ECLI:NL:GHAMS:2024:1690

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
200.310.872/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens schending exclusiviteitsbeding in samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Villazzo S.A.R.L. en de ontbonden vennootschap iBrokers B.V. Villazzo, een vennootschap die zich bezighoudt met de verhuur van vakantievilla's in Saint-Tropez, vorderde schadevergoeding van iBrokers wegens schending van een exclusiviteitsbeding in een samenwerkingsovereenkomst. De rechtbank had de vordering van Villazzo in eerste aanleg afgewezen, maar het hof oordeelde dat iBrokers in strijd met het exclusiviteitsbeding had gehandeld door villa's buiten Villazzo om te boeken. Het hof oordeelde dat de vordering van Villazzo niet was verjaard en dat er geen sprake was van rechtsverwerking of schending van de klachtplicht. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde iBrokers hoofdelijk tot betaling van een schadevergoeding van € 290.773,00, vermeerderd met wettelijke rente, en tot vergoeding van de door Villazzo geleden schade wegens schending van het exclusiviteitsbeding, bestaande uit misgelopen inkomsten uit aanvullende diensten over de jaren 2013 tot en met 2016, te begroten in een schadestaatprocedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.310.872/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/693417 / HA ZA 20-1167
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 juni 2024
inzake
de vennootschap naar buitenlands recht
VILLAZZO S.A.R.L.,
gevestigd te Saint-Tropez, Frankrijk,
appellante in de hoofdzaak,
verzoekster in het (voorwaardelijk) incident ex artikel 843a Rv,
advocaat: mr. H.K. Schrama te Amsterdam,
tegen

1.de thans ontbonden besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

IBROKERS B.V.,
voorheen gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het (voorwaardelijk) incident ex artikel 843a Rv,
niet verschenen,

2.[geïntimeerde 2] ,

wonende te [woonplaats] , Verenigde Arabische Emiraten,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerder in het (voorwaardelijk) incident ex artikel 843a Rv,
advocaat: mr. J.J.F. van de Voort te Langbroek.
Partijen worden hierna Villazzo en [geïntimeerden] (en afzonderlijk iBrokers en [geïntimeerde 2] ) genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

In deze zaak heeft het hof op 14 februari 2023 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen. Bij dat arrest heeft het hof de vordering in incident van [geïntimeerde 2] om Villazzo te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor een mogelijke proceskostenveroordeling ex artikel 224 Rv afgewezen.
Nadien hebben partijen nog de volgende stukken ingediend:
- akte na memorie van antwoord van de zijde van Villazzo;
- antwoordakte van de zijde van [geïntimeerde 2] , tevens houdende productie met betrekking tot de
ontbinding van iBrokers.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 20 maart 2024 laten toelichten
door hun hiervoor genoemde advocaten. Mr. Schrama heeft daartoe spreekaantekeningen
overgelegd. Partijen hebben vragen van het hof beantwoord en inlichtingen verstrekt.
Na afloop van de mondelinge behandeling is uitspraak bepaald.
Villazzo heeft in de hoofdzaak geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - haar gewijzigde vorderingen zal toewijzen, met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente. Verder heeft Villazzo een voorwaardelijk incident ex artikel 843a Rv ingesteld.
[geïntimeerde 2] heeft in de hoofdzaak geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Villazzo in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten en rente. In het voorwaardelijk incident ex artikel 843a Rv heeft [geïntimeerde 2] geconcludeerd tot afwijzing, met veroordeling van Villazzo in de kosten daarvan.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2. de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Met
grief Ikomt Villazzo op tegen een deel van de door de rechtbank vastgestelde feiten. Het hof zal hetgeen Villazzo bij deze grief heeft aangevoerd voor zover relevant meenemen bij de navolgende weergave van de feiten. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.
Villazzo houdt zich bezig met de verhuur en de bemiddeling bij verhuur van (vakantie)villa’s in en rondom Saint-Tropez in Frankrijk en het aanbieden van hospitality-diensten (hierna: aanvullende diensten) aan huurders van deze villa’s. Bestuurder van Villazzo is de heer [naam] (hierna: [naam] ).
2.2.
iBrokers hield zich, via een Frans onderdeel van het bedrijf, ook bezig met de verhuur en de bemiddeling bij verhuur van (vakantie)villa’s in Saint-Tropez en omgeving. Bestuurder van iBrokers was [geïntimeerde 2] .
2.3.
Begin 2013 hebben Villazzo, [naam] en [geïntimeerden] een samenwerkingsovereenkomst gesloten. In de overeenkomst is onder meer opgenomen:
“The parties further agree that any obligation undertaken by iBrokers in this agreement shall also apply to [geïntimeerde 2]personally and or any company established by [geïntimeerde 2] or in which [geïntimeerde 2] has an interest in the future.”
2.4.
Verder is in de samenwerkingsovereenkomst een exclusiviteitsbeding opgenomen. Dit exclusiviteitsbeding houdt in dat Villazzo
“the management/representation of all villas in the St Tropez area”zal overnemen en
“the exclusive provider of villas in St Tropez”zal zijn voor iBrokers en dat
“iBrokers or any affiliated companies shall only book villas in the St Tropez area through Villazzo. In the event that Villazzo is unable to offer a villa within the client’s budget or in the event that the client was not interested in a Villazzo villa, or for other legitimate business reasons, then with the explicit written approval from Villazzo, iBrokers shall be permitted to book alternative villas for their clients in St Tropez.”Verder is in de samenwerkingsovereenkomst opgenomen dat
“The gross margin[brutomarge; toevoeging
hof]
shall be split 50/50 between Villazzo and iBrokers for all bookings that iBrokers procures. This includes former iBrokers properties as well as former Villazzo properties”en dat
“As Villazzo has paid € 180.000E for taking over the properties in St Tropez, Villazzo shall have no further obligation to pay any share for bookings that Villazzo procures for iBrokers’ former properties, or for any income from property management services to these owners.”
2.5.
Eveneens begin 2013 heeft [naam] via een groepsvennootschap middellijk 20% van de aandelen in het kapitaal van iBrokers verworven en heeft [naam] de functie van commissaris van iBrokers aanvaard.
2.6.
In totaal is van de zijde van Villazzo € 340.000,00 betaald ter verkrijging van het recht van exclusiviteit (€ 180.000,00 als hiervoor onder 2.4 vermeld) en de middellijke verkrijging van de aandelen.
