In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, een journalist, had in 1995 een aanvraag voor een WAO-uitkering ingediend, die was afgewezen. In 2016 verzocht hij om herziening van dit besluit, onderbouwd met nieuwe medische informatie. Het Uwv weigerde echter om terug te komen op het eerdere besluit, wat leidde tot het hoger beroep. De Raad oordeelde dat het Uwv de aanvraag ten onrechte als laattijdig had gekwalificeerd en dat de motivering van het bestreden besluit ondeugdelijk was. De Raad stelde vast dat de appellant, op basis van zijn laatstelijk genoten salaris, mogelijk meer dan 15% arbeidsongeschikt was. De Raad vernietigde het besluit van het Uwv en droeg hen op om opnieuw te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant.