In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Dexia Nederland B.V. en een particuliere cliënt, aangeduid als [geïntimeerde]. De zaak betreft effectenleaseovereenkomsten die tot stand zijn gekomen via een tussenpersoon, het Amsterdam Financieel Advies Bureau (AFAB). De kern van het geschil draait om de vraag of Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door een tussenpersoon in te schakelen die niet beschikte over de vereiste vergunning om financieel advies te geven. De cliënt stelt dat hij niet adequaat is geïnformeerd over de risico's van de effectenleaseovereenkomsten en dat Dexia op de hoogte was of had moeten zijn van de onrechtmatige advisering door de tussenpersoon. Het hof heeft vastgesteld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld en dat zij de schade van de cliënt volledig dient te vergoeden. De vorderingen van de cliënt zijn in eerste aanleg grotendeels toegewezen, en het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd. Dexia is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.