In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die door belanghebbende, een particulier, is voldaan bij de invoer van een Audi A6. De belanghebbende had in eerste instantie een bedrag van € 5.689 aan BPM aangegeven, maar na bezwaar door de Inspecteur was dit bedrag verlaagd tot € 4.978. De rechtbank Gelderland heeft vervolgens het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de BPM vastgesteld op € 4.689, waarbij ook een vergoeding voor immateriële schade en proceskosten is toegekend. De belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarbij de hoogte van de BPM, de rentevergoeding, de schadevergoeding en de proceskosten in geschil zijn.
Het Hof heeft geoordeeld dat de door belanghebbende verschuldigde BPM verder moet worden verlaagd tot € 4.455, met een aanvullende teruggaaf van € 234. De rechtbank had de rentevergoeding te hoog vastgesteld, maar het Hof laat deze beslissing in stand omdat de Inspecteur geen hoger beroep heeft ingesteld. De belanghebbende heeft recht op een vergoeding van immateriële schade van € 500, die door zowel de Inspecteur als de Staat moet worden vergoed. De proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 495,85, waarbij het Hof de bijzondere omstandigheden van de zaak in aanmerking heeft genomen. De uitspraak van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en bevestigd voor het overige.