ECLI:NL:PHR:2024:1434

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
23/02797
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van brandstichting en poging tot moord met explosief

In deze zaak is de verdachte, geboren in 1988, veroordeeld voor meerdere misdrijven, waaronder medeplegen van brandstichting en poging tot moord. De feiten vonden plaats op 16 september 2018, toen de verdachte samen met medeverdachten een woning in brand stichtte met explosieve middelen, waarbij de bewoner, [slachtoffer 1], ternauwernood aan de dood ontsnapte. De verdachte had eerder op 13 september 2018 al een poging tot brandstichting gedaan, maar deze was mislukt. De verdachte en zijn medeverdachten hebben de brandstichting zorgvuldig voorbereid, inclusief het gebruik van brandversnellende middelen en explosieven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft voor de brandstichting, en dat er sprake was van voorbedachte raad. De verdachte is veroordeeld tot 17 jaar gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. De zaak is behandeld door het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat de eerdere veroordeling heeft bevestigd. De verdediging heeft cassatie aangetekend, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte en zijn medeverdachten zich bewust waren van de risico's van hun handelen, inclusief de mogelijkheid van dodelijke gevolgen voor de bewoners van de woning.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/02797

Zitting17 december 2024
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de verdachte
De verdachte is bij arrest van 10 juli 2023 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch wegens 3. ‘medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is’, 4 subsidiair. ‘medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd’, 5. ‘medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is’, 6. ‘medeplichtigheid van poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en medeplichtigheid van poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is’, 7 primair. ‘medeplichtigheid aan medeplegen van poging tot moord’ en 8 primair. ‘medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot 17 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr. Het hof heeft daarnaast twee jerrycans verbeurd verklaard, de onttrekking aan het verkeer bevolen van een aantal voorwerpen, de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelast van twee GSM’s en de teruggave aan de verdachte gelast van een portemonnee. Ten slotte heeft het hof de vordering van een benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, drie vorderingen van (erven van) een benadeelde partij (gedeeltelijk) toegewezen en drie schadevergoedingsmaatregelen opgelegd.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat in Rotterdam, hebben twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het eerste middel betreft de bewijsvoering van het onder 7 en 8 bewezenverklaarde. Het tweede middel betreft de samenstelling van het hof na een onderbreking van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep. Voordat ik de middelen bespreek, geef ik eerst (delen van) de tenlastelegging alsmede de bewezenverklaring en bewijsvoering van het onder 7 en 8 tenlastegelegde weer.

Bewezenverklaring en bewijsvoering

4. Ten laste van de verdachte is onder 7 primair tenlastegelegd dat:
‘ [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 16 september 2018 te [plaats] tezamen en in vereniging, althans alleen ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in de woning van die [slachtoffer 1] , immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in de nachtelijke uren, op de begane grond van voornoemde woning (met brandversnellende middelen) een (hevig uitslaande) brand doen ontstaan, terwijl die [slachtoffer 1] zich op de bovenverdieping bevond tot/bij het plegen van welk feit hij, verdachte, opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest immers heeft hij, verdachte, voornoemde [medeverdachte 1] instructies gegeven ten aanzien van het tanken van jerrycans en/of de wijze van brandstichten (rol wc papier meenemen, dop er af, papier er in stoppen) en/of die [medeverdachte 1] verteld dat hij binnendoor moet reizen en/of aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] heeft gevraagd of ze een bommetje mee willen nemen;’
5. Het hof heeft ten laste van de verdachte onder meer bewezenverklaard dat (hij):
‘7. (primair)
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 16 september 2018 te [plaats] tezamen en in vereniging ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht in de woning van die [slachtoffer 1] , immers hebben die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de nachtelijke uren, op de begane grond van voornoemde woning met brandversnellende middelen een hevig uitslaande brand doen ontstaan, terwijl die [slachtoffer 1] zich aldaar bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot het plegen van welk feit hij, verdachte, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [medeverdachte 1] instructies gegeven ten aanzien van het tanken van jerrycans en de wijze van brandstichten (rol wc papier meenemen, dop er af, papier er in stoppen) en die [medeverdachte 1] verteld dat hij binnendoor moet reizen;
8. (primair)
op 29 september 2018 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachte rade [aangeefster] en [aangever ] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, de ruit van de voordeur van de woning aan de [b-straat 1] hebben ingeslagen en een handgranaat van de pin hebben ontdaan en die handgranaat in de hal van voornoemde woning hebben gegooid en tot ontploffing hebben gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.’
6. Deze bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):

Ten aanzien van de feiten 6 en 7
1. Het proces-verbaal van aangifte d . d . 13 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van aangever wijlen [slachtoffer 1]
(…)
Ik ben woonachtig op het adres [a-straat 1] te [plaats] . Ik wens aangifte te doen van brandstichting op 13 september 2018 tussen 00.00 uur en 06.00 uur. Ik ben vannacht gewoon gaan slapen en werd wakker door twee snel passerende auto's langs mijn woning. Ik ben ook wakker geworden doordat mijn honden aan het blaffen waren. Vandaag woensdag 13 september 2018 omstreeks 13.00 uur liep ik rond mijn woning en zag ik schroeiplekken op de bodem rond mijn woning. Ik ging verder kijken en zag dat de muur aan de achterzijde van de deel gedeeltelijk zwart was geblakerd door vuur. U
(het hof: [verbalisant 1] )wijst mij op zwart geblakerd hout op een houten plank naast de ingang van de deel. Dat had ik nog niet gezien. Nu blijkt ook dat er binnen in de deel iets brandbaars is gegooid. Gelukkig is het vuur gedoofd.
(…)
Korte opmerking verbalisant
Op de bodem rond de deel waren duidelijk brandplekken zichtbaar. Deze plekken leidden naar een boom aan de achterzijde van de deel. Ik zag dat de boom grotendeels zwartgeblakerd was. Ook waren er zwarte brandvlekken op de muur nabij een raam van de deel te zien. In het raam zaten geen ruiten en er was een open opening tussen binnen en buiten. Ik zag dat naast de zij ingang van de deel een groen houten schot gedeeltelijk zwart was geblakerd kennelijk ontstaan door brand. Binnen in de deel was goed te zien dat op de witte muur onder het raam aan de achterzijde deze was zwart geblakerd.