2.7.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over het al dan niet naleven van het in de samenwerkingsovereenkomst opgenomen exclusiviteitsbeding.
2.8.
Bij e-mail van 6 juli 2015 heeft [geïntimeerde 2] aan [naam] te kennen gegeven:
“After our last discussion by email i have decided to end the contract with Villazzo per this moment (…)”.Daarop heeft [naam] bij e-mail van diezelfde dag aan [geïntimeerde 2] laten weten:
“If you want to cancel the contract, then you have to give me my money back that I paid for it. You can’t take 180,000E for me for an “exclusive contract” and then just “cancel” it. (…) And - I did the 160,000E investment into iBrokers only as a “package” deal, so if you don’t want to have the exclusivity anymore, then we also have to reverse that transaction.”
2.9.
Bij brief van 26 november 2015 heeft de toenmalige advocaat van Villazzo aan [geïntimeerde 2] medegedeeld:
“It came to my clients attention that you have (at least) breached the cooperation agreement. You have bluntly ignored the exclusivity that was (solely) granted to Villazzo in the cooperation agreement. You were well aware that this exclusivity was the foremost reason for mr. [naam] to (indirectly) invest in iBrokers. (…) As a result of your breach of the cooperation agreement, my clients have suffered and still suffer damages. Villazzo holds you (amongst others) liable for these damages. You have clearly undermined Villazzo's and mr. [naam] ’s interests. Indirectly, you have also undermined Desdemona's[de groepsvennootschap; toevoeging hof]
interests. (…) Therefore, Villazzo will initiate court proceedings against you and reserves the right to do so without further notice.”
2.10.
Villazzo heeft iBrokers en [geïntimeerde 2] op 17 november 2020 gedagvaard voor de rechtbank. Met ingang van 8 december 2022 is iBrokers door de kamer van koophandel ontbonden en uitgeschreven uit het handelsregister.

3.Beoordeling

De procedure in eerste aanleg
3.1.
Villazzo heeft in eerste aanleg gevorderd [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 151.061,00 aan schadevergoeding wegens schending van het exclusiviteitsbeding over de jaren 2013 tot en met 2015, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook heeft Villazzo een vordering jegens [geïntimeerde 2] ingesteld ter verkrijging van inzage in de
administratie, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [geïntimeerde 2] tot vergoeding van de in dat verband te maken accountantskosten. Een en ander met veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten.
3.2.
Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vordering van Villazzo afgewezen, met veroordeling van Villazzo in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente, en in de nakosten. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat Villazzo haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd, zodat niet is komen vast te staan dat sprake is van een tekortkoming door [geïntimeerden] en de gevorderde schadevergoeding dient te worden afgewezen. Omdat de vordering van Villazzo tot inzage in de administratie is gebaseerd op een tekortkoming van [geïntimeerden] , dient de vordering ook op dit punt te worden afgewezen.
De procedure in hoger beroep
3.3.
Villazzo heeft in hoger beroep haar eis gewijzigd. Zij vordert in de hoofdzaak thans [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 726.932,50 aan schadevergoeding wegens door schending van het exclusiviteitsbeding misgelopen brutomarges voor boekingen over de jaren 2013 tot en met 2022, vermeerderd met de wettelijke rente, en tot vergoeding van de door Villazzo geleden schade, bestaande uit misgelopen inkomsten uit hoofde van aanvullende diensten over de jaren 2013 tot en met 2022, nader op te maken bij staat. Een en ander met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente. In het voorwaardelijk incident vordert Villazzo, indien en voor zover het hof de schade vanwege de schending van het exclusiviteitsbeding over de jaren 2015 tot en met 2022 onvoldoende onderbouwd acht om tot toewijzing daarvan over te gaan, [geïntimeerden] gezamenlijk en ieder voor zich te gebieden om Villazzo inzage te verlenen in respectievelijk afschriften te verstrekken van de boekingsoverzichten over die jaren.
Nederlandse rechter, Nederlands recht
3.4.
Villazzo is gevestigd in Frankrijk en [geïntimeerde 2] is woonachtig in de Verenigde Arabische Emiraten. Daarmee heeft het geschil internationale aspecten. Het hof moet dan ook ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
Dat dient in deze zaak te geschieden aan de hand van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Herschikte EEX-Vo), die zowel materieel als temporeel van toepassing is, nu sprake is van een burgerlijke of handelszaak (artikel 1 Herschikte EEX-Vo) en de vorderingen zijn ingesteld na 10 januari 2010 (artikel 66 Herschikte EEX-Vo). De rechter van de lidstaat waar de gedaagde partij woonplaats heeft op het tijdstip waarop de zaak aanhangig is gemaakt (Hoge Raad 18 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO7116), is bevoegd om kennis te nemen van de vordering (artikel 4 lid 1 Herschikte EEX-Vo). In deze zaak is de inleidende dagvaarding op 17 november 2020 aan [geïntimeerden] betekend. [geïntimeerden] waren op dat moment gevestigd/woonachtig in Nederland (artikel 62 lid 1 Herschikte EEX-Vo), zodat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
3.5.
De rechtbank heeft het geschil, in navolging van de wil van partijen, beoordeeld naar Nederlands recht. Daartegen is geen grief gericht. Ook het hof zal daarom Nederlands recht toepassen.
ontbinding iBrokers
3.6.
[geïntimeerde 2] beroept zich erop dat iBrokers door de kamer van koophandel op 8
december 2022 is ontbonden en op diezelfde datum is opgehouden te bestaan, waardoor
Villazzo - aldus [geïntimeerde 2] - niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen jegens iBrokers. Gezien de in de samenwerkingsovereenkomst opgenomen hoofdelijkheidsclausule (zie hiervoor onder 2.3) ligt volgens [geïntimeerde 2] , nu iBrokers niet meer kan worden aangesproken op enige verplichting jegens Villazzo en niet eerder in rechte is geoordeeld dat iBrokers enige verplichting jegens Villazzo heeft geschonden, reeds daarom elke vordering van Villazzo op [geïntimeerde 2] voor afwijzing gereed.
3.7.
Het hof verwerpt dit beroep op niet-ontvankelijkheid. Indien een procedure tegen een rechtspersoon is aangevangen vóór het tijdstip van haar ontbinding en van de vereffening van haar vermogen, kan de procedure tegen die rechtspersoon worden voortgezet, mede in opvolgende instanties, ook indien de vereffening van haar vermogen inmiddels is geëindigd (Hoge Raad 11 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX9762). Voor de toepasselijkheid van deze regel is niet van belang of er wel of niet bekende baten waren en of een ‘turboliquidatie’ heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat Villazzo ontvankelijk is in haar vorderingen jegens iBrokers en [geïntimeerde 2] en het hof toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil.
verstek iBrokers
3.8.
