Uitspraak
18 1149 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
F. Hoogendijk als leden, in tegenwoordigheid van M. Buur als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante, gehuwd met een partner zonder rechtmatig verblijf, had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van haar nominale ziektekostenpremie. De Raad overweegt dat in de Participatiewet (PW) onderscheid wordt gemaakt tussen algemene en bijzondere bijstand. Algemene bijstand is bedoeld voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, terwijl bijzondere bijstand is voor kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De kosten van de nominale ziektekostenpremie worden als algemeen noodzakelijke kosten beschouwd, waarvoor in beginsel geen bijzondere bijstand wordt verleend. Appellante had geen recht op zorgtoeslag en huurtoeslag vanwege de verblijfsstatus van haar partner, maar dit wordt niet gezien als een bijzondere omstandigheid die recht geeft op bijzondere bijstand. De Raad bevestigt dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was, en dat de situatie van appellante niet voldoet aan de vereisten van artikel 35 van de PW. De uitspraak van de rechtbank wordt dan ook bevestigd.