ECLI:NL:CRVB:2025:1196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor zelfgekweekte medicinale cannabis
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2025, onder zaaknummer 23/1106 PW, wordt de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van zelfgekweekte (medicinale) cannabis beoordeeld. De appellant, die lijdt aan chronische neuropathische pijn, had in 2019 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Westland heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat er geen zeer dringende redenen waren om bijstand te verlenen, aangezien de Zorgverzekeringswet (Zvw) als voorliggende voorziening geldt. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat de appellant ertoe heeft aangezet om hoger beroep in te stellen.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant niet voldoende medische onderbouwing heeft geleverd om aan te tonen dat hij om gezondheidsredenen afhankelijk is van zelfgekweekte cannabis. De Raad heeft de argumenten van de appellant, die stelde dat reguliere medicatie niet effectief was, niet overtuigend geacht. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was, omdat de appellant niet aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand voldeed. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de appellant krijgt geen bijzondere bijstand voor de kosten van zelfgekweekte (medicinale) cannabis. Tevens wordt er geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht toegekend, aangezien het hoger beroep niet slaagt.