Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
BelastingaangifteAls in een belastingaangifte mogelijk onjuiste gegevens voorkwamen, registreerden we dat soms in de FSV. Welke gegevens niet klopten, hebben wij niet altijd in de FSV geregistreerd.
Wij hebben uw registratie onderzocht.Wij hebben gezien dat u een vraag, afwijzing of wijziging van ons heeft gekregen. Ons onderzoek wijst verder uit dat:
- Bij brief van 13 juli 2023 verzoekt belanghebbende om inzage van de persoonsgegevens in de FSV.
- Op 12 december 2023 wordt dat verzoek opgevat als een inzageverzoek op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) en wordt dat door de Belastingdienst toegewezen. Daarbij worden de onder 2.3.4 opgenomen gegevens nogmaals verstrekt, met dien verstande dat in de rubriek ‘aantekeningen’ een deel van de tekst niet is vermeld, namelijk: “Nieuwe va opgelegd (…) medewerker Belastingdienst<<”
- Op 23 februari 2024 stuurt de Belastingdienst aan belanghebbende een brief met daarin een aanvulling op de beslissing van 12 december 2023. Daarbij worden de onder 2.3.4 opgenomen gegevens nogmaals verstrekt, met dien verstande dat in de rubriek ‘aantekeningen’ nu is opgenomen:
tabblad Aangiftefraude,
Idnr [#] .
LopendBijFiod: Nee
nieuwe va opgelegd
ivm loon Zie LH FLG
2012.”
Tegenstrijdigheden
▪ De derde voorlopige aanslag is in het systeem opgevoerd op 12 mei 2014 en heeft dagtekening 24 juni 2014. Deze voorlopige aanslag is opgelegd na binnenkomst van de aangifte IB/PVV 2013 op 31 maart 2014.
De voorzitterneemt met partijen door welke stukken ten aanzien van de FSV-registratie aanwezig zijn in het dossier.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
Dat kan anders zijn indien de controle van de aangifte voortvloeit uit een risicoselectie, een verwerking van persoonsgegevens in een databank of een gebruik van een databank waarin persoonsgegevens zijn opgeslagen, op basis van een criterium dat jegens de belastingplichtige leidt tot een schending van een grondrecht zoals een schending van het verbod op discriminatie naar afkomst, geaardheid of geloofsovertuiging. Indien de rechter tot de bevinding komt dat zo’n uitzonderlijke situatie aan de orde is, is het niet uitgesloten dat hij daaraan de slotsom verbindt dat de controle van de aangifte van de belastingplichtige heeft plaatsgevonden op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik van hetgeen bij die controle aan het licht is gekomen onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. In dat uitzonderlijke geval komt aan de inspecteur niet de bevoegdheid toe om de aangifte van de belastingplichtige te corrigeren naar aanleiding van die bij de controle aan het licht gekomen punten. Indien een belastingplichtige gemotiveerd stelt dat de hier bedoelde uitzonderlijke situatie zich in zijn geval heeft voorgedaan, dient de inspecteur aan de belastingplichtige en de rechter de gegevens te verstrekken die voor de beoordeling hiervan van belang kunnen zijn.
5.4. Tot de hiervoor in 5.3 geschetste uitzonderlijke situaties kan niet zonder meer worden gerekend het geval waarin de Belastingdienst het recht van een belastingplichtige op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer heeft geschonden door gegevens van die belastingplichtige te verwerken op een wijze die door de inhoud, het gebruik of de verspreiding van de desbetreffende bestanden – eventueel op onderdelen – in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens of de AVG. Indien zou worden geconstateerd dat de door deze regelingen beoogde bescherming van de persoonlijke levenssfeer door de verwerking van persoonsgegevens is geschaad, kan dat dus niet leiden tot een verlaging van een – op zichzelf bezien juist berekende – aanslag.”
5.Kosten
6.Beslissing
- wijst het herzieningsverzoek af;
- veroordeelt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 500;
- veroordeelt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 218,75, en
- gelast dat de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) aan belanghebbende het in verband met het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht van € 136 vergoedt.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.