Tegen iBrokers is in hoger beroep verstek verleend. Omdat [geïntimeerde 2] in hoger beroep wel is verschenen, zal één arrest worden gewezen tussen Villazzo enerzijds en [geïntimeerde 2] en iBrokers anderzijds, dat als een arrest op tegenspraak moet worden beschouwd op grond van artikel 140 lid 3 Rv, dat ook in hoger beroep van toepassing is gelet op artikel 353 lid 1 Rv.
eiswijziging
3.9.
Villazzo heeft in hoger beroep haar eis gewijzigd als hiervoor onder 3.3 weergegeven.
3.10.
Villazzo heeft deze eiswijziging met inachtneming van het bepaalde in artikel 130 lid 3 Rv tijdig aan iBrokers betekend, zodat de eiswijziging jegens iBrokers toelaatbaar is.
3.11.
[geïntimeerde 2] heeft geen processuele bezwaren geuit tegen de gewijzigde eis. Het hof ziet
ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met
de goede procesorde. Het geschil zal worden beoordeeld met inachtneming van de gewijzigde
eis.
grieven
3.12.
Villazzo heeft in hoger beroep drie grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd.
3.13.
Grief Iis gericht tegen de feiten. Deze grief kan op zichzelf beschouwd niet tot vernietiging van het bestreden vonnis en/of tot toewijzing van de vorderingen van Villazzo leiden. Villazzo heeft in zoverre dan ook geen belang bij deze grief.
3.14.
Met
grief IIstelt Villazzo aan de orde de vernietiging van het bestreden vonnis en de toewijsbaarheid van haar vorderingen tot vergoeding van schade wegens schending van het exclusiviteitsbeding door boekingen van villa’s door iBrokers via de toenmalige onderneming van de ouders van [geïntimeerde 2] , Cyrus, en anderszins buiten Villazzo om.
3.15.
Grief IIIziet op de proceskostenveroordeling in beide instanties.
verjaring, klachtplicht, rechtsverwerking
3.16.
Voordat het hof toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van de
grieven II en III, ziet het hof aanleiding eerst in te gaan op het beroep dat [geïntimeerde 2] heeft gedaan op verjaring, schending van de klachtplicht en rechtsverwerking.
verjaring
3.17.
Artikel 3:310 lid 1 BW bepaalt dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade als
door Villazzo ingesteld, verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet de eis dat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon aldus worden opgevat dat het hier gaat om een daadwerkelijke bekendheid, zodat het enkele vermoeden van het bestaan van schade dan wel het enkele vermoeden welke persoon voor de schade aansprakelijk is, niet volstaat. De verjaringstermijn begint pas te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid - die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn - heeft verkregen dat schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon. Het antwoord op de vraag op welk tijdstip de benadeelde voldoende zekerheid heeft verkregen dat schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon, is afhankelijk van de relevante omstandigheden van het geval (o.a. Hoge Raad 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:653).
3.18.
Het hof stelt vast dat een van de medewerkers van iBrokers op 7 augustus 2013 per
e-mail een overzicht van de boekingen van iBrokers van 2013 aan [naam] heeft toegestuurd (productie 11 bij memorie van grieven), waarop boekingen via Cyrus, destijds de onderneming van de ouders van [geïntimeerde 2] , staan vermeld. Uit het overzicht valt - zo stelt Villazzo zelf - ook op te maken dat iBrokers en Cyrus de brutomarges van deze boekingen met elkaar hebben gedeeld en hoeveel zij daarmee ieder hebben verdiend. Het hof leidt hieruit af dat de verjaringstermijn op of omstreeks 8 augustus 2013 moet zijn aangevangen.
3.19.
Ingevolge het bepaalde artikel 3:317 lid 1 BW kan de verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis, waaronder begrepen een vordering tot schadevergoeding, onder meer worden gestuit door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. Deze schriftelijke mededeling moet de strekking hebben van een voldoende duidelijke waarschuwing aan de schuldenaar, zodat deze, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, ermee rekening kan houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren. Bij de beoordeling of de mededeling aan de in artikel 3:317 lid 1 BW gestelde eisen voldoet, dient niet alleen te worden gelet op de formulering daarvan, maar ook op de context waarin de mededeling wordt gedaan en op de overige omstandigheden van het geval (o.a. Hoge Raad 26 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:111).
3.20.
Uitgaande van de hiervoor weergegeven maatstaf en gelet op de inhoud van de brief van de toenmalige advocaat van Villazzo van 26 november 2015 (zie hiervoor onder 2.9) is het hof van oordeel dat deze brief is aan te merken als een voldoende duidelijke waarschuwing. Deze brief is slechts gericht aan [geïntimeerde 2] en niet aan iBrokers. De brief ziet op een door Villazzo gestelde schending van het exclusiviteitsbeding uit de samenwerkingsovereenkomst. Die overeenkomst is gesloten tussen Villazzo, [naam] en [geïntimeerden] en bevat een hoofdelijkheidsclausule (zie hiervoor onder 2.3). In die context had het [geïntimeerde 2] als bestuurder van iBrokers naar het oordeel van het hof en vanuit de perceptie van Villazzo redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat deze brief een waarschuwing aan zowel iBrokers als hemzelf inhoudt dat zij rekening moeten houden met de mogelijkheid dat Villazzo haar vorderingen nog geldend zal maken en had Villazzo er redelijkerwijs op mogen vertrouwen dat [geïntimeerde 2] deze brief zo zou begrijpen. Het hof is dan ook van oordeel dat met deze brief de verjaring van de vorderingen van Villazzo op [geïntimeerde 2] alsook op iBrokers is gestuit.
3.21.
Dat de toenmalige advocaat van Villazzo bij e-mail van 1 december 2015 in het kader van een namens de hiervoor onder 2.9 genoemde groepsvennootschap te starten procedure tegen iBrokers aan de advocaat van [geïntimeerde 2] heeft gevraagd of hij ook optreedt namens iBrokers en dat hij daarop per e-mail van 4 december 2015 een bevestigend antwoord heeft ontvangen van de advocaat van iBrokers, maakt dit niet anders. Dit alleen al omdat deze groepsvennootschap noch partij is bij de onderhavige samenwerkingsovereenkomst noch partij is in de onderhavige procedure.
