In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een effectenleaseovereenkomst tussen Dexia Nederland B.V. en een cliënt, aangeduid als [geïntimeerde]. De kern van de zaak betreft de vraag of Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door een effectenleaseovereenkomst aan te bieden via een tussenpersoon, Spaar Select, die niet beschikte over de vereiste vergunning om financieel advies te geven. De cliënt vorderde schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad, stellende dat Dexia wist of had moeten weten dat de tussenpersoon niet bevoegd was om advies te geven. Het hof oordeelde dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld en dat zij de schade van de cliënt volledig dient te vergoeden. Het hof bekrachtigde het eerdere vonnis van de kantonrechter, waarin was vastgesteld dat Dexia aansprakelijk was voor de schade die de cliënt had geleden door het handelen van de tussenpersoon. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van financiële instellingen om te waarborgen dat tussenpersonen voldoen aan de wettelijke vereisten voor het geven van advies. Dexia werd ook veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.