2. Het proces-verbaal van aangifte d . d . 16 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van aangever wijlen [slachtoffer 1] ;
(…)
Ik ben bewoner van het pand [a-straat 1] te [plaats] . Ik woon daar alleen met mijn 4 honden. Ik huur deze woning van de gemeente [plaats] . Gisteren
(het hof: 15 september 2018)ben in laat naar bed gegaan. Om ongeveer 02.45 uur
(het hof: 16 september 2018)werd ik wakker. Ik stapte uit bed en heb ik een sigaret gerookt, daarna ben ik weer naar bed gegaan. Plotseling schrok ik wakker van een luide knal en glasgerinkel. Ik schoot overeind en keek naar buiten. Ik zag een jonge man voor mijn woonkamerraam staan en ik zag dat hij iets in mijn woonkamer gooide. Direct daarop ontstond een felle brand in mijn woonkamer. Ik kon niet meer weg uit mijn woning door deze brand. Ik kan namelijk alleen maar via de woonkamer mijn woning verlaten, maar dat lukt dus niet meer. Ik zat opgesloten door de brand en kon geen kant meer op. Ik was bang dat ik zou verbranden. In paniek gooide ik mijn slaapkamerraam in en ben via dit raam naar buiten geklommen. Ik kon geen kant meer op. Toen ik buiten stond realiseerde ik me dat een van mijn honden nog in mijn slaapkamer aanwezig was. De andere hond lag in de bijkeuken naast de voordeur. Ik probeerde nog om mijn woning binnen te gaan, maar door de felheid en grote van de brand lukte dat niet meer.
(…)
Nadat ik mijn huis was uit gevlucht en ik in de tuin stond kwam een toevallig voorbij rijdende [getuige 1] naar mij toe lopen. Hij wilde mij helpen. Toen hij naast mij stond zag ik dat hij een mobieltje oppakte van de grond. Hij vroeg aan mij of dit mijn telefoon was en gaf deze aan mij. Ik zag dat het niet mijn telefoon was. Ik vermoed dat het de telefoon van de jonge man is die mijn woning in de brand heeft gestoken. De telefoon lag namelijk op de plaats waar ik hem heb zien staan. Ik weet zeker dat deze telefoon er gisteren niet heeft gelegen. Ik heb gisteren ook geen bezoek gehad.
U vraagt mij of ik de man kan omschrijven die voor mijn woning stond. De man was 1.80 à 1.85 meter lang. Hij had brede schouders en zwart gekleurd haar waar een slag in zit.
3. Het proces-verbaal van relaas d . d . 1 maart 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 2] ;
(…)
Het signalement van verdachte [medeverdachte 2] is qua lengte, postuur en haardracht overeenkomstig aan het door aangever [slachtoffer 1] opgegeven signalement van de dader.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige d . d . 25 oktober 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van [getuige 1] ;
(…)
Op 16 september 2018 ergens tussen 04.30 uur en 05.00 uur kwam ik van mijn werk af. Ik werk als beveiliger binnen de horeca van [plaats] . Ik reed over de [d-straat ] en sloeg bij de meubelboulevard linksaf om naar huis te gaan. Ik zag aan de linkerkant van de weg een oranje gloed. Ik zag dat er een huis in brand stond. Ik ben er naar toe gereden. Op straat voor het huis zag ik een man staan. Ik zag dat de man twee Mechelse herders bij zich had. Ik wilde gaan kijken of er nog iemand in de woning was. Ik ben rechtsom de woning gelopen, maar ik kon niet verder omdat het vuur te hevig en te heet was. Toen ik weer naar de weg wilde lopen zag ik in de tuin een telefoon liggen. De telefoon lag een beetje aan de rechterkant van de woning op ongeveer 3 tot 4 meter van het raam. Ik zag dat het een telefoon (…) van het merk Samsung was en licht blauw of grijs van kleur. Ik heb de telefoon opgeraapt en zag dat deze aan stond. Ik ben naar de man met de twee honden gelopen en ik heb aan hem gevraagd of de telefoon van hem was. Ik hoorde dat hij zei dat de telefoon niet van hem was. Ik heb de telefoon overhandigd aan één van de agenten die ter plaatse kwam.
5. Het proces-verbaal van bevindingen d . d . 16 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 3] ;
Op zondag 16 september 2018 omstreeks 05.26 uur was ik werkzaam in de Eenheid [naam] . Van de centrale meldkamer kreeg ik samen met mijn collega [betrokkene 1] de melding om te gaan naar de [a-straat 1] te [plaats] . Aldaar zou een woningbrand gaande zijn. Ik, [verbalisant 3] , kwam samen met mijn collega [betrokkene 1] ter plaatse. Ik werd aangesproken door een man die op gaf te zijn, [getuige 1] geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
Ik hoorde dat deze man het volgende verklaarde "Ik kwam na mijn werk langsrijden en zag dat de woning rookte en in brand stond. Ik zag toen ik bij de woning kwam de man met de honden. Ik zag dat er een telefoon in de voortuin lag bij de woning waar brand was. Ik pakte de telefoon. Ik hoorde de man met de honden zeggen dat de dader mogelijk deze telefoon had laten liggen. Ik zag dat de man met de honden de telefoon van mij afpakte. Ik zie nu dat de man de telefoon aan de politie heeft overhandigd.
6. Het proces-verbaal d . d . 17 april 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 2] ;
(…)
Forensisch onderzoek aangetroffen mobiele telefoon
De op de Plaats Delict achtergelaten mobiele telefoon werd forensisch onderzocht. Bemonsteringen van de mobiele telefoon werden opgestuurd naar het NFO voor DNA onderzoek. De bemonstering van de achterzijde van de telefoon en de binnenzijde van de beschermhoes bevatte een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen, onder wie het DNA van [medeverdachte 1] (matchkans kleiner dan één op één miljard).
