ECLI:NL:HR:2012:BW3692
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep wegens verzuim in proces-verbaal
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep. De verdachte had geen schriftuur met grieven ingediend en was niet verschenen ter terechtzitting. Het Hof had op 24 juni 2008 verstek verleend tegen de verdachte en de zaak behandeld zonder inhoudelijke behandeling. De verdachte heeft op 24 november 2010 beroep in cassatie ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat het proces-verbaal van de terechtzitting niet correct was vastgesteld en ondertekend door de raadsheer die over de zaak had geoordeeld, wat volgens hem zou moeten leiden tot nietigheid van het onderzoek en de uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat het verzuim in het proces-verbaal niet leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en de uitspraak. De Hoge Raad stelt vast dat de aantekening van het mondeling arrest, die later is gemaakt, gelijkluidend is aan de eerdere aantekening en dat de omstandigheden van de zaak niet tot nietigheid hoeven te leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van het Gerechtshof.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 8 mei 2012, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren. De zaak is behandeld in het kader van het strafrecht en betreft de toepassing van artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name de artikelen 327, 425 en 426.