2.2.1Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 15 maart 2014 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en), waaronder in elk geval
- ongeveer 12.800 euro en
- ongeveer 68.000 euro, althans ongeveer 42.000 en
- ongeveer 48.500 euro en
- ongeveer 35.000 euro, voorhanden gehad,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.”
2.2.2De aanvulling met bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) houdt onder meer het volgende in:
“De hierna opgesomde bewijsmiddelen zijn - tenzij anders vermeld - opgenomen in het zaaksdossier witwassen [verdachte] en [betrokkene 1], nummer 2611128HZ-3962, opgemaakt en ondertekend d.d. 26 februari 2015 door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], met een loopproces-verbaal (blz. 1 t/m 18) en doorgenummerde onderliggende stukken (blz. 1 t/m 759).
Opmerking hof vooraf
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben hun onderzoekbevindingen ter zake de witwasverdenking van [verdachte] in samenvattende vorm weergegeven in een relaas van bevindingen met bijbehorende verwijzingen naar de onderliggende brondocumenten (p. 1 t/m 8). Het hof heeft de samenvattende onderzoeksbevindingen van genoemde verbalisanten gecontroleerd aan de hand van onderliggende bewijsmiddelen en heeft hierin geen noemenswaardige verschillen geconstateerd. Het hof verenigt zich met de inhoud van het relaas van bevindingen en de daarin verwoorde interpretaties en conclusies van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en maakt die tot de zijne. Het hof neemt de samenvattende weergave van de bewijsmiddelen als uitgangspunt en volstaat in de bewijsbijlage met telkens de vermelding en vindplaats van de onderliggende brondocumenten. De hieronder gebruikte nummering is van het hof zelf.
1. Aanleiding
(loopproces-verbaal p. 4) Uit de opgenomen en afgeluisterde vertrouwelijke communicatie (OVC) is het ernstige vermoeden ontstaan dat [verdachte] geld afkomstig uit enig misdrijf, zijnde drugshandel van zijn zoon, in zijn antiekzaak [A], gevestigd aan de [a-straat 1] te Eindhoven bewaarde/verborg/voorhanden had en/of overdroeg. Deze antiekzaak betreft een eenmanszaak en wordt voor risico en rekening gedreven van [verdachte]. Uit deze OVC-gesprekken is namelijk het vermoeden ontstaan dat [verdachte] kennis droeg van de betrokkenheid van zijn zoon [betrokkene 2] bij de handel in verdovende middelen.
Brondocument: relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 12 februari 2015 (p. 15-33)
Tijdens het onderzoek Gutenberg werd in de antiekzaak van [verdachte], [A], [a-straat 1] te Eindhoven vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen en af geluisterd. Uit een aantal OVC-gesprekken is gebleken dat [verdachte] wetenschap droeg van het feit dat zijn zoon [betrokkene 2] en [betrokkene 4] zich bezig hielden met de handel in verdovende middelen. De gesprekken worden hieronder kort samengevat weergegeven.
OVC-gesprek 11-10-2013. 16.10 uur (p. 15 en p. 20-21)
[verdachte] en [betrokkene 2] bevinden zich in de antiekzaak met nog enkele mannen. [betrokkene 2] wil een van de mannen iets meegeven om te proberen in het weekend. [betrokkene 2] zegt dat ze super schijnen te zijn. Een van de mannen wil er wel een paar. [verdachte] zegt: “Je kunt wel dat zakje even meenemen, dat zakje met schoenpoets.” [betrokkene 2] zegt dat ze heel goed moeten zijn.
(Opmerking verbalisant: [betrokkene 2] deelt kennelijk xtc pillen uit aan bezoekers van de antiekzaak in aanwezigheid van [verdachte]).
OVC-gesprek 11-10-2013, 16.16 uur (p. 16 en p. 22-24)
[verdachte] en [betrokkene 2] bevinden zich in de antiekzaak met nog enkele mannen. Het gesprek gaat over xtc pillen die door [betrokkene 2] “housenootjes ” worden genoemd. [betrokkene 2] heeft verschillende soorten liggen die hij kennelijk aan de aanwezigen laat zien en mee wil geven om te laten proberen. [verdachte] is daarbij aanwezig.
(Opmerking verbalisant: [betrokkene 2] deelt xtc pillen uit aan bezoekers van de antiekzaak in aanwezigheid van [verdachte]).