7. Het proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek en benoeming DNA-deskundige d . d . 21 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 12] ;
(…)
Op 16 september2018 werd melding gedaan van brandstichting te [plaats] . Forensisch dan wel tactisch onderzoek wees uit dat op 16 september in [plaats] op het adres [a-straat 1] een woningbrand had plaatsgevonden. De bewoner kon ternauwernood uit de woning komen, twee honden overleden in de brand. In de voortuin van de woning werd een GSM aangetroffen waarvan de herkomst niet kon worden achterhaald. De GSM was al in meerdere handen geweest voordat deze als sporendrager kon worden veiliggesteld. Daarom werd met name de binnenzijde van de GSM bemonsterd.
Op de plaats delict, de [a-straat 1] [plaats] , is forensisch onderzoek verricht. Hierbij zijn in het kader van de waarheidsvinding stukken van overtuiging (SVO s) veiliggesteld en in beslag genomen, waaronder biologische sporen. Deze SVO’s lenen zich voor DNA-onderzoek. Dit betrof de genoemde GSM. Onderstaande sporen zijn bemonsteringen van deze GSM.
8. Het proces-verbaal biologisch vooronderzoek d . d . 21 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 5] ;
(…)
Ik zag dat de smartphone was verpakt in de verzegelde DNA-kit met het [nummer] . Nadat ik de DNA-kit had geopend, zag ik dat de smartphone was verpakt in de waarde transportzak met het [nummer] . Nadat ik de smartphone uit de waarde transportzak had gehaald, zag ik dat het een goudkleurige Samsung Galaxy J7 Core smartphone betrof. Ik zag dat de smartphone enigszins bevuild en beschadigd was. Nadat ik de hoes en de achterkant van de telefoon had afgehaald, zag ik dat het een dual SIM betrof waarin een SIM-kaart aanwezig was. Ik zag dat de SIM-kaart van het merk Lebara was en voorzien was van het [nummer] . Nadat ik de batterij uit de telefoon had gehaald, zag ik op een sticker onder andere de volgende gegevens staan:
[nummer]
(…)
Ik heb de smartphone op vier plaatsen bemonsterd met behulp van wattenstaafjes op mogelijk aanwezige gebruikssporen. Ik heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] en verzegeld.
Spoornummer: [nummer]
Plaats veiligstellen: Achterzijde telefoon + binnenzijde beschermhoes
Spoornummer
[nummer]
Relatie met [nummer]
Spoortype: [nummer]
Plaats veiligstellen: Batterij
Spoornummer: [nummer]
SIN: [nummer]
Relatie met [nummer]
Plaats veiligstellen: Simkaart + poort van simkaart
Spoornummer: [nummer]
SIN: [nummer]
Relatie met [nummer]
Plaats veiligstellen: Achterzijde binnenzijde telefoon + binnenzijde sluitdeksel
9. Het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een brandstichting in [plaats] op 16 september 2018 d . d . 16 november 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de bevindingen van [betrokkene 2] ;
(…)
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
Uit aanvraag 001
[nummer] een bemonstering (achterzijde telefoon + binnenzijde beschermhoes)
[nummer] een bemonstering (batterij)
[nummer] een bemonstering (simkaart + poort van simkaart)
[nummer] een bemonstering (achterzijde binnenzijde telefoon + binnenzijde sluitdeksel)
(…)

Tabel 2 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek

SIN
(omschrijving)
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
[nummer]
(achterzijde telefoon + binnenzijde beschermhoes)
DNA-mengprofiel van minimaal drie personen
afgeleid DNA-hoofdprofiel
DNA-nevenkenmerken
[medeverdachte 1]
Minimaal twee andere personen
kleiner dan 1 op 1 miljard
niet berekend
(…)
[nummer]
(achterzijde binnenzijde telefoon + binnenzijde sluitdeksel)
DNA-mengprofiel van minimaal twee personen
[medeverdachte 1] en minimaal één andere persoon (zie toelichting 2)
Zie ‘Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek’
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht (zie ook het kader 'Bewijskracht van het resultaat van vergelijkend DNA-onderzoek') van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [medeverdachte 1] en DNA-mengproflel [nummer] zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering [nummer] bevat DNA van twee personen;
- de personen in dit mengsel zijn niet onderling verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 1] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengproflel [nummer] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
10. Het proces-verbaal van bevindingen d . d . 19 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 6] ;
Naar aanleiding van de melding van woningbrand, perceel [a-straat 1] te [plaats] , ben ik verbalisant, ter plaatse gegaan. Ter plaatse werd ik door de bevelvoerder van ter plaatse aanwezige brandweer [plaats] , [betrokkene 20] , aangesproken. Hij deelde mij mede dat hij het vermoeden had dat de brand was aangestoken middels een brandversneller. Hij had dat geconcludeerd omdat gedurende de brand blauw gekleurde vlammen te zien waren wat duidt op brandversnellers.
11. Het proces-verbaal van bevindingen d . d . 16 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 6] ;
Ter plaatse bleek dat er brandbaar materiaal in de woonkamer van de woning was gegooid en dat daardoor de geheel woning is uitgebrand. Tijdens deze brand zijn twee honden overleden door de brand.
Perceel [a-straat 1] betreft een vrijstaande woning, zijnde een oude boerderij. Genoemde woning is eigendom van de gemeente [plaats] en wordt op dit moment verhuurd als noodopvang voor een inwoner van [plaats] . De woning wordt niet in zijn geheel verhuurd. Een klein gedeelte is bestemd voor de verhuur en de overige ruimtes van de woning zijn afgesloten. De verhuurde ruimtes zijn een bijkeuken, woonkamer en een slaapkamer. Deze drie ruimtes zijn gelegen aan de rechterzijde van de woning en zijn achter elkaar gesitueerd. De slaapkamer is gelegen aan de straatzijde van de woning. Via de slaapkamer kun je middels een deur de woonkamer betreden. De woonkamer is gelegen tussen de slaapkamer en de bijkeuken. Via de woonkamer kun je middels een deur de bijkeuken betreden. In de bijkeuken is ook de buitendeur gesitueerd. De verhuurde ruimtes zijn alleen te bereiken via de buitendeur gesitueerd in de bijkeuken. De verhuurde ruimtes hebben een in c .q. uitgang. De verhuurde ruimtes staan in directe verbinding met elkaar.
