In deze zaak gaat het om de verdachte die een motorboot heeft aangeschaft via Marktplaats. Het Gerechtshof Amsterdam heeft de verdachte eerder veroordeeld voor schuldheling, omdat hij ten tijde van de aankoop redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de boot van misdrijf afkomstig was. De verdachte had de boot voor een bedrag van € 9.000 gekocht, terwijl de marktwaarde tussen de € 12.000 en € 15.000 lag. De Hoge Raad heeft in zijn conclusie geoordeeld dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de verdachte had moeten vermoeden dat de boot gestolen was. De Hoge Raad wijst erop dat de verdachte geen enkele concrete aanwijzing heeft kunnen geven over de verkoper en de herkomst van de boot, en dat het Hof niet heeft vastgesteld dat de verdachte in zijn onderzoeksplicht tekort is geschoten. De Hoge Raad concludeert dat de bewezenverklaring niet naar de eisen der wet is gemotiveerd, en dat de zaak terug moet naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling. De conclusie van de procureur-generaal is dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd en de zaak moet worden terugverwezen.