ECLI:NL:CRVB:2017:3155
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Discriminatieverbod en onderzoek naar vermogen van bijstandsgerechtigden met Turkse nationaliteit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Almelo ongegrond verklaarde. Het college had de bijstand van appellante ingetrokken en teruggevorderd op basis van een themacontrole gericht op bijstandsgerechtigden met een band met Turkije. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het college in strijd heeft gehandeld met het discriminatieverbod, zoals neergelegd in artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Raad stelt vast dat het college geen objectieve criteria heeft gehanteerd voor de selectie van de onderzochte bijstandsgerechtigden en dat het onderzoek zich enkel richtte op personen van Turkse afkomst. Dit leidt tot de conclusie dat de bevindingen uit het onderzoek niet als bewijs aan de besluitvorming ten grondslag mogen worden gelegd. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, met de opdracht aan het college om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante.