Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 24 april 2025
als beweerdelijk gemachtigde van [X]te [Z] , belanghebbende,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep van een belastingzaak. De heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam had de WOZ-waarde van een onroerende zaak vastgesteld op € 301.000 voor het jaar 2022. De belanghebbende, vertegenwoordigd door [Y], heeft tegen deze beschikking bezwaar gemaakt, maar dit werd afgewezen. Vervolgens heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank Rotterdam, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft [Y] hoger beroep ingesteld, maar het Hof heeft geconstateerd dat er geen recente volmacht was overgelegd. Het Hof heeft de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [Y] betwijfeld, omdat de eerder overgelegde volmacht niet meer geldig was. Ondanks verzoeken om een recente volmacht en een identiteitsbewijs van de volmachtgever, heeft [Y] deze niet kunnen overleggen. Het Hof heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat [Y] niet bevoegd was om namens de belanghebbende op te treden. De uitspraak benadrukt het belang van een geldige volmacht in bestuursrechtelijke procedures.