ECLI:NL:HR:2013:848

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2013
Publicatiedatum
3 oktober 2013
Zaaknummer
12/01862
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van hoger beroep tegen twee vonnissen en beroepsaansprakelijkheid advocaat

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] c.s. tegen de arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 mei 2011 en 27 december 2011. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het hoger beroep dat was ingesteld tegen twee vonnissen van de rechtbank Breda, en de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank van 5 november 2008 en 13 mei 2009, en de arresten van het hof die aan deze cassatie ten grondslag liggen. De advocaten van beide partijen hebben de zaak toegelicht, waarbij de plaatsvervangend Procureur-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.318,34.

Uitspraak

4 oktober 2013
Eerste Kamer
nr. 12/01862
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1.[eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [eiseres 4],
gevestigd te [vestigingsplaats],
5. [eiser 5],
wonende te [woonplaats],
6. [eiseres 6],
gevestigd te [vestigingsplaats],
7. [eiser 7],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaten: mr. A. Knigge en mr. B.T.M. van der Wiel,
t e g e n
1. [verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. [verweerster 4],
wonende te Den Hout, gemeente Oosterhout,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. J. den Hoed.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder] c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken 169729/HA ZA 07-76 en 171554/ HAZA 07-339 van de rechtbank Breda van 5 november 2008 en 13 mei 2009;
b. de arresten in de zaak HD 200.037.073 van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 17 mei 2011 en 27 december 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof van 17 mei 2011 en 27 december 2011 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 12 juli 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 6.118,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
4 oktober 2013.