3.22.
Nu vervolgens binnen een termijn van vijf jaar na de brief van 26 november 2015 op 17 november 2020 de inleidende dagvaarding is uitgebracht is de lopende verjaring tijdig gestuit en faalt het beroep op verjaring.
klachtplicht
3.23.
Artikel 6:89 BW bepaalt dat de schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep
meer kan doen als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of
redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd. Dit betreft een vervaltermijn. Bij de beoordeling of tijdig is geprotesteerd, moet acht worden geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval, waaronder in hoeverre de belangen van de aangesprokene zijn geschaad door de tijd die is verstreken tot aan het moment waarop is geklaagd, bijvoorbeeld door een achteruitgang in bewijspositie of een verminderde mogelijkheid tot schadebeperking. Als dergelijke belangen niet in het geding zijn, dan bestaat niet spoedig voldoende grond om de benadeelde in dit verband ontijdig klagen tegen te werpen (o.a. Hoge Raad 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600, NJ 2014/497).
3.24.
Hiervoor heeft het hof vastgesteld dat per e-mail op 7 augustus 2013 een overzicht van de boekingen van iBrokers van 2013 aan [naam] is toegestuurd.
Op 17 juni 2014 heeft [geïntimeerde 2] aan [naam] per mail onder meer medegedeeld:
“We are not working differently than we did last year. Last year you were informed and updated several times about the rentals we did with Cyrus. (…) Last year we also agreed that if we ( Villazzo and iBrokers ) could not offer any villas to our clients / inquiries , we could contact Cyrus. During our first video conference (…) you even told us that you were not interested in villa rentals less than €10.000,- a week. You told us that we could work with any partner (…). With your permission , we continued with the smaller rentals (…). (…) I suggest that we modify and most of all clarify our agreement as soon as possible (…).”Hieruit maakt het hof op dat in elk geval vóór 17 juni 2014 door [naam] de boekingen via Cyrus aan de orde zijn gesteld en is geklaagd over schending van het exclusiviteitsbeding. Daarmee is tijdig geklaagd. Daarbij
betrekt het hof dat Villazzo redelijkerwijs ook enige tijd voor onderzoek naar aanleiding van dit overzicht gegeven moet worden, dat iBrokers op dat moment, gelet op de (wettelijke) verjaringstermijn, nog de benodigde administratie voorhanden zal (moeten) hebben gehad en dat door [geïntimeerde 2] niet is aangevoerd dat hij en/of iBrokers op enigerlei wijze concreet in hun belangen zijn geschaad, doordat Villazzo pas toen heeft geklaagd.
3.25.
Het beroep op de klachtplicht faalt dan ook.
rechtsverwerking
3.26.
Rechtsverwerking vindt haar grondslag in de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikelen 6:2 lid 2 BW en 6:248 lid 2 BW). Bij toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid moet de rechter de nodige terughoudendheid betrachten. Rechtsverwerking kan worden aangenomen indien de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. Enkel tijdsverloop is daarvoor onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend wordt gemaakt.
3.27.
[geïntimeerde 2] heeft aangevoerd dat, waar [naam] als commissaris en middellijk aandeelhouder van iBrokers zich op geen enkele wijze heeft bekommerd om iBrokers, Villazzo bij [geïntimeerden] het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat zij haar beweerdelijke aanspraken niet meer geldend zou maken.
3.28.
Uit de door Villazzo in het geding gebrachte e-mailcorrespondentie tussen partijen
(producties 15 tot en met 19 bij memorie van grieven) maakt het hof op dat door [geïntimeerde 2] en
[naam] van vóór 17 juni 2014 tot na de opzegging van de overeenkomst door [geïntimeerde 2] op 6 juli 2015 per e-mail is gediscussieerd over schending van het exclusiviteitsbeding.
3.29.
Zo heeft [naam] bij e-mail van 23 december 2014 aan [geïntimeerde 2] te kennen gegeven
“I also would like to mention that as none of the Cyrus rentals have been “authorized in writing” by Villazzo (neither in 2013 nor in 2014), iBrokers owes Villazzo 50% of all profits derived from any rentals with Cyrus, plus damages for an average of extra service income that could have been realized had these rentals been done through Villazzo as per the contract in place”en heeft [naam] bij e-mail van 5 juli 2015 aan [geïntimeerde 2] medegedeeld
“I’m shocked to hear that again you did 6 rentals this year with Cyrus - although we had endless discussions last year and throughout January/February that you CANNOT do any rentals outside of Villazzo unless we agree to it in writing. This is super clear from our agreement (…). (…) The second problem that I have with these unauthorized Cyrus rentals is that not only are we losing our 50% commission share, we also lose out on any service income with these clients. I have been very nice with you all these years, always trying to help and make things right, and you just blatantly ignore not only what we have agreed to in writing, but also what we have discussed many times in person. But now it is too much. As per our contract, STV[iBrokers; toevoeging hof]
owes Villazzo already for 2014 and 2013 50% of the commissions earned for all Cyrus bookings. The commissions do not yet include compensations for lost income from potential services to these clients (…). (…) You have a
choice to make now - either you play by the rules (…). Or this thing goes to court (…).”
3.30.
Niet valt in te zien dat de omstandigheid dat [naam] daarenboven niet ook nog in zijn hoedanigheid van commissaris en middellijk aandeelhouder van iBrokers heeft geageerd
tegen de schending van het exclusiviteitsbeding bij [geïntimeerden] het gerechtvaardigd
vertrouwen zou hebben kunnen gewekt dat Villazzo haar aanspraken niet meer geldend zal maken, zelfs als [naam] in gemelde hoedanigheid - zoals [geïntimeerde 2] betoogt - een toezichthoudende en adviserende taak binnen iBrokers had. Het enkele tijdsverloop tussen de
e-mailcorrespondentie van partijen en het aanhangig maken van de procedure, maakt dit niet anders.
3.31.
Gesteld noch gebleken is dat de positie van [geïntimeerden] onredelijk is verzwaard of benadeeld doordat Villazzo aanspraak heeft gemaakt op de vorderingen ingesteld in de onderhavige procedure.
3.32.
Het beroep op rechtsverwerking faalt dan ook.
exclusiviteitsbeding
3.33.
Daarmee komt het hof toe aan de kernvraag of iBrokers in strijd met het exclusiviteitsbeding heeft gehandeld door villa’s buiten Villazzo om te boeken voor klanten en zo ja, of [geïntimeerden] op grond daarvan gehouden zijn tot vergoeding van als gevolg daarvan door Villazzo geleden schade.