Gevaar beschrijving
Door de brand in de woonkamer is het onmogelijk om vanuit de slaapkamer de woning, op een normale wijze te verlaten. Het betreft een oudere woning voorzien van houten vloeren. De ruimtes zijn klein qua oppervlakte en staan in directe verbinding met elkaar.
12. Het proces-verbaal van bevindingen d . d . 16 november 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 7] ;
(…)
Op verzoek van het onderzoeksteam [naam] werd door mij verbalisant een onderzoek ingesteld naar aanwezigheid en bewegingen van de verdachten en andere relevante gegevens betrekking hebbende op 2 incidenten op de [a-straat ] te [plaats] .
Deze incidenten betreffen een poging brandstichting op 13-09-2018 en een daadwerkelijke brandstichting op 16-09-2018.
Het doel om deze beelden te bekijken was om voertuigbewegingen en bewegingen van personen vast te leggen welke gebruik maken van bungalow nummer […] . De opnametijden zichtbaar in de screenshots van deze videobeelden betreft de UTC+0 tijd en wijken dus 2 uur af van de daadwerkelijke tijd. Alle tijden genoemd in dit proces-verbaal zijn de daadwerkelijke Nederlandse tijden.
(…)
12-09-2018
22.37.48
uur Beelden
Een witte Mercedes Vito komt vanaf de rechterzijde aangereden met ontstoken verlichting met daarin minimaal 1 persoon gekleed in donkere jas en een lichtere broek als zijnde bestuurder. Uit eerdere observaties en camerabeelden is bekend dat de verdachten welke verbleven in bungalow […] , te weten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] gedurende een langere periode gebruik maakten van een witte bus.
(…)
23.00.22
Beelden
1 persoon, donker gekleed met een zaklamp komende vanaf de rechterzijde loopt langs de bungalow in de richting van de bijrijderszijde van het voertuig en vervolgens weer terug loopt in richting de achterzijde van de bungalow.
23.14.35
Beelden
Er loopt minimaal 1 persoon in de richting van de Vito vanuit de voordeur van de bungalow en dat deze om 23.15.02 uur instapt aan de bestuurderszijde van dit voertuig. Deze persoon is gekleed in donkere bovenkleding en een lichtere broek. Deze persoon neemt plaats achter het stuur van de Vito waarna deze keert en rechts uit beeld weg rijd.
(…)
13-09-2018
01.58.55
uur Beelden
De Vito komt vanaf de rechterzijde langs de bungalow in beeld en vervolgens verdwijnt deze links uit het beeld. Even later om 02.01.30 uur komt er een donker gekleed persoon vanaf de linkerzijde in beeld en loopt via de voordeur van de bungalow naar binnen. Zichtbaar is dat deze persoon een jas draagt met capuchon/bontkraag soortgelijk als de jas van [medeverdachte 1] .
13. Het proces-verbaal van bevindingen d . d . 15 januari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 7] met de eigen aanvullende waarneming van het hof schuingedrukt weergegeven;
Hieronder zijn de uitwerkingen weergegeven uit een deel van de opnamen vanaf 12-09-2018 tot en met 16-09-2018. De uitwerkingen worden voorafgegaan door een nummering, bijvoorbeeld 120918-203933. Deze nummering geeft de dag en tijdstip van aanvang opname weer, met dien verstande dat de tijd weergegeven is in UTC+0 tijd en in uren, minuten en seconden. De werkelijke tijd (UTC+2) is dus 2 uur later.
(…)
120918-204345: (
het hof: werkelijke tijd 224345)
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[verdachte] = [verdachte]
[betrokkene 3] = [betrokkene 3]
[medeverdachte 1] : Even een grote vullen.
[verdachte] : Hé?
[medeverdachte 1] : zo' n grote
[verdachte] : grote wat?
[medeverdachte 1] : Jerry
[verdachte] : Dat weet ik niet moet je even kijken.
[medeverdachte 1] : Als je zegt 25 liter..?
[verdachte] : Jaaa....twee jerrycans zal wel genoeg zijn hé maar hij zei een litertje of 25.
[medeverdachte 1] : Ja maar pik dan heb ik een veel ik moet ene meter....he pannendak dan heb ik echt een heel mooie idee (korte stilte) net als dit huisje een pannendak...is dit een punthuis? loopt die niet zo?
[verdachte] : Hoo
[medeverdachte 1] : ja van het dak dan
[verdachte] : Ja
[medeverdachte 1] : Weet je wat ik dan ga doen?....onder de dakpannen en dan
allesnaar binnen
[verdachte] : ja...(onverstaanbaar woord)
kijk maar ga het jelaten zien.
[medeverdachte 1] : Ja dat moet ik eigenlijk weten.
[verdachte] : kijk dan welk dak er is
120918-210409 (
het hof: werkelijke tijd 230409)
[medeverdachte 1] : Wat moet er precies gebeuren?
[verdachte] : Ga ik dadelijk allemaal vertellen
[medeverdachte 1] : Dan weet ik wat ik nodig heb.
[verdachte] : Pak maar
gewoongenoeg twee volle jerrycans is genoeg.
[medeverdachte 1] : Ja ik hen één zo' n grote gepakt.
[verdachte] : he...maar dat kun je toch niet dragen,
want je moethet iseen stukje lopen
[medeverdachte 1] : o dan pak ik er wel twee....ja eentje heb ik laatst al....
(…)
[verdachte] : Rooie..
[medeverdachte 1] : ja..
[verdachte] : [betrokkene 3] ...(Engels) wil je wat eten?.... (
Engelse tekst: [betrokkene 3] you want to eat)
[verdachte] : mm
[betrokkene 3] : what you want
[verdachte] : Als je gaat tanken...
[medeverdachte 1] : is deze goed.
[verdachte] : Ja is toch goed.
[medeverdachte 1] : ik dacht ik neem een grote..
[verdachte] : zet hem niet op tafel dat is vies pik....
doe in de douche daneven schoonmaken, stickers eraf.
[medeverdachte 1] :
ja dit zijn.. ja dat ....maakt..
toch niet uit
[verdachte] : zet hem in de douche dan
zet hetniet op de aanrecht.
