Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL01ME2014015902-1, d.d. 11 februari 2014 in de wettelijke vorm opgemaakt door een opsporingsambtenaar (bladzijde 79 e.v., met als bijlage foto's van het letsel op arm en gezicht, van een dossier met registratienummer PL01KC-2014018101) inhoudende
- zakelijk weergegeven -:
als verklaring van aangever [betrokkene 1] :
Ik doe aangifte van zware mishandeling, dan wel een poging daartoe op 9 februari 2014 te Garrelsweer. De verdachte heeft mij gestoken met een voorwerp waarvan ik en de artsen denken dat het een schroevendraaier is geweest. De verdachte heeft mij kennelijk en opzettelijk met dat voorwerp in mijn linker elleboog, dan wel onderarm gestoken. De verdachte heeft mij kennelijk en opzettelijk met die schroevendraaier een snee in mijn linkerwang toegebracht.
(...)
Ik zag en hoorde dat de man waar ik even daarvoor ruzie had gehad er weer aankwam. Ik zag en hoorde dat de man aan het rennen was richting mij en [betrokkene 2] . Toen hij dichtbij kwam zag ik dat die man een glinsterend voorwerp in zijn hand vasthield. Ik zag dat de man op mij af kwam lopen. Ik zag dat die man met een snelle beweging uithaalde richting mijn gezicht. Hij haalde uit met de hand waar hij dat glinsterende voorwerp in vast hield. Ik voelde dat ik geraakt werd op mijn linkerwang. Ik bewoog mijn linkerarm vervolgens omhoog om mijzelf te beschermen tegen wat nog zou komen. Ik zag vervolgens dat de man nog een keer uithaalde. Ik kon deze slag voor mijn gevoel afweren met mijn linkerarm. Ik hoorde dat die man tegen mij riep dat hij mij de volgende keer lek wilde steken, dan wel woorden van gelijke strekking.
(...)
In het UMCG werd ik behandeld aan mijn verwonding aan mijn arm. De verwonding in mijn gezicht, op mijn linkerwang, bleek oppervlakkig te zijn. De artsen hadden het vermoeden dat ik gestoken was met een schroevendraaier.
2. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL01ME2014014930-13, d.d. 9 februari 2014 in de wettelijke vorm opgemaakt door een opsporingsambtenaar (bladzijde 40 e.v., van een dossier met registratienummer PL01KC-2014018101) inhoudende
- zakelijk weergegeven -:
als verklaring van getuige [betrokkene 2] :
Op 9 januari 2014 was ik met [betrokkene 1] in Garrelsweer. (...) Terwijl we stonden te praten zag ik de man die we eerder hadden getroffen weer aan komen lopen. Ik zag dat de man iets in zijn hand had. Hij stond heel dicht bij ons. Ik zag iets glinsteren. Het kan een mes of schroevendraaier zijn geweest wat hij in zijn hand had. De man had het glinsterende voorwerp onderhands vast. Toen ik hem zag was de man al dicht genaderd. Ik zag dat de man een armbeweging naar het hoofd van [betrokkene 1] maakte. In de hand van deze arm zat ook het voorwerp wat ik u noemde. Ik zag aan de hoofdbeweging van [betrokkene 1] dat hij kennelijk geraakt was. Ik zag ook de hand van [betrokkene 1] naar zijn gezicht gaan. Ik hoorde [betrokkene 1] zeggen: "He jo gek". Toen [betrokkene 1] zijn jas uittrok zag ik dat [betrokkene 1] bloed had aan zijn linker onderarm. Ik zag ook dat hij een kras op zijn gezicht had.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL01ME2014014930-16, d.d. 9 februari 2014 in de wettelijke vorm opgemaakt door een opsporingsambtenaar (bladzijde 18 e.v., van een dossier met registratienummer PL01KC-2014018101) inhoudende
- zakelijk weergegeven -:
als verklaring van verdachte:
Ik was op 9 februari 2014 bij mijn vriendin in Garrelsweer. Ik liet de hond uit en werd bijna omver gereden door een scooter. Ik heb twee jongens staande gehouden. Er ontstond een woordenwisseling. Ik besefte me ineens dat ik nog een schroevendraaier in mijn binnenzak had zitten en hiermee heb ik een stekende beweging gemaakt naar één van de jongens. Ik was zo ongelofelijk boos, als ik een pistool had gehad dan had ik ze bij wijze van spreken omver geschoten."