OVC-gesprek 14-10-2013, 12.44 uur (p. 16 en p. 26-27)
[verdachte] bevindt zich in de antiekzaak als er een man binnenkomt die [betrokkene 5] wordt genoemd. [betrokkene 5] vraagt aan [verdachte] om [betrokkene 4] of [betrokkene 2] even langs te sturen. [verdachte] zegt dat hij [betrokkene 4] wel even laat sturen. [betrokkene 5] zegt dat die verzending naar de kloten is gegaan een paar weken geleden. [verdachte] zegt dat [betrokkene 2] in Spanje zit. [betrokkene 5] zegt dat hij heeft gezegd dat “ze” eens langs moeten komen en hij dan precies zal zeggen hoe “ze” het wel moeten doen. [betrokkene 5] zegt dat het altijd fout kan gaan, maar dat het kanariepietjeswerk is. [verdachte] zegt: “Ja, maar we zien maar weer. [betrokkene 2] zie ik deze week zeker niet. Ik ga de maandag even bellen.” [betrokkene 5] zegt vervolgens: “Het flikkerde er gewoon uit gewoon een volle tas weed. Hé vier a vijf tassen tegelijk, hier bij [betrokkene 6]. Dat verwacht toch niemand of wel. Dat is gewoon super brutaal. En dan via een omweg aanleveren en dan ehh computerspul. Breekbare stickers erop en dinge, die werden daar afgezet en die gingen met een vracht naar Engeland. Alleen [betrokkene 6] die rijdt elke dag op Engeland en die wordt niet gecontroleerd. En als je bij [betrokkene 6] weed komt brengen dan ben je echt gek of niet? Dat doet niemand. Die denken dat daar iedereen alles controleert, maar dat is een andere afdeling”.
(Opmerking verbalisant: [betrokkene 5] komt aan [verdachte] melden dat er een zending weed is ontdekt en wil contact met [betrokkene 2] of [betrokkene 4])
OVC-gesprek 15-10-2013. 12.45 uur (p. 16, p. 29)
[verdachte] bevindt zich in de antiekzaak als er een man binnenkomt die [betrokkene 5] wordt genoemd. De man verontschuldigt zich dat hij een beetje laat is en zegt tegenslag te hebben gehad. De man zegt: “weer een auto afgepakt en een hoop geld gevonden en een groot hok uit de grond gehaald, ik zit daar allemaal met die wagen bouwen... onverstaanbaar... ik weet het ook niet. Nee ik heb hier die grote dinge bij. Die was terug van ehh, die doen we wel verrekenen, dan heb je toch je centen.” [verdachte] zegt dat het goed is. De man zegt dat hij van de week [betrokkene 2] nog aan de lijn had. De man zegt verder: “anders is het niet zo erg, want ze kunnen beter een groot hok oppakken dan dat ze je geld vinden.” [verdachte] zegt hierop: “Oh dat is kut, dat ze je hok vinden, is allebei kut maar dat geld, contant dat is dan ook weg he en moet je maar weer eens kijken wat je moet doen voor je dat terug hebt liggen, he jongen.” [verdachte] zegt vervolgens: “Ja, ik hoor het ook van onze [betrokkene 2] terug, het valt ook allemaal nog niet mee he. Die beurt dan wel maar het is allemaal nog niet eenvoudig, want de meeste haken af die doen niks meer.”
(Opmerking verbalisant: Dit laatste slaat zeer vermoedelijk op de henneptelers, die momenteel door politie/justitie ook financieel worden aangepakt)
OVC-gesprek 30-01-2014. 12.33 uur (p. 16, p. 31-33)
[verdachte] krijgt bezoek van [betrokkene 4]. Het gesprek gaat aanvankelijk over [betrokkene 2] die op dat moment vast zit in verband met een zware mishandeling. [verdachte] zegt dat hij twee telefoontjes van [betrokkene 2] heeft liggen en vraagt of [betrokkene 4] die moet hebben. [betrokkene 4] zegt even niet want ik heb ook een klein probleempje gehad. [betrokkene 4] zegt dat ze achter hem aanreden met drie auto’s en even niks doet. [betrokkene 4] zegt dat andere mensen het ook hebben gezien en hij niet gek is. [betrokkene 4] zegt dat “ze” met drie auto’s waren, hij ergens bij mensen is geweest en “ze” hem waarschijnlijk van daaruit hebben gevolgd. [betrokkene 4] zegt dat hij maar 1 dag gevolgd is, even twee weken rustig aan doet en thuis alles opgeruimd heeft. [verdachte] zegt iets over aan de overkant wegleggen. [betrokkene 4] zegt dat hij ze morgen wel oppakt. [betrokkene 4] zegt dat hij handel heeft gedaan en dat het goed is gegaan, maar “ze” wel achter hem aan hebben gereden. [verdachte] zegt dat je op een gegeven moment toch wel in de gaten hebt dat ze je achtervolgen. [verdachte] zegt dat hij het zelf niet kan nalaten ’s morgens, altijd kijkt wat voor auto er staat, of er iemand in zit, of er iemand zit te kijken, even heen en weer loopt en zo eens links en rechts kijkt.
(Opmerking verbalisant: Op 28/01/2014 vond een observatie plaats op [betrokkene 4] toen hij met zijn bestelbus zeer vermoedelijk een partij verdovende middelen ophaalde in Hoorn/Zwaag en hij kennelijk het observatieteam die dag heeft opgemerkt.)”