ECLI:NL:HR:2011:BT7123
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Mishandeling en voorwaardelijk opzet in strafrechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was aangeklaagd voor mishandeling van een politieagent, waarbij hij met kracht een duw had gegeven tegen de linkerschouder van de agent. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte door deze handeling bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat de agent letsel of pijn zou ondervinden. De Hoge Raad herhaalde de relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak en oordeelde dat het oordeel van het Hof niet zonder meer begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van de bewezenverklaring van de mishandeling en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring onvoldoende gemotiveerd was, omdat niet duidelijk was of de verdachte zich bewust was van de bijzondere gevoeligheid van de linkerschouder van de agent. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij de vaststelling van opzet in strafzaken.