Uitspraak
OVERWEGINGEN
- aangiften loonheffingen met betrekking tot appellant werden met terugwerkende kracht ingediend en op een later tijdstip, na toekenning van de WW-uitkering, weer ingetrokken met een nihilaangifte;
- op de naam en het adres van [naam B.V.] was geen G-rekeningnummer terug te vinden;
- er was sprake van een groot aantal overschrijvingen bij de loonaangiften door verschillende personen;
- over de maanden januari, februari en maart 2012 zijn geen aangiftes loonheffingen verantwoord;
- het bedrijfsadres van [naam B.V.] aan de [bedrijfsadres] bleek een vervallen woning te zijn;
- [naam B.V.] heeft over het tweede tot en met het vierde kwartaal 2011 geen omzet verantwoord, noch over het gehele jaar 2012, maar er was over 2012 wel een naheffing omzetbelasting van € 15.300,-;
- appellant stond bij de Kamer van Koophandel van 1 januari 2011 tot 1 februari 2012 ingeschreven als enig aandeelhouder van de eenmanszaak [naam eenmanszaak] en van
- volgens de loonstroken is het netto maandsalaris van € 2.544,21 elke maand per kas betaald;
- er was sprake van een kort dienstverband van zes maanden met een extreem hoog SV-loon van € 3.867,83 per maand;
- een dienstverband met [naam B.V.] staat niet meer geregistreerd;
- andere personen hadden bij [naam B.V.] ook een kort dienstverband met een extreem hoog loon;
- de directeur/grootaandeelhouder van [naam B.V.], [naam directeur/grootaandeelhouder], was eerder betrokken bij twee ondernemingen van waaruit met gefingeerde dienstverbanden uitkeringen zijn toegekend en verstrekt;
- appellant heeft tijdens het verhoor op 27 mei 2014 verklaard dat hij iets van muurisolatie en het plaatsen van gipsplaten zou hebben gedaan en ruiten zou hebben gezet, maar niet meer te weten waar deze werkzaamheden plaatsvonden;
- vijf van de 26 personen die samen met appellant een WW-aanvraag hebben ingediend vanuit een dienstverband met [naam B.V.] hebben verklaard dat zij eigenlijk niet bij dit bedrijf hebben gewerkt.
[naam eigenaar bedrijf X.] van [naam bedrijf X.], waarin deze stelt dat hij in 2011 en begin 2012 tweemaal heeft samengewerkt met appellant, de eerste keer op een project op
BESLISSING
aangevochten;
te nemen ten aanzien van het besluit van 14 augustus 2014;