3.34.
Niet in geschil is dat partijen zijn overeengekomen dat Villazzo de exclusieve
aanbieder van villa’s in Saint-Tropez en aanvullende diensten, zoals linnenverhuur en butler- en schoonmaakdiensten, voor iBrokers zal zijn, dat iBrokers alleen villa’s van Villazzo mag boeken voor haar klanten en dat Villazzo de met boekingen door iBrokers behaalde brutomarges moet delen met iBrokers. Verder zijn partijen overeengekomen dat uitsluitend wanneer Villazzo geen geschikte villa kan aanbieden aan door iBrokers aangebrachte klanten én Villazzo daartoe schriftelijk toestemming heeft gegeven, het iBrokers is toegestaan villa’s via andere aanbieders te boeken voor deze klanten.
boekingen buiten Villazzo om in 2013 en 2014
3.35.
Onder verwijzing naar het hiervoor onder 3.18 voormelde overzicht van de boekingen van iBrokers in 2013 stelt Villazzo dat iBrokers in 2013 zonder schriftelijke toestemming van Villazzo vier boekingen van villa’s via Cyrus, destijds de onderneming van de ouders van [geïntimeerde 2] , heeft gedaan. Als iBrokers deze klanten een villa via Villazzo had laten boeken in een vergelijkbare prijsklasse dan zou Villazzo - aldus Villazzo - brutomarges gelijk aan de door Cyrus ontvangen brutomarges van € 59.110,00 hebben ontvangen, waarvan zij de helft ad
€ 29.555,00 aan iBrokers had moeten afdragen en waaraan zij derhalve zelf € 29.555,00 zou hebben verdiend.
3.36.
Ook heeft Villazzo een e-mail van [geïntimeerde 2] aan [naam] van 17 oktober 2014 met een overzicht van de boekingen van iBrokers in 2014 in het geding gebracht (productie 14 bij memorie van grieven). Villazzo stelt aan de hand van dat overzicht dat iBrokers in 2014 negen boekingen via Cyrus heeft gedaan en dat iBrokers daarnaast tien boekingen buiten Villazzo om heeft gedaan, waarvan Villazzo aanneemt dat iBrokers deze boekingen direct zelf heeft gedaan bij de eigenaren van de villa’s zonder tussenpersonen, omdat iBrokers hiervoor volgens het overzicht de volledige brutomarges heeft ontvangen. Als iBrokers deze klanten een villa via Villazzo had laten boeken in een vergelijkbare prijsklasse dan zou Villazzo
- aldus Villazzo - daaraan € 115.831,50 aan brutomarges hebben verdiend.
geen schriftelijke toestemming
3.37.
[geïntimeerde 2] voert niet aan dat iBrokers voor de boekingen in 2013 en 2014 buiten Villazzo om schriftelijke toestemming als overeengekomen heeft gevraagd en hij weerspreekt niet dat voor deze boekingen geen schriftelijke toestemming is gegeven door Villazzo. [geïntimeerde 2] betoogt dat partijen in weerwil van hetgeen zij zijn overeengekomen andere afspraken hebben gemaakt en dat Villazzo heeft ingestemd met boekingen via andere aanbieders zonder dat daar schriftelijke toestemming voor is gegeven. Hij voert in dat kader aan dat de boekingsoverzichten duidelijk zijn, dat uit de door partijen in het geding gebrachte
e-mailcorrespondentie blijkt dat iBrokers altijd openheid van zaken heeft gegeven en dat daaruit volgt dat Villazzo akkoord was met de boekingen via andere aanbieders. Het ging daarbij - aldus [geïntimeerde 2] - om boekingen met lage commissies (brutomarges), waarin Villazzo geen interesse had of boekingen waarvoor Villazzo geen passend aanbod aan villa’s had.
3.38.
Het hof verwerpt dit verweer van [geïntimeerde 2] . Zoals hiervoor onder 3.24 al overwogen, heeft [naam] de boekingen buiten Villazzo om vóór 17 juni 2014 aan de orde gesteld en hebben partijen hierover sindsdien gediscussieerd.
3.39.
Zo heeft [naam] bij e-mail van 22 december 2014 aan [geïntimeerde 2] medegedeeld:
“here’s our accounting with the 2014 recap and the balance that needs to be paid (…). This does not include any 50% shares on Cyrus rentals (which as per contract would be due to us as well, but I have been holding off on invoicing those pending the modifications of the cooperation agreement we talked about.”
3.40.
Bij e-mail van 23 december 2014 heeft [geïntimeerde 2] daarop aan [naam] te kennen gegeven:
“The Villazzo calculation is wrong again as the previous year. (…) The other rentals were done through Cyrus, because it were there villas. We always offer your villas first and we are always in contact with your sales. This year Villazzo could not offer more villas and we could not close more deals together so therefore we had to offer Cyrus villas. Every client has been discussed with Villazzo and every time Villazzo could not help our clients.”,waarop [naam] diezelfde dag aan [geïntimeerde 2] heeft laten weten dat
“as none of the Cyrus rentals have been “authorized in writing” by Villazzo (neither in 2013 nor in 2014)”Villazzo aanspraak maakt op de misgelopen brutomarges en misgelopen inkomsten uit hoofde van aanvullende diensten als hiervoor onder 3.29 weergegeven. Bij diezelfde e-mail heeft [naam] aan [geïntimeerde 2] te kennen gegeven:
“I had mentioned in previous emails that I was willing to reconsider these claims IF we continue to improve our relationship and sign an amendment to our cooperation agreement with additional benefits to me, such as all real estate transactions going through iBrokers. So far, this has not happened, which means that as of now, at the very least the 50% of all Cyrus bookings are due to Villazzo.”
3.41.
Bij e-mail van 5 juli 2015 heeft [naam] aan [geïntimeerde 2] medegedeeld dat hij geschokt is te horen dat er weer zes boekingen dit jaar met Cyrus zijn gedaan, hoewel partijen eindeloos erover hebben gediscussieerd dat iBrokers geen boekingen buiten Villazzo om kan doen zonder schriftelijke toestemming, dat [naam] steeds geprobeerd heeft te helpen, maar dat [geïntimeerde 2] nu de keuze heeft om zich of aan de regels te houden of dat Villazzo naar de rechter gaat, zoals hiervoor onder 3.29 weergegeven.
3.42.
