Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
van in totaal € 213,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die samen met zijn echtgenote bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De aanleiding voor de intrekking van de bijstand was een onderzoek naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand, waarbij bleek dat appellant een appartement in Turkije bezat, wat hij niet had gemeld. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft op basis van dit onderzoek besloten de bijstand van appellant en zijn echtgenote met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft de bezwaren ongegrond verklaard. Tijdens de zitting heeft appellant betoogd dat het college onrechtmatig verkregen bewijs heeft gebruikt, maar de Raad oordeelt dat de gegevens die appellant heeft overgelegd rechtmatig zijn verkregen en dat de intrekking van de bijstand terecht is gebeurd. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de intrekking over de periode van 10 september 2004 tot 24 juni 2005, omdat het college hiervoor onvoldoende feiten heeft aangevoerd. De Raad draagt het college op om een nieuwe beslissing te nemen over de terugvordering van de bijstand.