(geluiden te horen van de douchekraan, geluiden van [betrokkene 3] die opstaat)
[verdachte] : (onverstaanbaar)
gevonden hier heb jeamoniak
rustig alsjeblieft
[medeverdachte 1] : heb ik in de auto, ik moet ze eerst nog vullen, doe ik wel als ik terug ben.
[verdachte] : Maar wat denk je als je deze.... naar binnen gooit, als je het raam eruit gooit en je gooit deze twee van deze naar binnen...
[medeverdachte 1] : weet je waar ik aan zit te denken.
(stukje onverstaanbaar)
(gerommel, metaalachtig geluid, papier geluid)
[medeverdachte 1] : onverstaanbaar .. want loopt in de wanden alles, maar hoe is dat huisje in gericht
Heel makkelijk, kankerding
[verdachte] : (onverstaanbaar woord)
je kan mooivia de achterkant komen, precies hierop de hoek
Heb je beetje een gevoel waar het is.
14. Het proces-verbaal d . d . 1 maart 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 2] ;
(…)
13 september 2018. 02:59 uur: Camerabeelden
Op camerabeelden van de observatiecamera, gericht op huisje […] op [vakantiepark] in [plaats] , is op 13 september 2018 onder andere te zien dat om 02:59 uur de witte Mercedes Vito met inzittenden wegrijdt bij het huisje. De inzittenden zijn niet herkenbaar op de beelden.
13 september 2018, tussen 03:01 uur en 12:46 uur: Telecomgegevens
Het mobiele telefoonnummer van [medeverdachte 2] straalt achtereenvolgens de navolgende zendmasten aan:
03:01 uur [zendmast] [plaats]
03:04 uur [zendmast]
03:33 uur [zendmast] [plaats]
05 :12 uur [zendmast]
05:15 uur [zendmast] [plaats]
12:46 uur [zendmast]
(…)
13 september 2018. 07:55:51 uur: camerabeelden
De witte Mercedes Vito komt bij huisje […] terug. Tezien is dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vervolgens het huisje binnengaan.
15. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 7] met de eigen aanvullende waarneming van het hof schuingedrukt weergegeven;
(…)
130918-055809 (
het hof: werkelijke tijd 075809)
[verdachte] : = [verdachte]
[medeverdachte 1] : = [medeverdachte 1]
[...] = onverstaanbaar
[medeverdachte 1] : ja wat een kankerzooi man, het zat allemaal tegen, ik denk uh, ik moet toch wat eten, ik ga [betrokkene 4] halen, [...] bang [...] (fon)
(je hoort wat geritsel, en geknisper)
[medeverdachte 1] : wat denk je, kanker [...] airco in, [...] kanker geld [...] van veertig (40) euro (fon)
(je hoort geritsel) Je hoort wat gerommel.
[medeverdachte 1] : welke taxi zou ik bellen (fon)
[verdachte] : dat is denk ik niet camping (fon)
(…)
130918-111443 (
het hof: werkelijke tijd 131443)
Je hoort [verdachte] praten met [medeverdachte 2] .
[verdachte] : = [verdachte]
[medeverdachte 2] : = [medeverdachte 2]
[verdachte] : believe me
(je hoort flessen gerinkel)
[medeverdachte 2] : Orangina make a good one, no no [...]
no nothing
[verdachte] : But tonight is explosion ha. First this one, with the paper, this stone, and this BOEM, you know!
[medeverdachte 2] : alright
[verdachte] : and this voor de after vlug (fon)
[verdachte] : when the roof come out/off
[medeverdachte 2] : you want to go take, or [...] homer (fon)
[verdachte] : lets do it, lets do it
[medeverdachte 2] :
I want to do all this
130918-140303 (
het hof: werkelijke tijd 160303)
Je hoort geruis, en geritsel.
Je hoort muziek aan staan
[verdachte] : = [verdachte]
[medeverdachte 1] : = [medeverdachte 1]
(…)
[verdachte] : er was helemaal niks te zien hé, bij dat huis ... en dit dan (fon)
[medeverdachte 1] : wat zei je (fon)
[verdachte] : [...] we bonken vanavond dat raam eruit. Gewoon daar binnen, (fon)
[medeverdachte 1] : er zaten mensen binnen hé
[verdachte] : en dan een bommetje erbij
[medeverdachte 1] : [...]
[verdachte] : ja
(…)
150918-143612 (
het hof: werkelijke tijd 163612)
(er staat op de achtergrond muziek aan)
[verdachte] : dat hij die aanleiding heeft, hij kan vanavond dat huisje krijgen als het goed is
[medeverdachte 1] : daar had hij het toen straks over, ja die kut avond.
[verdachte] : zei hij dat
[medeverdachte 1] : ja dat [...] hem teleur
[verdachte] : ja ik zei het
[medeverdachte 1] : ik zei ook
[verdachte] : wat zei je? ik zei nog ik heb het naar binnen gegoten?
[medeverdachte 1] : ik heb een heel klein beetje aan de zijkant naar binnen gedaan,
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : ja en daarna de deuren zo,
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : nou ja het is niet aan gegaan, ik zeg het dat heb met de [...]
achterin binnen gleeddaar heeft niets brandbaars achter binnen gelegen
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : en normaal, gaat dan alles in de hens toch
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : ik wist dat ook niet, het was pikkedonker hé, daar aan de achterkant
(…)
[verdachte] : ja wat zei je, ik gooi vanavond gewoon 2 moletofs er tegen aan
[medeverdachte 1] : ik zeg ja dat komt wel goed, ik heb nu gewoon 2 keer fout gedaan (fon)
[verdachte] : gewoon echt alles uit de kast halen, gewoon van die glazen flessen
[medeverdachte 1] :
ik denk dat ik het verpest heb gewoon (fon)kijk gewoon het beste gewoon
[verdachte] : [...] flappen erin, en dan, als hij erin kan, jij aan de andere kant en dan gewoon een steen door de raam, steen door de raam en naar binnen
[medeverdachte 1] : dat moet toch niet met lampenolie, zo' n cocktail
[verdachte] : nee man, dit en een beetje Dreft en Dubro erbij (fon)
[medeverdachte 1] : want mij lijkt dat benzine dan krijg je sporen van (fon)
[verdachte] : oplos
[medeverdachte 1] : ja
[verdachte] : een beetje Dubro er doorheen
[medeverdachte 1] : ja echt een heel klein beetje dan hé
[verdachte] : ja, komt goed
[medeverdachte 1] : dat is niet te heet hoor, sporen, en achterin de koelkast geweest,[...]
