ECLI:NL:CRVB:2017:4319
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en maatmaninkomen met betrekking tot privégebruik leaseauto
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv inzake haar arbeidsongeschiktheid en de vaststelling van het maatmaninkomen. Appellante, die zich op 16 september 2010 ziek meldde vanwege psychische klachten, had eerder recht gekregen op een uitkering op grond van de Wet WIA. Het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 78,74%, maar dit percentage werd later verlaagd naar 74,48% in de bezwaarfase. Appellante was van mening dat deze verlaging in strijd was met het verbod van reformatio in peius, omdat zij hierdoor meer moest verdienen om in aanmerking te komen voor een loonaanvullingsuitkering.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de belastbaarheid van appellante in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op zorgvuldige wijze was vastgesteld. De Raad concludeerde dat het rapport van de psychiater dr. H.N. Sno niet leidde tot meer beperkingen in de FML. Tevens werd vastgesteld dat het privégebruik van de leaseauto van appellante niet tot het maatmaninkomen behoorde, conform de geldende wetgeving ten tijde van het geding.
De Raad verklaarde het beroep van appellante gegrond, vernietigde het besluit van het Uwv en herstelde de eerdere beslissing. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.227,50 bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 15 december 2017.