ECLI:NL:CRVB:2025:680
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang bij weigering WIA-uitkering
In deze zaak gaat het om de vraag of appellante procesbelang heeft bij het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv aan appellante per 21 september 2022 terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Centrale Raad van Beroep komt tot de conclusie dat appellante geen procesbelang heeft. Appellante ontving vanaf 21 september 2022 een WW-uitkering en heeft per 23 december 2023 een loongerelateerde WIA-uitkering gekregen. Hierdoor is er geen financieel procesbelang meer, wat betekent dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 19 maart 2025, waarbij appellante werd bijgestaan door haar dochter en haar advocaat, mr. J. van Helden. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. P.L.J.H. Coenen. De Raad heeft vastgesteld dat de loongerelateerde periode van de WW en de WIA gelijk zijn, en dat de toekenning van de WIA-uitkering per 23 december 2023 het procesbelang van appellante heeft doen vervallen. De Raad wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.