Conclusie
1.Voorgeschiedenis
2.Feiten
3.Procesverloop
extra omzethebben de deskundigen uit hun bevindingen de volgende concept conclusies getrokken:
extra winsthebben de deskundigen uit hun bevindingen de volgende concept conclusies getrokken:
Hoe groot is de extra omzet die in het algemeen uit promotie-acties of spaaracties als waar het in deze om gaat is te verwachten?
4.Bespreking van het principale middel
in het geheeldoen verdwijnen van gegevens en het slechts in beperkte mate overleggen daarvan. Bij dit laatste doet zich een moeilijkheid gevoelen. Het kan mogelijk, maar zal vaak moeilijk zoal niet bijkans onmogelijk, zijn om vast te stellen welke gegevens een bepaalde partij onder haar beheer heeft, maar niet worden overgelegd. Zeker in een niet inquisitoriaal stelsel als het onze moet dus steeds rekening worden gehouden met de allerminst theoretische – en naar de ervaring lijkt uit te wijzen: héél realistische – kans dat een partij slechts deel van het verhaal vertelt en alleen de daarbij behorende stukken produceert. Dat moge moreel verwerpelijk zijn - het is ook in strijd met de waarheidsplicht - maar het is wel de rauwe werkelijkheid.
onderdelen 1b en 1cmoet worden uitgegaan van de
maximaal mogelijkebehaalde winst. Het onderdeel bepleit een processuele sanctie op het niet bewaren van de relevante financiële gegevens voor De Boer respectievelijk het niet afleggen van rekening en verantwoording. Ik gaf al aan dat deze benadering geen steun vindt in het recht. [7] Art. 27a Aw gaat uit van de afdracht van de
daadwerkelijk genotenwinst. [8] Het Hof heeft in rov. 2.5 dus terecht tot uitgangspunt genomen dat bij de schatting van de winst zo veel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van de feiten en omstandigheden die tussen partijen zijn komen vast te staan, althans aannemelijk zijn.
onderdelen 1b en 1cblijkt dat [eiser] lijkt te doelen op de in het deskundigenrapport genoemde maximale winst. [10] Ik leid dat af uit
onderdeel 1bdat opkomt tegen het door het Hof in rov. 2.7 tot uitgangspunt genomen aantal van 45.100 verkochte spellen (in plaats van het “maximale aantal” van 50.100 spellen), terwijl
onderdeel 1copkomt tegen het oordeel in rov. 2.8 waarbij het Hof is uitgegaan van de gemiddelde grootte van de door de deskundigen gevonden extra winst bij 45.100 afgezette spellen.
zeer onwaarschijnlijkecombinatie van aannames buiten beschouwing worden gelaten” (cursivering toegevoegd). [18] Dat oordeel is feitelijk en allerminst onbegrijpelijk. Waarom het Hof had moeten kiezen voor het percentage van 97,5% maakt het onderdeel niet duidelijk. Dit valt ook met de beste wil van de wereld niet in te zien nu het Hof in rov. 2.3.5 van het eindarrest memoreert dat de deskundigen hebben uiteengezet dat zij hebben gekozen voor een 95% betrouwbaarheidsinterval zodat de waarden die voortkomen uit een
zeer onwaarschijnlijke combinatievan aannames buiten beschouwing worden gelaten.
geen enkelinzicht geboden in de door hem daadwerkelijk geleden renteschade, hoewel onder het oude recht algemeen werd aangenomen dat de benadeelde bestaan en omvang van die schade wel moest bewijzen. [25]
wettelijkerente. Hij heeft geprobeerd dat verzuim goed te maken door
compensatoireinteressen te vorderen. Omdat, bij gebreke van nuttige stellingen die op het tegendeel wijzen, [26] moet worden aangenomen dat zijn werkelijke renteschade (veel) lager lag dan de wettelijke rente heeft [eiser] aangegeven dat voor de berekening van de hoogte van de compensatoire interessen kon worden uitgegaan van het percentage van de wettelijke rente. Aldus zou, als zijn opzet zou slagen, zijn verzuim om de wettelijke rente tijdig aan te zeggen van tafel zijn.
wettelijkerente binnen te slepen vanaf 1989. Het heeft door de daartoe gepresenteerde schijnconstructie, waarin sprake is van een “Etikettenschwindel”, om dat resultaat te bereiken heen geprikt. Dat sprake was van een – op zich creatieve – schijnconstructie brengt het Hof subtiel tot uitdrukking door erop te wijzen dat:
wettelijke rente vanaf 1989te incasseren.
wettelijkerente vorderde vanaf de dag dat dit rechtens mogelijk was. Die rente wordt toegewezen vanaf de datum dat daarop (in rechte) aanspraak is gemaakt. Voor zover aanspraak wordt gemaakt op wettelijke rente die op een eerder tijdstip ingaat, moet de vordering worden afgewezen omdat deze geen steun vindt in het toen geldende recht.
dit allesin de ogen van Deurvorst een misstand zou zijn.