ECLI:NL:CRVB:2015:2933
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van persoonsgebonden budget en terugvordering op basis van ingezetenschap in de AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de intrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) en de terugvordering van onterecht ontvangen bedragen. Appellante, die in Suriname woont, had een pgb ontvangen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het Zorgkantoor trok het pgb in, omdat appellante niet als ingezetene van Nederland kon worden aangemerkt, wat volgens de AWBZ een vereiste is voor het recht op een pgb. De Raad oordeelde dat appellante vanaf 18 december 2008 in Suriname verbleef en daar feitelijk woonachtig was, waardoor zij niet voldeed aan de voorwaarden voor AWBZ-verzekering.
De rechtbank had eerder het besluit van het Zorgkantoor vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep kwam tot de conclusie dat de rechtbank niet had onderkend dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb in te trekken. De Raad oordeelde dat appellante op de hoogte had moeten zijn van het feit dat haar verblijf in Suriname invloed had op haar recht op het pgb. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het nadere besluit van het Zorgkantoor ongegrond. De Raad benadrukte dat de omstandigheden van appellante, zoals haar leeftijd en gezondheid, niet voldoende waren om van terugvordering af te zien, en dat het Zorgkantoor een betalingsregeling kon aanbieden.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en twee leden betrokken waren. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 augustus 2015, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.