daarbij op dat zowel Esbro als Kemperland onderdeel zijn van de productieketen voor kippenvlees.
5.4
Skal heeft verweer gevoerd. Kemperland heeft zich bij dat verweer aangesloten.
5.5
Waar nodig zal het College in de beoordeling verder ingaan op de argumenten die partijen hebben aangevoerd.
Oordeel van het College
6.1
Het College zal eerst beoordelen of Groenland Kip en [naam 1] belanghebbenden zijn. Het College zal daarna ingaan op de belanghebbendheid van Esbro bij het besluit tot verlening van het biocertificaat aan Paardenbloem. Ten slotte zal het College de vraag beantwoorden of Skal mocht afzien van het horen van Groenland Kip en [naam 1] .
6.2
Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Om te kunnen worden aangemerkt als belanghebbende moet volgens de rechtspraak sprake zijn van een eigen, persoonlijk (dat wil zeggen: voldoende onderscheidend), objectief bepaalbaar, actueel en voldoende zeker belang, dat bovendien rechtstreeks bij het besluit is betrokken (zie bijvoorbeeld de uitspraken van het College van 20 juni 2023, ECLI:NL:CBB:2023:313, onder 3, en van 10 december 2024, ECLI:NL:CBB:2024:902, onder 5).
Groenland Kip
6.3
De goede naam van het biocertificaat, waar Groenland Kip een beroep op heeft gedaan, is naar het oordeel van het College een onvoldoende onderscheidend belang. Aan de eis dat Groenland Kip een eigen, persoonlijk belang heeft, wordt dus niet voldaan. Groenland Kip is weliswaar houder van een biocertificaat, maar onderscheidt zich in het gestelde belang niet van andere certificaathouders.
6.4
Ook het concurrentiebelang waarop Groenland Kip zich beroept, maakt haar geen belanghebbende. Een onderneming heeft een concurrentiebelang als zij bedrijfsactiviteiten ontplooit in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment als waarin de bedrijfsactiviteiten van haar concurrent plaatsvinden. Degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende, tenzij uitgesloten is dat feitelijke gevolgen aanwezig zijn (zie de uitspraak van de Afdeling van 3 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1392) . De producten die Groenland Kip aanbiedt, zijn niet vergelijkbaar met de activiteiten waarop het verleningsbesluit betrekking heeft. Groenland Kip verwerkt (slachterij/slagerij), verpakt en distribueert biologische kipproducten. Paardenbloem houdt zich bezig met biologische pluimveefokkerij en pluimveehouderij. Daarmee zijn zij niet werkzaam in hetzelfde marktsegment.
[naam 1]
6.5
[naam 1] is als pluimveebedrijf waar vleeskuikens worden gehouden wel werkzaam in hetzelfde marktsegment als Paardenbloem en daarmee concurrent, maar zij is vanaf 23 december 2022 gestopt met haar biologische activiteiten. Het College volgt [naam 1] niet in haar betoog dat de afzetprijzen ook in de niet-biomarkt zullen dalen door de beoogde omvangrijke pluimveehouderij van Kemperland, waarvan Paardenbloem deel uitmaakt, en dat zij daar gevolgen van zal ondervinden. [naam 1] heeft de stelling van Skal en Kemperland dat de sector voor biologische kipproducten een zodanig gering aandeel heeft in de gehele markt dat de activiteiten van Kemperland geen prijsdempend effect zullen hebben, niet gemotiveerd weersproken. Het College acht daarom niet aannemelijk dat verlening van het biocertificaat aan Paardenbloem feitelijke gevolgen heeft voor [naam 1] . [naam 1] was gezien het staken van de biologische activiteiten ten tijde van het nemen van bestreden besluit 1 niet meer rechtstreeks belanghebbende bij het verleningsbesluit, zodat Skal haar bezwaar daartegen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
6.6
Nog daargelaten dat [naam 1] ten tijde van bestreden besluit 1 geen biocertificaathouder meer was, slaagt haar beroep op de goede naam van het certificaat niet om de redenen vermeld in 6.3.
Esbro
6.7
Ook Esbro heeft geen persoonlijk belang bij de goede naam van het biocertificaat. Voor het door Esbro gestelde concurrentiebelang geldt hetzelfde als voor Groenland Kip. Esbro exploiteert een pluimveeslachterij en is bio-gecertificeerd als pluimveeslachterij, groothandel in vlees/vleeswaren en technische kipdelen, en opslag daarvan in koel- en vrieshuizen. Zij opereert daarmee in een ander marktsegment dan Paardenbloem als biologische pluimveefokkerij en pluimveehouderij.
6.8
Esbro doet daarnaast een beroep op haar belang wegens een verhoogd risico op vogelgriep. Hierover oordeelt het College dat dit geen belang is dat rechtstreeks geraakt wordt door het verleningsbesluit. Skal en Kemperland hebben erop gewezen dat niet alleen Skal-gecertificeerde kippen meer buiten lopen, maar ook vrije uitloopkippen. Vogelgriep kan bovendien ook worden verspreid door wilde vogels. Er is dus geen rechtstreeks verband tussen verlening van het biocertificaat aan Paardenbloem en een verhoogd risico op vogelgriep. Dat de Afdeling in het kader van de omgevingsvergunning Esbro kennelijk wel als belanghebbende heeft aangemerkt, zoals Esbro heeft aangevoerd, doet hieraan niet af. In die procedure gold namelijk een ander beoordelingskader.
Niet horen in bezwaar van Groenland Kip en [naam 1]
7 Skal heeft gelet op het voorgaande terecht geconcludeerd dat Groenland Kip en [naam 1] geen belanghebbenden waren. Daarover was naar het oordeel van het College redelijkerwijs geen twijfel mogelijk. Skal mocht daarom op grond van artikel 7:3, aanhef en onder a, van de Awb afzien van het horen van Groenland Kip en [naam 1] .
Slotsom
8 De beroepen zijn ongegrond. Skal hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, mr. M.J. Jacobs en mr. M.L. Noort, in aanwezigheid van mr. M.G. Ligthart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 november 2025.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. M.G. Ligthart

Bijlage 1

KL-Paardenbloem B.V.
KL-Akkerdistel B.V.
KL-Berenklauw B.V.
KL-Boterbloem B.V.
KL-Jacobskruid B.V.
KL-Klaproos B.V.
KL-Struikheide B.V.
Kemperland B.V.

Bijlage 2

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:2, eerste lid
Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder a
Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij:
a. het besluit in bezwaar of in administratief beroep is genomen,
Artikel 7:3, aanhef en onder a
Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien:
a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is,
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.