Bij voormelde opzeggingsmail van 6 juli 2015 heeft [geïntimeerde 2] nog aan Jagodzinksi laten weten:
“We were always allowed to work with Cyrus, you have seen the figures in 2012
and 2013. During our negociations we have always discussed that Villazzo would be preferred supplier as we have always respected. We have never agreed that we would share the commission from Cyrus with Villazzo. Last year you decided to interpet the contract differently and started to threaten to ask commission from Cyrus as well. Besides we have never agreed this, this would also bankrup the company which could also be your intention. Villazzo has always been our preferred supplier but you often could not deliver. (too expensive, not enough houses, not available, etc )”.
3.43.
Aan [geïntimeerde 2] kan worden toegegeven dat [geïntimeerden] openheid hebben gegeven over de boekingen buiten Villazzo om. Echter nergens in bedoelde e-mailcorrespondentie (producties 15 tot en met 19 bij memorie van grieven) blijkt van concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat Villazzo toestemming heeft gegeven voor boekingen buiten haar om, althans dat [geïntimeerden] redelijkerwijs hebben mogen aannemen dat hen die toestemming was verleend. Integendeel, uit deze e-mailcorrespondentie kan het hof slechts opmaken dat Villazzo geen toestemming heeft gegeven voor boekingen buiten haar om, laat staan schriftelijke toestemming als overeengekomen tussen partijen. Weliswaar komt uit deze e-mailcorrespondentie naar voren dat partijen overleg hebben gehad over aanpassingen van de overeenkomst, maar naar het oordeel van het hof blijkt uit deze e-mailcorrespondentie ook dat dit overleg niet daadwerkelijk heeft geleid tot aanpassingen van de overeenkomst.
3.44.
Dat het bij de boekingen buiten Villazzo om boekingen betrof waarvoor Villazzo geen passend aanbod aan villa’s had, is door [geïntimeerde 2] geenszins onderbouwd. Aan deze blote stelling gaat het hof dan ook zonder meer voorbij.
3.45.
Hetzelfde geldt voor het betoog van [geïntimeerde 2] dat het bij de boekingen buiten Villazzo om boekingen met lage brutomarges betrof waarin Villazzo geen interesse had. Uit de enkele zin in de e-mail van [geïntimeerde 2] van 17 juni 2014 (zie hiervoor onder 3.24), inhoudende dat [naam]
“During our first video conference”zelfs zou hebben gezegd dat hij niet geïnteresseerd was
“in villa rentals less than €10.000,- a week.”kan zonder een duidelijke toelichting - die niet wordt gegeven - nog niet worden afgeleid dat partijen hierover (wils)overeenstemming hebben bereikt. Villazzo betwist dit ook. Bovendien, zo stelt het hof vast, staat op voormelde boekingsoverzichten uit 2013 en 2014 slechts één boeking van minder dan € 10.000,00 per week aan
“rentals”.
3.46.
Het betoog van [geïntimeerde 2] dat Villazzo, indien zij van mening was aanspraak te kunnen maken op provisie (brutomarges) voor de buiten haar om geboekte villa’s, facturen aan iBrokers had moeten sturen, leidt het hof niet tot een ander oordeel. Hiervoor (onder 3.24 en 3.28) is al overwogen dat Villazzo tijdig heeft geklaagd en dat partijen sindsdien hebben gediscussieerd over de boekingen buiten Villazzo om. Uit de enkele omstandigheid dat Villazzo daarenboven niet ook nog facturen heeft verzonden aan iBrokers als door [geïntimeerde 2] aangevoerd, valt niet op te maken dat Villazzo instemde met de boekingen buiten haar om.
3.47.
[geïntimeerde 2] heeft zijn verweer op dit punt onvoldoende onderbouwd om tot bewijslevering toegelaten te worden.
toerekenbaar tekortschieten, hoofdelijkheid
3.48.
Op grond van het vorenstaande komt het hof tot de conclusie dat iBrokers in strijd met het exclusiviteitsbeding heeft gehandeld door buiten Villazzo om villa’s te boeken voor
klanten. Gelet op de in de samenwerkingsovereenkomst opgenomen hoofdelijkheidsclausule (zie hiervoor onder 2.3) zijn [geïntimeerden] daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de overeenkomst (artikel 6:74 BW).
De boekingen buiten Villazzo om in 2013 en 2014 kunnen niet meer ongedaan gemaakt worden. Correcte nakoming van de samenwerkingsovereenkomst op dit punt is dan ook blijvend onmogelijk geworden, zodat de eis van ingetreden verzuim aan de zijde van [geïntimeerden] niet aan de orde is en [geïntimeerden] gehouden zijn de uit de toerekenbare tekortkoming voor Villazzo voortvloeiende schade te vergoeden (artikel 6:74 BW).
schade
3.49.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:97 BW moet de schade worden begroot op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand wordt gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als de schadeveroorzakende gebeurtenis was uitgebleven. Indien de omvang van de schade bij gebreke van voldoende concrete aanknopingspunten niet (meer) nauwkeurig kan worden vastgesteld, zal deze door de rechter worden geschat.
misgelopen brutomarges over 2013 en 2014
3.50.
Met inachtneming van voormelde maatstaf ziet het hof aanleiding aan te sluiten bij de
berekening van de misgelopen brutomarges over 2013 en 2014 als hiervoor onder 3.35 en 3.36 vermeld. [geïntimeerde 2] heeft de hoogte van deze berekening niet althans onvoldoende weersproken. De enkele blote stelling dat Villazzo de buiten haar om geboekte villa’s nimmer had kunnen verhuren, omdat zij te duur was, de huurders als geldautomaten zag en daarmee de door iBrokers zorgvuldig opgebouwde naam teniet deed, is daartoe onvoldoende. Het hof
neemt deze berekening over. Dit betekent dat [geïntimeerden] over 2013 een bedrag groot
€ 29.555,00 en over 2014 een bedrag groot € 115.831,50 aan misgelopen brutomarges verschuldigd zijn aan Villazzo, te vermeerderen met de wettelijke rente. Het hof ziet aanleiding de over deze schadevergoeding gevorderde wettelijke rente toe te kennen vanaf de datum van de memorie van grieven (2 augustus 2022).
3.51.
[geïntimeerde 2] heeft zijn verweer op dit punt onvoldoende onderbouwd om tot bewijslevering toegelaten te worden.
misgelopen inkomsten uit aanvullende diensten over 2013 en 2014
3.52.
