Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- Het is strijdig met de goede procesorde dat de Inspecteur voor het eerst in hoger beroep de stelling inneemt dat belanghebbende het bedrag ter hoogte van € 500.000 gedeeltelijk aan [D] heeft voldaan teneinde diverse juridische procedures, waarbij de aandeelhouder van [D] ( [B] ) was betrokken, te beëindigen. De Inspecteur heeft in bezwaar en beroep betoogd dat belanghebbende voornoemd bedrag heeft betaald voor overname van de aandelen in [E] B.V.;
- De betaling ter hoogte van € 500.000 ziet uitsluitend op de overname van het door [D] gehouden aandelenbelang in [E] B.V., met dien verstande dat vanuit strategische doeleinden meer voor deze aandelen is betaald dan deze intrinsiek waard waren. Door aankoop van de aandelen in [E] B.V. kon het bestaande aandelenbelang in de [C] -groep beter te gelde gemaakt worden;
- De Inspecteur vergelijkt voornoemd bedrag ten onrechte met de afkoopsom ter hoogte van € 250.000 die [H] na beëindiging, in goed overleg, van zijn dienstbetrekking bij [L] B.V. heeft ontvangen en met het bedrag ter hoogte van € 1 dat belanghebbende heeft betaald voor overname van het door [G] gehouden aandelenbelang in [E] B.V. De posities van [B] en [H] zijn onvergelijkbaar. [B] is op staande voet ontslagen, terwijl [H] nog omstreeks twee jaar heeft doorgewerkt in de [C] -groep . Bovendien hebben [B] en [H] afzonderlijk onderhandeld over verkoop van het indirect door hun gehouden aandelenbelang in [E] B.V. en was [H] op het moment van verkoop al een afkoopsom ter hoogte van € 250.000 in het vooruitzicht gesteld;
- Indien de betaling ter hoogte van € 500.000 (deels) gekwalificeerd zou worden als een afkoopsom voor juridische procedures waarbij [L] B.V. betrokken was, dan kan [L] B.V. ter zake geen kostenaftrek meer realiseren. Voorts zijn ter zake geen bedragen doorbelast aan [L] B.V.; en
- De intrinsieke waarde van de aandelen in [E] B.V. bedroeg op 6 januari 2011 € 9.701.
- Het door mij in de onderhavige procedure met betrekking tot het opgeofferde bedrag ingenomen standpunt wijkt af van hetgeen ik in voorgaande fasen verdedigd heb. De herkansingsfunctie van het hoger beroep biedt deze mogelijkheid echter. Ik heb in de onderhavige procedure uitsluitend de door de Rechtbank vastgestelde feiten anders geduid;
- Ik betwist dat het bedrag ter hoogte van € 500.000 uitsluitend is betaald als koopsom voor de aandelen [E] B.V. De vaststellingsovereenkomst wijst erop dat dit bedrag gedeeltelijk is voldaan teneinde diverse juridische procedures af te kopen. Belanghebbende heeft dit ook erkend. Ik verwijs in dit kader voorts naar de omstandigheid dat [B] in de procedure bij de kantonrechter een bedrag ter hoogte van € 486.000 heeft gevorderd in het kader van een afvloeiingsregeling;
- Indien voornoemde betaling binnen de [C] -groep juist verantwoord zou zijn dan had [L] B.V. met betrekking tot de afkoopsom ter beëindiging van juridische procedures, in beginsel, kostenaftrek kunnen claimen. Het is echter de vraag of [L] B.V., gelet op haar financiële situatie, deze kostenaftrek volledig had kunnen effectueren. Anderzijds zou dit bij [D] respectievelijk [B] hebben geleid tot loonheffing en inkomstenbelastingheffing ter zake van inkomen uit aanmerkelijk belang; en
- Ik betwist dat belanghebbende een strategisch belang had bij overname van de aandelen in [E] B.V. Belanghebbende had namelijk, effectief gezien, reeds de volledige zeggenschap in de [C] -groep . Belanghebbende heeft uitsluitend de volledige economische zeggenschap over de [C] -groep verkregen. Dit kan echter niet leiden tot voordelen bij het te gelde maken van het door haar in deze groep gehouden aandelenbelang.
4.Gronden
door[I] B.V. in [L] B.V. is voorafgegaan door een informele kapitaalstorting
in[I] B.V. In hetgeen hierna wordt overwogen zal het Hof nagaan langs welke weg de informele kapitaalstorting in [I] B.V. heeft plaatsgevonden, en, in het bijzonder, of de weg waarlangs de informele kapitaalstorting heeft plaatsgevonden gevolgen heeft voor het opgeofferde bedrag van [E] B.V.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank; en
- verklaarthet tegen de uitspraak van de Inspecteur bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond.