ECLI:NL:HR:2006:AT8198
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Belastingvrije som bij toepassing van het Belastingverdrag Nederland-België en strijd met het EG-Verdrag
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De belanghebbende, een inwoner van België, had voor het jaar 1999 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen, die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd. Het Hof had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verder verminderd. De Staatssecretaris ging in cassatie, waarbij de belanghebbende een verweerschrift indiende en incidenteel beroep instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat Nederland gehouden is de belanghebbende in aanmerking te brengen voor een belastingvrije som. De Hoge Raad verwijst naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, waarin is vastgesteld dat een lidstaat niet verplicht is om niet-ingezetenen bepaalde belastingvoordelen te verlenen, tenzij zij in een specifieke situatie verkeren. In dit geval had de belanghebbende, die in België woonde, voldoende inkomen uit rente-inkomsten die in België belastbaar waren, waardoor hij niet in aanmerking kwam voor de belastingvrije som.
De Hoge Raad verklaart het incidentele beroep van de belanghebbende ongegrond en het principale beroep van de Staatssecretaris gegrond. De uitspraak van het Hof wordt vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur wordt ongegrond verklaard. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.