Voor toewijzing van een vordering tot schadevergoeding, op te maken bij staat, is voldoende dat de mogelijkheid dat schade is of zal worden geleden, aannemelijk is (Hoge Raad 26 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1141).
3.53.
Niet in geschil is dat Villazzo op grond van de overeenkomst
“shall take over the management/representation of all villas in the St Tropez area”(zie hiervoor onder 2.4) en dat dit mede inhoudt dat Villazzo aanvullende diensten, zoals linnenverhuur, butler- en schoonmaakdiensten, aanbiedt aan de huurders van de villa’s.
Reeds daarmee heeft Villazzo naar het oordeel van het hof de mogelijkheid dat zij als gevolg van de boekingen in 2013 en 2014 door iBrokers buiten Villazzo om schade heeft geleden door misgelopen inkomsten uit aanvullende diensten voldoende aannemelijk gemaakt. Nu het hof niet over voldoende gegevens beschikt om zelf die schade te kunnen begroten (artikel 6:97 BW), zal het hof partijen voor het begroten van die schade, zoals door Villazzo gevorderd, naar de schadestaatprocedure verwijzen (Hoge Raad 10 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1842).
3.54.
[geïntimeerde 2] heeft zijn verweer op dit punt onvoldoende onderbouwd om tot bewijslevering toegelaten te worden.
misgelopen brutomarges en inkomsten uit aanvullende diensten over 2015 tot en met 2022
3.55.
Niet in geschil is dat [geïntimeerde 2] bij opzeggingsmail van 6 juli 2015 aan [naam] heeft laten weten dat hij heeft besloten
“to end the contract with Villazzo per this moment”.
3.56.
Naar het oordeel van het hof dient de samenwerkingsovereenkomst te worden aangemerkt als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Partijen zijn immers een verplichting overeengekomen tot voortdurende prestaties zonder einddatum.
3.57.
In zijn arrest van 2 februari 2018 (ECLI:NL:HR:2018:141 (Goglio/SMQ Group)) heeft de Hoge Raad, onder verwijzing naar zijn arrest van 10 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1134 (Alcatel-Lucent)), de regels inzake de al dan niet opzegbaarheid van duurovereenkomsten uiteengezet. Voor zover in de onderhavige zaak van belang, heeft het volgende te gelden. Indien wet en overeenkomst, zoals in de onderhavige zaak, niet voorzien in een regeling van de opzegging, geldt dat de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. Op grond van artikel 6:248 lid 1 BW kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Die eisen kunnen voorts in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding.
3.58.
Naar het oordeel van het hof volgt reeds uit de aard van de overeenkomst dat deze is aangegaan met het oog op een langdurige samenwerking tussen partijen. Ook de inhoud van de overeenkomst wijst hierop. Dit alleen al nu hierin niet is voorzien in een opzeggingsregeling, maar wel in een mogelijke uitbreiding van de overeenkomst (
“This agreement can be extended to other destinations”).
3.59.
Niet in geschil is dat van de zijde van Villazzo in totaal € 340.000,00 is betaald ter verkrijging van het recht van exclusiviteit (€ 180.000,00 als hiervoor onder 2.6 vermeld) en de middellijke verkrijging van de aandelen in iBrokers en dat Villazzo de met de boekingen door iBrokers behaalde brutomarges moet delen met iBrokers. Ook deze investeringen duiden op een overeenkomst aangegaan met het oog op een langdurige samenwerking.
3.60.
Gelet op deze investeringen mocht Villazzo naar het oordeel van het hof in redelijkheid verwachten dat de samenwerking minst genomen meerdere jaren zou duren, zodat haar een reële mogelijkheid zou worden geboden rendement te behalen met deze investeringen. Villazzo had tweeëneenhalf jaar na aanvang van de samenwerking niet bedacht hoeven zijn op een directe beëindiging van de overeenkomst op 6 juli 2015, zeker nu gesteld noch anderszins is gebleken van een uitdrukkelijke waarschuwing vooraf. Daartegenover mocht van [geïntimeerden] worden verwacht dat zij de belangen van Villazzo in aanmerking zouden nemen en haar een reële mogelijkheid zouden bieden de investeringen te laten renderen. Daarbij betrekt het hof dat de redenen die [geïntimeerde 2] bij de opzeggingsmail heeft gegeven voor het beëindigen van de overeenkomst, te weten:
‘unhappy clients and over billing clients and iBrokers since the start, bad reputation, agressive aproach towards iBrokers, billing problems from the start between the 2 companies where iBrokers had to give in to make this deal work, iBrokers is losing clients because we are forced to be more expensive than other agents, iBrokers is losing turn over ever since we are working with Villazzo’, niet althans onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden zijn onderbouwd.
3.61.
Tegen de achtergrond van de beoogde langdurige samenwerking tussen partijen en met inachtneming van de redelijke verwachting die Villazzo had mogen hebben over de duur van de samenwerking afgezet tegen de niet deugdelijk onderbouwde redenen die [geïntimeerde 2] heeft opgegeven voor de directe beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst op 6 juli 2015 is iBrokers onvoldoende tegemoetgekomen aan de gerechtvaardigde belangen van Villazzo bij een langdurigere samenwerking.
3.62.
Het hof is van oordeel dat de eisen van de redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat de opzegging gepaard had moeten gaan met het aanbod tot betaling van een
(schade)vergoeding. De duur van de overeenkomst in aanmerking nemend, evenals het aan
iedere investering verbonden ondernemersrisico dat een investering om welke reden dan ook niet rendeert, zou naar het oordeel van het hof aan Villazzo een reële mogelijkheid tot rendement zijn geboden als de overeenkomst per eind 2016 zou zijn beëindigd door [geïntimeerden] Het hof acht een (schade)vergoeding gelijk aan de misgelopen brutomarges en inkomsten uit aanvullende diensten over de jaren 2015 en 2016 dan ook passend.
3.63.
Overzichten van boekingen door iBrokers buiten Villazzo om over de jaren 2015 en 2016 ontbreken. De enkele zin in de e-mail van [naam] van 5 juli 2015 (zie hiervoor onder 3.29), inhoudende dat [naam] heeft vernomen dat
“again you did 6 rentals this year with Cyrus”biedt onvoldoende aanknopingspunten ter bepaling van de (schade)vergoeding. Het hof ziet aanleiding aan te knopen bij de misgelopen brutomarges en inkomsten uit aanvullende diensten over de jaren 2013 en 2014 en acht een vergoeding gelijk aan twee maal het jaarlijkse gemiddelde van de misgelopen brutomarges en inkomsten uit aanvullende diensten over de jaren 2013 en 2014 voor de jaren 2015 en 2016 redelijk. Dit betekent dat [geïntimeerden] op grond van de redelijkheid en billijkheid een bedrag groot (€ 29.555,00 +/+
€ 115.831,50 : 2 = gemiddeld € 72.693,25 per jaar x 2 jaar =) € 145.386,50 aan misgelopen brutomarges over 2015 en 2016 verschuldigd zijn aan Villazzo als (schade)vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de memorie van grieven (2 augustus 2022).
