Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
Op 2 april 2014 deed de Centrale Raad van Beroep uitspraak in een hoger beroep van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betrof de toekenning van studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) en de daaropvolgende oplegging van een bestuurlijke boete aan de betrokkene. De Minister had in oktober 2011 studiefinanciering toegekend aan de betrokkene, maar herzag dit besluit in juli 2012, waarbij hij de betrokkene als thuiswonende studerende aanmerkte. Dit leidde tot een terugvordering van te veel betaalde studiefinanciering en de oplegging van een boete van € 571,62 wegens het niet voldoen aan de inschrijvingsverplichtingen in de gemeentelijke basisadministratie.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van de betrokkene tegen het besluit van de Minister gegrond en verlaagde de boete tot € 285,81. De Minister ging in hoger beroep, stellende dat de opgelegde boete in overeenstemming was met de wetgeving en de ernst van de overtreding. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Minister terecht gebruik had gemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid om de boete op te leggen, en dat de hoogte van de boete niet onevenredig was. De Raad benadrukte dat de wetgever had beoogd dat bij een eerste overtreding een boete van 50% van het teruggevorderde bedrag zou worden opgelegd, tenzij er bijzondere omstandigheden waren die een lagere boete rechtvaardigden.
De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de betrokkene konden ontslaan van de verantwoordelijkheid voor de overtreding. De eerdere uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard, waardoor de oorspronkelijke boete in stand bleef. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H.J. de Mooij als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.