Conclusie
Nummer22/02253 U
Inleiding
Het middel
Primair: Ontoelaatbaar verklaren uitlevering – voltooide inbreuk fundamentele rechten
grote overbevolkingleven de gevangenen in deze gevangenissen onder erbarmelijke omstandigheden. Daarnaast is in de gevangenissen sprake van
martelingen, alsmede geweld tussen gevangenenonderling, waarbij het gevangenispersoneel niet ingrijpt.
“Material conditions of detention were found to be particularly poor in most of the prisons visited,including unacceptable hygienic conditions and dilapidated infrastructure. The situation was further aggravated by the serious levels of overcrowding, for example, at [A] , six inmates were being accommodated in cells measuring only 8 m2.”
“slaps, punches and blows with truncheons”. Daarnaast is er veel geweld tussen gedetineerden onderling. Deze onderlinge gevechten werden gevoed door meerdere factoren als structurele onderbezetting van gevangenispersoneel, geen controle op drugsgebruik, slechte staat van voorzieningen en het gebrek aan activiteiten voor de gedetineerden.
“At the time of the visit, the prison population stood at around 11,500 (compared to 9,000 at the time of the 2007 visit) for a maximum capacity of 6,500 calculated applying the standard of 4 m2 of living space per prisoner.
“The CPT has already stressed in its reports on the two previous visits to [C] that the prison health-care services can makea significant contribution to the prevention of ill-treatment of detained persons through the systematic recording of injuries and, if appropriate, the provision of information to the relevant authorities.”
personal space. In het overzichtsarrest Muršić t. Kroatië oordeelt het Hof dat:
“the Chamber reiterated that the test set out in Ananyev and Others for deciding whether or not there has been a violation of Article 3 of the Convention in respect of detainees' lack of personal space was three-fold, namely:
[B]kende destijds 1,656 gevangenen in een gevangenis waar ruimte was voor 800 gevangenen als men een
personal spacevan 4 m2 wilde garanderen. Er was dus een overbevolking van 207%. Daarmee komt aan elke gedetineerde slechts een
Personal Spacetoe van minder van de minimale 3 m2. Dit is de berekening die enkel ziet op het loopoppervlakte. Meer mensen in de cel vereist ook meer bedden, meer kasten, meer sanitair, etc. Dat gaat ten koste van de beperkte ruimte die er al was.
[B], minder dan 3 m2 persoonlijke ruimte was, zodat op grond van de aangehaalde EHRM-jurisprudentie een
‘strong presumption’bestaat dat de opgeëiste persoon aldaar onder onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden heeft verbleven.
strong presumptiondat sprake is van een schending van art. 3 EVRM, nu
allegevangenissen in 2011 en 2016 ernstig overbevolkt zijn geweest en gedetineerden als gevolg daarvan te weinig personal space hadden en gevaar liepen mishandeld te worden.
personal space(in een meerpersoonscel) heeft de opgeëiste persoon in die periode tot zijn beschikking gehad?
personal spacein een meerpersoonscel beschikte, in hoeverre was er dan sprake van
short, occasional and minor reductions of personal space,danwel
sufficient freedom of movement outside the cell and adequate out-of-cell activities?
Resumerend
primair, de uitlevering ontoelaatbaar te verklaren wegens een voltooide schending van fundamentele rechten (art. 3 EVRM),
subsidiair, de zaak aan te houden om aanvullende informatie in te winnen over cliënt zijn detentie in 2013, opdat een oordeel kan worden gegeven over de voltooide schending van artikel 3 EVRM.”
personal space. De zaak is op grond van die problematiek aangehouden. Volgens de rechtbank was er sprake van een mensenrechtenschending en daarbij heeft de betreffende persoon ook nog geprobeerd aan te tonen dat hij in de gevangenissen is gemarteld. De rechtbank is echter uitgegaan van de
personal space.
personal space. Het gaat mij te ver dat het Openbaar Ministerie daar overheen stapt. We moeten het wel zeker weten.
“2.2 Het standpunt van de opgeëiste persoon
strong presumptiondat sprake is van een voltooide schending van artikel 3 EVRM, nu alle gevangenissen in 2011 en 2016 ernstig overbevolkt zijn geweest en gedetineerden als gevolg daarvan te weinig
personal spacehadden en gevaar liepen mishandeld te worden. Dit blijkt uit de rapporten van het CPT. Dat deze omstandigheden de opgeëiste persoon hebben geraakt, blijkt uit het feit dat de opgeëiste persoon stelt dat hij van januari tot en met mei 2013 in Servië (in [D] ) in voorarrest heeft gezeten. Daarmee leed hij onder de overbevolking en het gebrek aan voldoende faciliteiten. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de zaak aan te houden om aanvullende informatie in te winnen over de opgeëiste persoon en (de omstandigheden van) zijn voorarrest in Servië, zodat een oordeel kan worden gegeven over de voltooide schending van artikel 3 EVRM.
vast komt te staandat in de zaak waarvoor de uitlevering van de opgeëiste persoon is gevraagd sprake is van een voltooide inbreuk op zijn fundamentele rechten. [4] Wanneer door de opgeëiste persoon
gemotiveerd is aangevoerddat sprake is van een voltooide schending van art. 3 EVRM moet de rechter de aannemelijkheid van een dergelijke stelling onderzoeken. [5] Hieruit vloeit voort dat het criterium dat de rechter moet aanleggen bij het beantwoorden van de vraag of nader onderzoek gedaan moet worden naar een mogelijke voltooide schending van art. 3 EVRM inhoudt of door de opgeëiste persoon gemotiveerd is aangevoerd dat sprake is van een schending van art. 3 EVRM. [6] In het kader van een civiele zaak heeft de Hoge Raad deze maatstaf zo omschreven dat wanneer de stelling dat de opgeëiste persoon is gefolterd “voldoende klemmend en aannemelijk” is, de Staat nader onderzoek moet doen naar de juistheid van die stelling. [7]