ECLI:NL:CRVB:2016:185
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag incidentele aanvullende uitkering door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Het betreft een aanvraag van de gemeente Doetinchem voor een incidentele aanvullende uitkering (IAU) op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens de Toetsingscommissie WWB geen uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt was. De gemeente had op 23 juli 2012 een verzoek ingediend voor een IAU van € 1.426.959,-, maar de staatssecretaris oordeelde dat de situatie in Doetinchem niet uitzonderlijk was in vergelijking met andere gemeenten in Nederland.
De rechtbank had het beroep van de gemeente tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de gemeente betoogd dat de staatssecretaris en de Toetsingscommissie de situatie niet correct hebben beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de gemeente niet voldeed aan de statistische criteria voor een IAU en dat de Toetsingscommissie op basis van de door de gemeente verstrekte gegevens terecht concludeerde dat er geen uitzonderlijke situatie was. De Raad heeft de argumenten van de gemeente, waaronder de stijging van het aantal 55-plussers en de aanwezigheid van eenoudergezinnen, niet overtuigend geacht.
De Raad heeft geoordeeld dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het advies van de Toetsingscommissie heeft kunnen baseren en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.