ECLI:NL:HR:2013:BY7753

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02817
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter bij ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van twee ouders, wonende in Duitsland, tegen een beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden. De ouders hebben beroep ingesteld tegen de beschikking van het hof, die betrekking heeft op de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van hun minderjarige kinderen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kinderrechter te Groningen, waarin op 25 november en 14 december 2011 beslissingen zijn genomen. De ouders hebben in cassatie aangevoerd dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was om over de verblijfplaats van de kinderen te oordelen, in het licht van artikel 8 lid 1 van de Brussel II-bis Verordening (2201/2003). De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de ouders niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 4 januari 2013.

Uitspraak

4 januari 2013
Eerste Kamer
12/02817
EE/EP
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats], Duitsland,
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
zetelende te Groningen,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de ouders en de Raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 130516/JE RK 11-907 en 130541/JE RK 11-909 van de kinderrechter te Groningen van 25 november 2011 en 14 december 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.100.831 van het gerechtshof te Leeuwarden van 1 maart 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben de ouders beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 4 januari 2013.