ECLI:NL:HR:2011:BQ3901
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake de vordering van de benadeelde partij
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een strafrechtelijke procedure waarin de verdachte, die ten tijde van de aanzegging gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond, locatie De Schie' te Rotterdam, in cassatie ging tegen een eerdere uitspraak van het Hof. De verdachte werd bijgestaan door mr. E.R. Weening, advocaat te Rotterdam, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover het Hof niet heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof, ingevolge de artikelen 335 en 361, vierde lid, in verbinding met artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering, gehouden was om een met redenen omklede beslissing te nemen over de vordering van de benadeelde partij. De bestreden uitspraak ontbeert een dergelijke beslissing, waardoor deze in zoverre niet in stand kan blijven. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend voor zover er geen beslissing is genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij. De zaak is teruggeworpen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat deze in zoverre opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Het beroep van de verdachte is voor het overige verworpen.