[verdachte] : gewoon een beetje Dubro er doorheen wat zei hij voor de rest toen […] (fon) er wat van zei (fon)
[medeverdachte 1] : die zei van is het geregeld
[verdachte] : hé
(…)
150918-182632:
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[betrokkene 5] = [betrokkene 5]
: Waar is ie?
[medeverdachte 1] : […] is effe familie ophalen van die [betrokkene 6] (er valt iets en [medeverdachte 1] lacht)
(...)
: Wat had jij nou pas gesjouwd daar?
[medeverdachte 1] : Hè? O ja. Dit is zo de voorpoort, die is zo schuin ...ONV... zo naar binnen aan een kant. Dit is het huis. Heb je hier zoiets
(…)
uitbouwtje en heb je hier de deur, hier heb je zo' n hele grote deur. Hier achter stond een raam open, dus we hebben alles naar binnen gegooid , dus zullie (fon) zeiden ‘als je achter ..aangestoken., gaat van zelf roken Er heeft, denk ik, niets brandbaars binnen gelegen, een betonnen vloer, denk ik.
: Dan brandt dat toch mee? Hout alles.
[medeverdachte 1] : Ja, dus niet. Ik heb echt 10 liter jerrycan, zo’ n grotere, heb ik leeg gegooid daar. Daarna heb ik hier zo over de muur, deur, raam en daarna een spoor. Na de poort heb ik dan aangestoken en toen rende ik naar de overkant van de weg, toen brandde het nog steeds goed. Dus ik snap het ook niet, maar die honden waren heel lang aan het blaffen, hé. Kut honden.
: En riep ie niet of zo? Of was hij niet thuis?
[medeverdachte 1] : Ze waren wakker, ze waren gewoon wakker.
: Hoorde je hem dan of zo?
[medeverdachte 1] : Ik heb hun niet gehoord, de honden alleen. Volgens mij was hij iemand aan het..
150918-183159: (
het hof: werkelijke tijd 203159)
Gesprek waarbij [medeverdachte 1] , [verdachte] en [betrokkene 5]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[verdachte] = [verdachte]
[betrokkene 5] = [betrokkene 5]
[verdachte] : Haal effe die spullen aan de kant ...ONV...
[medeverdachte 1] : O ja.
[verdachte] : Enne tanken, die twee jerrycans
[medeverdachte 1] : ...ONV... jerrycan dan?
[verdachte] : Staan er niet genoeg jerrycans? Je moet het gewoon in die glazen flessen doen
[medeverdachte 1] : Ja
[verdachte] : Wat ik heb gezegd
[medeverdachte 1] : ...ONV...
(…)
160918-010504: (
het hof: werkelijke tijd 030504)
In de verte (andere ruimte) wordt gesproken. Roemeense mannen praten wat onderling.
Lijkt iemand vanuit
een andere ruimte
de woonkamer in te komen.
Muziek staat aan.
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[betrokkene 5] = [verdachte]
[betrokkene 7] = [betrokkene 7]
[medeverdachte 1] : Dus effe snel een(1) blokje op ...ONV...
westenalleen effe dat doen hè?
Er wordt onverstaanbaar gesproken..
En dan wat
Valt die om
[betrokkene 5] : Het beste gewoon effe met zijn tweeën.
[medeverdachte 1] : Ja, dat is het beste. Hoe werkt dit dan?
[betrokkene 5] : Hoe werkt dat dan? dat is toch heel simpel? Gewoon uuh dinge erin doen. Gewoon papier erin doen.
(...)
(…)
[verdachte] en [medeverdachte 1] praten zachtjes (ONV) tegen elkaar.
[medeverdachte 1] : Eigenlijk allemaal van zulke doekjes
[betrokkene 5] : Dat kan allemaal moet schoon zijn, anders zit DNA, er op zitten, snap je? En hij brandt niet goed af. Je moet
gewoon een rol
nieuw wc papier meenemen. Als je daar bent, dop er afhalen, doppen in je zak doen van die flessen.
[medeverdachte 1] : Ja
[betrokkene 5] : Papier erin stoppen ...ONV...
en dan aanstekenkijk, je moet gewoon zo doen.
[verdachte] en [medeverdachte 1] praten verder maar is onverstaanbaar. Enkel het woord 'wc papier’ is te verstaan.
160918-011005: (
het hof: werkelijke tijd 031005)
Muziek staat aan. Er wordt door verschillende personen Roemeens gesproken door elkaar. [medeverdachte 1] en [verdachte] praten daar ook onverstaanbaar doorheen in Het Nederlands.
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[verdachte] = [verdachte]
[betrokkene 8] = [betrokkene 8]
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[verdachte] : Zorg dat je wc papier hebt
Er wordt onverstaanbaar gesproken.
[medeverdachte 1] : Ja ...ONV…
ik kan er wel voor zorgen dan
Roemenen praten er doorheen.
[verdachte] : Neem ook een nieuwe rol wc papier mee
maak die dingen open
Korte stilte
[medeverdachte 2] : What you can do with it
[betrokkene 7] : You know the great (fon) the great (fon)
: …ONV…. Ja, ja
[medeverdachte 2] : This give you on the side (fon)
[medeverdachte 2] : This is …ONV..
the liquid
: …ONV…
(…)
[medeverdachte 2] : No, it's some, I don’t know, ...ONV... party ...ONV...
Praten onverstaanbaar met meerdere personen door elkaar.
Snuivende geluiden of iets dergelijks zijn te horen.
[medeverdachte 1] : Zal ik een filmpje maken?
[verdachte] : kan
160918-012126: (
het hof: werkelijke tijd 031236)
Er wordt in de verte onverstaanbaar gesproken. Stemmen van [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn te herkennen.
