Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot het vergoeden van de immateriële schade aan belanghebbende van € 4.000;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 49;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan deze vergoedt.”
2.Feiten
3.1 Ter inzage leggen stukken/inkomsten uit sparen en beleggen
(Zie hiervoor bijlage 1 bij dit verslag.)”.
3.Geschil in de procedure voor het Hof
4.Beoordeling van het principaal hoger beroep
[Hof: thans artikel 6:20, derde lid, Awb]moet het beroep van belanghebbende worden geacht mede te zijn gericht tegen de onder 3.2 bedoelde (reële) uitspraak. In evenvermelde bepaling ligt besloten dat een beroep als daar bedoeld niet niet-ontvankelijk mag worden verklaard op de grond dat het voor het begin van de termijn van beroep tegen de nadien gegeven (reële) uitspraak is ingediend. Voorts biedt de tekst noch de geschiedenis van de totstandkoming van voormeld artikellid steun voor de opvatting dat voor de toepassing van dat artikellid vereist is dat ten tijde van het instellen van het desbetreffende beroep de beslistermijn daadwerkelijk is verstreken.”
5.Beoordeling van het incidenteel hoger beroep
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot het vergoeden van de immateriële schade aan belanghebbende ten bedrage van € 4.000; en
- gelast de griffier het door belanghebbende betaalde griffierecht in hoger beroep ad € 122 te vergoeden.