ECLI:NL:HR:2010:BM0891

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04636
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grond voor gedwongen ontheffing ouder uit ouderlijk gezag in het belang van het kind

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de moeder tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam. De moeder had eerder een verzoek ingediend tot ontheffing van het ouderlijk gezag, maar het hof had dit verzoek afgewezen. De moeder was bereid zich niet te verzetten tegen de uithuisplaatsing van haar kind, wat de vraag opriep of dit voldoende was om in het belang van het kind geen ontheffing uit te spreken. De Hoge Raad verwijst naar eerdere rechtspraak, waaronder HR 4 april 2008, NJ 2008, 506, en overweegt dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de moeder, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, en openbaar uitgesproken door E.J. Numann.

Uitspraak

11 juni 2010
Eerste Kamer
09/04636
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
regio Amsterdam en Gooi & Vechtstreek, gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de Raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 401366/FA RK 08.4855 van de rechtbank Amsterdam van 14 januari 2009,
b. de beschikking in de zaak 200.030.419/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 18 augustus 2009.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 juni 2010.