(muziek staat aan)
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[betrokkene 9] = [betrokkene 9]
? = niet duidelijk wie dit zegt.
(…)
[verdachte] : Wil je ook een bommetje meenemen dan?
[medeverdachte 1] : Ja, kom dat doen we
[medeverdachte 1] : doe maar
[verdachte] : You want to take bomb?
[verdachte] : Really (fon)
[medeverdachte 1] : ja is goed denk ik (fon)
[verdachte] : Komt toch niet goed man {fon)
[medeverdachte 1] : ja
[verdachte] : komt alles goed
Roemenen praten er doorheen. Men loopt door de woning. Er wordt onverstaanbaar gesproken.
[betrokkene 9] : bomb,
[medeverdachte 1] : tweemaal (fon),
[verdachte] : Huh no, two hands know, extra (fon)
[verdachte] : So?
[betrokkene 9] : No like this
[verdachte] : extra like this, stone and inside (fon)
(...)
[medeverdachte 1] : They don't come last time
[verdachte] : Gewoon op zijn kop gooien gek
Er wordt door elkaar gesproken.
[betrokkene 9] : and the stone, stones
[betrokkene 9] : I know, not only, what you know what is right,(fon)
[verdachte] ; no but,
[betrokkene 9] : he he,
[verdachte] : yeah yeah
(…)
(Er wordt door elkaar gesproken)
[betrokkene 9] : for me, you (fon)
[medeverdachte 1] : Nee wordt ie wakker.
[verdachte] : Yeah, yeah better, he stay a sleeping, quiet
(Er wordt door elkaar gesproken)
{muziek staat aan)
?: ja natuurlijk [...] nou dan doen wij het voor 3 uurtjes [...] nog doen hé,
[verdachte] : ja .
?: nog 3, snap je wat ik bedoel
?: maybe a little (fon)
?: ja
(…)
?: no one can see (fon)
(je hoort een deur dicht gaan, mogelijk van een kast(je))
[medeverdachte 1] : Die is aanwezig
Ge hoort een deur dicht gaan, mogelijk van een kast(je))
[verdachte] : Kijk uit hè? en laat de sleutels, zeg waar je hem parkeert (fon). Parkeer dan daar
binnenbij het crematorium(fon) [...] en laat de sleutel dan ergens liggen.
[medeverdachte 1] : Is to far hè? from last time.
[medeverdachte 2] : over
[medeverdachte 1] : Last time they dont talk earlier
[verdachte] : [...] i dont care about the school. I dont like camera. No but this aint just my family (je hoort tussendoor mogelijk aanstekers ontsteken, en op de tafel leggen)
?: [...] no cant [...] so important [...] work
[verdachte] : But everywhere you cannot park, because everyone has camera's [...]
[verdachte] :/? and me and [betrokkene 21] didnt know (fon)
[medeverdachte 2] : [...] het stay close (fon)
[medeverdachte 1] : Yes but lets do it (fon)
[verdachte] : Camera all around, we can not drive/
bedrijf(fon)
and this street
[medeverdachte 1] : Hij zag een grote bal
toentoch? (fon)
[verdachte] : dat is zo’ n camera (fon)
(er wordt door elkaar gesproken)
[medeverdachte 2] : It is no good long you know (fon)
[verdachte] : Yeah I know
[betrokkene 9] : [...]
[verdachte] : you can, if can, park close but you can
notpark closer
[medeverdachte 2] : yes
[verdachte] : cannot. Everywhere, everywhere is camera. And this, where the gypsy, that is my family, is no problem.
[medeverdachte 2] : [...] question, out of it (fon)
[verdachte] : Yeah I know, I know
[medeverdachte 2] : [...] nobody [...] worries [...] something happen (fon)
[verdachte] : ja i know.
(wordt gelachen)
[verdachte] : Heb jij het geld (fon) nummer? Gooi die diesel er in dan
[medeverdachte 1] : ja
[verdachte] : Uhm, maar reis binnendoor hè?
[medeverdachte 1] : Ja doe ik net als laatst (fon)
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : moet deze hier
[verdachte] : deze ook [...]
(Er wordt onverstaanbaar gesproken)
[medeverdachte 1] : zeker
[verdachte] : Kan ik dit niet ergens bij stoppen (fon)
?: [..]
Gerinkel van flessen is te horen.
[verdachte] : Yeah, in the back
[medeverdachte 1] : Mijn gereedschap pakken dan
[verdachte] : [...] kom gaan we ze open maken (fon)
Geluid van (glazen) flessen is te horen
[verdachte] : wat, geef hem die autosleutel.
16. Het proces-verbaal van bevindingen beschrijving beelden 15/16-09-2018 d . d . 16 januari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 8] ;
(…)
In het beeld worden datum en tijd van de opname weergegeven. De tijd is weergegeven in UTC+0. De werkelijke tijd is in dit geval de weergegeven tijd plus 2. De tijden hieronder vermeld, zijn de daadwerkelijke tijden (UTC+2) en zijn vermeld in uren, minuten en seconden.
(…)
Op de OVC is vanaf 02.24 uur (sessie 160918-002410) (16 september 2018, hof: (…)) te horen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] weer in het chalet aanwezig zijn. Uit de beelden en de opgenomen communicatie blijkt dat vanaf 02.22. 57 uur in chalet […] de volgende personen aanwezig zijn: [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en bezoeker [betrokkene 4] ( [betrokkene 4] ).
02.42.18
[medeverdachte 2] komt naar buiten en loopt naar de Vito passagierszijde en is korte tijd bezig in de auto.
02.44.10
[medeverdachte 2] gaat het chalet weer binnen.
03.23.00
Op de oprit van het Chalet tegenover Chalet […] staat de Mercedes-Benz, type Vito met [kenteken] .
03.26.50
[medeverdachte 1] komt naar buiten en loopt naar de Vito. Hij draagt een driekwart lange jas met capuchon voorzien van bontkraag. Hij zet twee, mogelijk drie, flesjes op het dak van de Vito aan de passagierszijde. Deze lijken op plastic flesjes van circa 0,5 liter. Daarna loopt [medeverdachte 1] terug naar Chalet […] .
