ECLI:NL:CRVB:2023:1901
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten aan appellante, die sinds 26 februari 2008 bijstand ontvangt. De aanvraag voor bijzondere bijstand werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen, omdat het college van mening was dat appellante in staat was om voor de kosten te reserveren. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar financiële situatie dit niet toeliet. De rechtbank Rotterdam had de beroepen van appellante ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep aantekende.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verhuizing van appellante voorzienbaar was en dat de bijstand, ook onder de kostendelersnorm, in beginsel toereikend wordt geacht om te reserveren. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was om te reserveren voor de verhuis- en inrichtingskosten. De Raad benadrukte dat eigen keuzes van een betrokkene die invloed hebben op de reserveringscapaciteit niet kunnen worden afgewenteld op de bijstand. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de besluiten tot afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand blijven. Appellante kreeg geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.