ECLI:NL:CRVB:2022:1716
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen bijzondere bijstand voor eigen bijdrage Wmo-maatwerkvoorziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 17 augustus 2014 bijstand ontvangt van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage van een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd afgewezen omdat het college van mening was dat de Wmo 2015 een passende en toereikende voorziening is, en dat er geen dringende redenen waren om bijzondere bijstand toe te kennen. De Raad bevestigde deze afwijzing en oordeelde dat de afschaffing van de regeling Tegemoetkoming meerkosten zorg (Tmz) geen invloed heeft op de toereikendheid van de Wmo 2015 als voorliggende voorziening. De Raad benadrukte dat de kosten van de eigen bijdrage tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat de wetgever bewust heeft gekozen voor het vragen van eigen bijdragen in het kader van de Wmo 2015. De Raad concludeerde dat de appellant geen recht heeft op bijzondere bijstand, ook niet op grond van zeer dringende redenen, en dat de afwijzing van de aanvraag in overeenstemming is met het beleid van het college.