3.64.
Evenals voor het begroten van de schade van Villazzo uit misgelopen inkomsten uit aanvullende diensten over 2013 en 2014 zal het hof partijen ook voor het begroten van de schade uit misgelopen inkomsten uit aanvullende diensten over de jaren 2015 en 2016 op grond van de redelijkheid en billijkheid naar de schadestaatprocedure verwijzen.
voorwaardelijk incident
3.65.
Al het vorenstaande brengt mee dat niet beslist hoeft te worden op de vordering van Villazzo in het voorwaardelijk incident ex artikel 843a Rv. In het voorwaardelijk incident vordert Villazzo, indien en voor zover het hof de schade vanwege de schending van het exclusiviteitsbeding over de jaren 2015 tot en met 2022 onvoldoende onderbouwd acht om tot toewijzing daarvan over te gaan, [geïntimeerden] gezamenlijk en ieder voor zich te gebieden om Villazzo inzage te verlenen in respectievelijk afschriften te verstrekken van de
boekingsoverzichten over die jaren.
De schade vanwege de schending van het exclusiviteitsbeding over de jaren 2015 en 2016 zal
op grond van de eisen van de redelijkheid en billijkheid worden toegewezen als hiervoor overwogen en de door Villazzo gevorderde vergoeding van schade over de jaren 2017 tot en met 2022 zal worden afgewezen. Daarmee is de voorwaarde waaronder deze vordering is ingesteld niet aan de orde.
bewijslevering
3.66.
Aan bewijslevering wordt niet toegekomen, nu partijen daarvoor onvoldoende concreet feitelijke stellingen hebben aangevoerd, die indien zij komen vast te staan, tot een andere beslissing aanleiding geven.
slotsom
3.67.
De slotsom is dat
grief IIslaagt. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd.
[geïntimeerden] zullen alsnog hoofdelijk worden veroordeeld om aan Villazzo te betalen
(€ 29.555,00 +/+ € 115.831,50 +/+ € 145.386,50 =) € 290.773,00 aan schadevergoeding voor misgelopen brutomarges over de jaren 2013 en 2014 en - op grond van de redelijkheid en billijkheid - over de jaren 2015 en 2016, vermeerderd met de wettelijke rente zoals vermeld in de beslissing, en om aan Villazzo te vergoeden de misgelopen inkomsten uit aanvullende diensten over de jaren 2013 en 2014 en - op grond van de redelijkheid en billijkheid - over de jaren 2015 en 2016, nader op te maken bij staat.
proceskosten
3.68.
[geïntimeerden] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen - nu [geïntimeerde 2] geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde hoofdelijkheid - hoofdelijk worden verwezen in de kosten van het geding in beide instanties, waarmee ook
grief IIIslaagt.
3.69.
Voor de volledigheid merkt het hof in dat kader op aanleiding te zien bij de begroting van het salaris van de advocaat in eerste aanleg de kosten voor de nodeloze conclusie van antwoord in het incident (exceptie van onbevoegdheid) aan beide partijen gelijkelijk toe te rekenen, ieder voor de helft, en voorts aanleiding te zien bij de begroting van het salaris van de advocaat in hoger beroep het bedrag van de te liquideren kosten te bepalen aan de hand van het bij deze uitspraak daadwerkelijk toe te wijzen bedrag aan schadevergoeding.
3.70.
Als de in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 224 Rv in het tussenarrest in het ongelijk gestelde partij zal het hof [geïntimeerde 2] veroordelen in de kosten hiervan. De kosten in dit incident aan de zijde van Villazzo worden begroot aan de hand van het thans geldende liquidatietarief.
3.71.
Een proceskostenveroordeling in het door Villazzo ingestelde voorwaardelijke incident ex artikel 843a Rv blijft achterwege, nu hierop niet beslist hoeft te worden.
3.72.
De gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing. Met het oog op de redelijke termijn voor nakoming als bedoeld in artikel 6:82 lid 1 BW, zal het hof de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten eerst vanaf veertien dagen na de dag van deze uitspraak toewijzen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
3.73.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een
van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij
voorraad).

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep,
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk, met dien verstande dat als de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, aan Villazzo te betalen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van
€ 290.773,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de memorie van grieven (2 augustus 2022) tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk, met dien verstande dat als de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, aan Villazzo te vergoeden de door haar geleden schade wegens de schending van het exclusiviteitsbeding, bestaande uit misgelopen inkomsten uit hoofde van aanvullende diensten over de jaren 2013 en 2014 en - op grond van de redelijkheid en billijkheid - over de jaren 2015 en 2016;
bepaalt dat de schade uit misgelopen inkomsten uit hoofde van aanvullende diensten in een procedure als bedoeld in artikel 612 Rv zal worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk, met dien verstande dat als de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van Villazzo begroot op € 89,70 aan explootkosten, € 4.131,00 aan griffierecht en (2 punten x tarief V ad € 1.770,00 = € 3.540,00 +/+ 0,5 punt x tarief II ad € 563,00 = € 281,50 =)
€ 3.821,50 voor salaris advocaat en in hoger beroep tot op heden begroot op € 133,57 aan explootkosten, € 5.689,00 aan griffierechten en (2,5 punten x tarief VI ad € 4.428,00 =)
€ 11.070,00 voor salaris advocaat;
veroordeelt [geïntimeerde 2] in de kosten van het incident ex artikel 224 Rv zijnde een bedrag van (1 punt x tarief II in hoger beroep à € 1.214,00 per punt =) € 1.214,00 voor salaris advocaat;
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk, met dien verstande dat als de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, in het nasalaris ad € 178,00, te vermeerderen met € 92,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
te vermeerderen met de wettelijke rente over de kostenveroordelingen, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordelingen is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
verstaat dat de vordering van Villazzo in het voorwaardelijk incident ex artikel 843a Rv geen behandeling behoeft;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. van der Pol, H.K.N. Vos en A.J.M. Lauvenberg en door
de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.