ECLI:NL:HR:2009:BJ1245
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid bij schadevergoeding na verkeersongeval met meerdere benadeelden
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars tegen een uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een ernstig verkeersongeval dat plaatsvond op 8 juni 1999 op de A2 in Liempde, waarbij meerdere benadeelden betrokken waren. De rechtbank had eerder geoordeeld dat alle benadeelden hun vordering op basis van artikel 25 lid 4 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) moesten richten tot degene die als eerste door één van de benadeelden was aangesproken. Dit oordeel werd door het hof bekrachtigd, waarna het Nederlands Bureau in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelde dat het Nederlands Bureau niet voldoende had gegriefd tegen het oordeel van de rechtbank dat het als eerst aangesprokene gold. De Hoge Raad bevestigde dat bij een gebeurtenis met meerdere benadeelden, de vorderingen van alle benadeelden moeten worden gericht tot de eerst aangesprokene, die vervolgens verantwoordelijk is voor de afwikkeling van de schadeclaims. De Hoge Raad verwierp het beroep van het Nederlands Bureau en veroordeelde het in de kosten van het geding in cassatie.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid en schadevergoeding in gevallen van verkeersongevallen met meerdere benadeelden, en verduidelijkt de rol van de eerst aangesprokene in dergelijke situaties. De uitspraak is gepubliceerd in de rechtspraak en heeft geleid tot verdere discussies over de toepassing van de WAM in vergelijkbare zaken.