Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
29 januari 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor diefstal. De Hoge Raad behandelt de vraag of het Hof ten onrechte strafrechtelijke veroordelingen die nog niet onherroepelijk waren ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde, in strafverzwarende zin heeft betrokken bij de strafoplegging. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor het meermalen plegen van diefstal, waarbij het Hof heeft overwogen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan professionele misdaad en recidive. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over het betrekken van niet tenlastegelegde feiten bij de strafoplegging. De Hoge Raad concludeert dat het Hof de strafoplegging toereikend heeft gemotiveerd en dat het beroep van de verdachte faalt. De uitspraak is gedaan op 29 januari 2019.