Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beslissing
1 oktober 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder in België veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor onder andere roofmoord, gepleegd in dezelfde periode als de feiten die in deze zaak aan de orde zijn. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of het Hof rekening had moeten houden met deze eerdere veroordeling bij de strafoplegging in Nederland. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie, waarin is vastgesteld dat een veroordeling door een buitenlandse rechter niet automatisch als een veroordeling in de zin van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht wordt beschouwd. De Hoge Raad concludeert dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de eerdere veroordeling in België geen belemmering vormde voor de oplegging van een straf in Nederland. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarbij wordt opgemerkt dat de mogelijkheid tot herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf in België niet in de weg staat aan de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in Nederland. De uitspraak benadrukt de noodzaak van normhandhaving en de belangen van de slachtoffers, wat heeft geleid tot de beslissing om een gevangenisstraf van acht jaren op te leggen.