ECLI:NL:GHAMS:2021:1288
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens verval van aanhangigheid op basis van artikel 125 lid 5 Rv
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij appellant niet-ontvankelijk is verklaard. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 augustus 2020. De appellant heeft echter niet tijdig de benodigde stappen ondernomen om het hoger beroep voort te zetten. Na een aantal herstelexploten, waarvan de eerste op 30 december 2020 werd betekend, heeft de appellant de zaak niet op de rol van 12 januari 2021 aangebracht. Het hof oordeelt dat het herstelexploot van 30 december 2020 niet geldig was, omdat het niet gevolgd was door inschrijving op de rol van de aangezegde rechtsdag. Evenzo was het herstelexploot van 15 januari 2021 niet geldig, omdat dit niet binnen de vereiste termijn was uitgebracht. Het hof benadrukt dat de termijnen voor appel van openbare orde zijn en dat de rechter deze ambtshalve handhaaft. De appellant heeft geprobeerd te betogen dat de vertraging te maken had met problemen bij de postbezorging, maar het hof oordeelt dat dit niet kan leiden tot een andere uitkomst. De appellant had zelf zorg moeten dragen voor tijdige indiening van de stukken. Gezien het verval van de aanhangigheid, kan de appellant niet worden ontvangen in het hoger beroep.