ECLI:NL:HR:2011:BQ3901

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03568
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake de vordering van de benadeelde partij

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een strafrechtelijke procedure waarin de verdachte, die ten tijde van de aanzegging gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond, locatie De Schie' te Rotterdam, in cassatie ging tegen een eerdere uitspraak van het Hof. De verdachte werd bijgestaan door mr. E.R. Weening, advocaat te Rotterdam, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover het Hof niet heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof, ingevolge de artikelen 335 en 361, vierde lid, in verbinding met artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering, gehouden was om een met redenen omklede beslissing te nemen over de vordering van de benadeelde partij. De bestreden uitspraak ontbeert een dergelijke beslissing, waardoor deze in zoverre niet in stand kan blijven. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend voor zover er geen beslissing is genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij. De zaak is teruggeworpen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat deze in zoverre opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Het beroep van de verdachte is voor het overige verworpen.

Uitspraak

14 juni 2011
Strafkamer
nr. 09/03568
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 31 juli 2009, nummer 22/001169-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Rijnmond, locatie De Schie" te Rotterdam.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E.R. Weening, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover het Hof niet heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
Blijkens de stukken van het geding heeft [benadeelde partij] zich in eerste aanleg als benadeelde partij in het strafgeding gevoegd. De Rechtbank heeft de vordering van [benadeelde partij] toegewezen tot een bedrag van € 61,10. Op de voet van art. 421, tweede lid, Sv duurt de voeging die in eerste aanleg heeft plaatsgehad, van rechtswege voort in hoger beroep voor zover de gevorderde schadevergoeding is toegewezen.
Ingevolge de art. 335 en 361, vierde lid, in verbinding met art. 415 Sv was het Hof gehouden omtrent de vordering van de benadeelde partij een met redenen omklede beslissing te nemen (vgl. HR 10 mei 2005, LJN AT1812). De bestreden uitspraak ontbeert een dergelijke beslissing en kan daarom in zoverre niet in stand blijven.
4. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend voor zover daarbij geen beslissing is genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 14 juni 2011.