In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een definitieve aanslag leges, opgelegd aan belanghebbende B.V. voor de bouw van een distributiecentrum. De Heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg had het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Het Hof oordeelde dat deze verklaring onterecht was, omdat de definitieve aanslag niet op de juiste wijze was bekendgemaakt. Belanghebbende had de aanslag niet ontvangen, wat de termijnoverschrijding verschoonbaar maakte. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het bezwaar van belanghebbende gegrond had verklaard en de definitieve aanslag had vernietigd. Het Hof oordeelde verder dat de keuze van de gemeente om een forfaitair bedrag aan bouwkosten voor distributiecentra te hanteren, binnen de keuzevrijheid van de gemeente valt. De definitieve aanslag werd niet vernietigd op basis van de argumenten van belanghebbende over de publicatie van het normblad NEN 2580, omdat dit niet als cruciaal onderdeel van de heffingsmaatstaf werd beschouwd. De uitspraak bevestigde dat de gemeente voldoende vrijheid heeft bij het vaststellen van heffingsmaatstaven, mits deze niet willekeurig of onredelijk zijn.