ECLI:NL:HR:1999:AA3829
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. van Brunschot
- J. van Vliet
- H. van Amersfoort
- L. Lourens
- Rechtspraak.nl
Belastingfraude en fusiefaciliteit in aandelenruil
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 1999 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verzoek van belanghebbende, een advocaat, om bevestiging dat de verwerving van aandelen in A B.V. door een op te richten vennootschap een aandelenfusie is in de zin van artikel 14b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Inspecteur had dit verzoek afgewezen, maar het Hof heeft deze afwijzing vernietigd en geoordeeld dat er wel degelijk sprake was van een aandelenfusie.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de vraag centraal gesteld of er sprake was van belastingfraude of -ontwijking, die zou kunnen leiden tot het ontzeggen van de fusiefaciliteit. Het Hof had geoordeeld dat de Inspecteur niet had aangetoond dat belastingfraude of -ontwijking het hoofddoel van de aandelenruil was. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en stelde dat de herstructurering van de onderneming een solide zakelijk motief had, en dat het uitstel van belastingheffing inherent is aan de fusiefaciliteit.
De Hoge Raad oordeelde verder dat de aandelenruil ook zonder niet-fiscale doelen kan worden uitgevoerd, zolang belastingfraude of -ontwijking niet het hoofddoel is. Het Hof had terecht vastgesteld dat de aandelenruil niet was ingegeven door belastingfraude of -ontwijking, en dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad verwierp het beroep van de Staatssecretaris en legde geen proceskosten op, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.