ECLI:NL:CRVB:2015:3558
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding en wettelijke rente na gegrond bezwaar tegen bijstandsweigering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de weigering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, die was gebaseerd op de veronderstelling dat appellant onderwijs kon volgen dat door de staat werd gefinancierd. De Raad oordeelde dat deze weigering op een onjuiste feitelijke grondslag berustte en dat het college het bezwaar van appellant gegrond had moeten verklaren.
Na de tussenuitspraak van 7 oktober 2014, waarin het college werd opgedragen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, heeft het college een nieuw besluit genomen. Appellant was het echter niet eens met dit nieuwe besluit, omdat het college geen rente en schadevergoeding had betaald. De Raad heeft vastgesteld dat appellant recht heeft op wettelijke rente over de na te betalen bijstand, maar dat er onvoldoende bewijs was voor immateriële schadevergoeding.
De Raad heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Het college werd veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de periode van 15 april 2013 tot 26 juni 2013 en in de proceskosten van appellant. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering van besluiten door bestuursorganen en de rechten van burgers in het sociale zekerheidsrecht.