Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
.
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.Verder blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de wetgever onder ogen heeft gezien dat, wanneer de individuele loondervingsuitkering onder het sociaal minimum ligt, het materiële effect van artikel 3 van de TW is dat geen recht op toeslag bestaat en dat partners een beroep op de bijstand moeten doen. [4] De Raad heeft eerder overwogen dat het feit dat een partner vanwege de vreemdelingrechtelijke status niet in Nederland mag werken en geen beroep op bijstand in Nederland kan doen, niet een zodanige omstandigheid is dat toepassing van artikel 3 van de TW achterwege moet blijven, omdat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever op de hoogte is geweest van mogelijke onevenwichtige effecten van invoering van dit artikel. [5] Die conclusie geldt ook voor de door appellant gestelde situatie, waarin zijn echtgenote in Marokko geen inkomen heeft en dit ook niet kan verwerven, en er voor haar evenmin een beroep op bijstand in Nederland mogelijk is vanwege het verblijf in Marokko.
contra-legemtoepassing is daarom geen plaats.