ECLI:NL:CRVB:2017:1132
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van indicatiebesluiten voor persoonlijke verzorging in het kader van de AWBZ
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de indicatie voor persoonlijke verzorging van appellant, die een aanvraag heeft ingediend bij het CIZ op 17 februari 2009. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 juni 2015, waarin het beroep tegen het bestreden besluit van het CIZ ongegrond werd verklaard. De indicatie betreft de periode van 1 april 2009 tot en met 30 september 2009 voor persoonlijke verzorging, klasse 3, en van 1 oktober 2009 tot en met 24 oktober 2011 voor persoonlijke verzorging, klasse 2. De Raad oordeelt dat het CIZ de looptijd van de indicatie terecht heeft beperkt tot en met 24 oktober 2011. Appellant heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen eerdere indicatiebesluiten van 25 oktober 2011 en 12 maart 2013, wat voor zijn rekening en risico komt. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af.