ECLI:NL:CRVB:2025:1227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door appellante met betrekking tot Marktplaatshandel
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van op geld waardeerbare activiteiten. Appellante ontving sinds 15 november 2015 bijstand op grond van de Participatiewet. Na een anonieme melding over mogelijke inkomsten uit het fokken van honden en kapperswerkzaamheden, is er een fraudeonderzoek gestart. Dit onderzoek heeft aangetoond dat appellante advertenties op Marktplaats heeft geplaatst en dat er pups op haar naam zijn geregistreerd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de verklaring van appellante's vader niet objectief is en dat appellante onvoldoende bewijs heeft geleverd om haar stelling te onderbouwen dat zij de inlichtingenverplichting niet heeft geschonden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het besluit van het college ongegrond heeft verklaard. De Raad concludeert dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en de kosten heeft teruggevorderd, omdat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld door de schending van de inlichtingenverplichting.