03.27.06
[medeverdachte 2] komt naar buiten en blijft bij de deur staan, waarna [medeverdachte 1] naar binnen loopt.
03.27.50
[betrokkene 4] ( [betrokkene 4] ) komt naar buiten.
03.27.53
[medeverdachte 1] is weer buiten. De Vito wordt met afstandsbediening geopend
(…)
03.27.59
[medeverdachte 1] opent portier bestuurderszijde. Hij heeft een voorwerp, gelijkend op een tas, in de rechterhand en zet deze in de auto.
03.28.15
[verdachte] staat in de deuropening van Chalet […] . [medeverdachte 1] staat bij de schuifdeur aan de passagierszijde. [medeverdachte 2] loopt naar de schuifdeur. Hij draagt een voorwerp in zijn rechterhand. [medeverdachte 2] heeft bovenkleding aan met donkerkleurige mouwen en een lichtkleurige body. [medeverdachte 1] stapt in de laadruimte. Er wordt met licht geschenen. [betrokkene 4] ( [betrokkene 4] ) komt bij [medeverdachte 2] staan. Hij draagt zwarte/donkerkleurige kleding.
03.29.10
[medeverdachte 1] pakt een flesje van het dak en loopt rechts uit beeld. [medeverdachte 2] en [betrokkene 4] ( [betrokkene 4] ) blijven bij de auto staan.
03.29.45
[medeverdachte 2] en [betrokkene 4] ( [betrokkene 4] ) lopen naar de deur van Chalet […] . [verdachte] is niet meer te zien. [medeverdachte 1] komt terug bij de Vito. Hij heeft een schijnend voorwerp (lamp, GSM oid) in de hand. Hij pakt een flesje van het dak en daarna pakt hij wederom een flesje van het dak. Er staan nu geen flesjes meer op het dak.
03.30.14
[medeverdachte 1] staat bij de schuifdeur en verricht handelingen, niet te zien waaruit deze bestaan.
03.31.28
[medeverdachte 2] komt terug bij de Vito.
03.32.09
[medeverdachte 1] is doende in de auto. [medeverdachte 2] staat daarbij en kijkt vermoedelijk op een GSM. (Display licht op). [medeverdachte 1] zit gehurkt.
03.33.27
[medeverdachte 1] loopt naar het portier aan de bestuurderszijde en gaat gehurkt zitten. Het portier is open.
03.33.56
[medeverdachte 2] stapt in aan passagierszijde, terwijl [medeverdachte 1] nog doende is aan de andere zijde.
03.35.02
[medeverdachte 1] zet iets op de grond naast de Vito. (Qua vorm zou dit een jerrycan kunnen zijn)
03.35.17
[medeverdachte 1] pakt dit voorwerp weer op en verricht handelingen bij het portier.
03.36.30
[medeverdachte 1] loopt naar chalet […] . Iemand staat binnen achter de schuifpui, welke open gaat. [medeverdachte 1] blijft in de opening van de schuifpui staan.
03.36.59
De schuifpui wordt gesloten en [medeverdachte 1] loopt naar de Vito en stapt in aan bestuurderszijde.
03.37.21
De Vito wordt gestart en rijdt weg in de richting van de uitgang van het park.
03.38.21
tot en met 06.38.05 Buiten chalet […] zijn geen relevante bewegingen waarneembaar.
Uit de opgenomen communicatie blijkt dat [verdachte] en [betrokkene 4] ( [betrokkene 4] ) zich in chalet […] bevinden.
06.38.05
De Vito komt het beeld ingereden en wordt achteruit geparkeerd op de oprit van het chalet tegenover nummer […] .
06.38.25
[medeverdachte 2] stapt uit aan de passagierszijde. Hij draagt dezelfde kleding als eerder die nacht. [medeverdachte 1] stapt uit aan bestuurderszijde. Hij draagt nu geen jas. Hij draagt kennelijk een voorwerp in zijn hand en loopt naar het afdak van chalet […] .
06.39:01 [medeverdachte 2] staat naast de auto en schijnt met een licht op de bodem van auto aan passagierszijde. [medeverdachte 1] loopt naar de deur van […] .
06.39.10
[medeverdachte 2] loopt richting chalet […] . De lampen van de auto lichten op. Kennelijk wordt met de afstandsbediening de auto afgesloten en gelijk ook weer geopend. [medeverdachte 2] keert om en kijkt daarna achterom richting […] , waar [medeverdachte 1] bij de deur staat. [medeverdachte 2] loopt terug naar de Vito en opent het portier aan de passagierszijde. Hij reikt naar binnen en loopt daarna richting […] . Hij draagt dan een voorwerp in handen. Gezien vorm en voorkomen zou dit een jas kunnen zijn.
17. Het proces-verbaal van bevindingen d . d . 11 december 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 7] ;
(…)
16 september 2018
6.38
uur
De witte Mercedes VITO wordt achteruit geparkeerd op de oprit van de tegenover bungalow […] gelegen oprit. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] stappen uit de Vito bus en gaan uiteindelijk bungalow […] binnen
18. Het rapport (…) d . d . 29 november 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 9] ;
(…)
[medeverdachte 1] maakte gebruik van [telefoonnummer] .
[verdachte] maakte gebruik van de [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
[medeverdachte 2] maakte gebruik van [telefoonnummer] .
(…)
13 september 2018
[medeverdachte 2] straalde te 03.04 uur nog een zendmast met bereik [vakantiepark] te [plaats] aan.
Te 03.26 uur een mast te [plaats] en te 03.33 uur, noordelijk hiervan, een zendmast te [plaats] .
In de aangifte van de poging brandstichting [a-straat 1] te [plaats] verklaart de aangever dat de brand moet zijn gesticht tussen 00.00 en 06.00 uur.
Te 05.12 uur straalde [medeverdachte 2] een zendmast te [plaats] aan en te 05.15 uur een zendmast in [plaats] .
Gezien de zendrichtingen wordt er over de [c-straat ] gereden in oostelijke richting, weg van het plaats delict.
De volgende registratie van het nummer van [medeverdachte 2] is dan pas te 12.45 uur op een mast te [plaats] .
Deze nacht blijven de telefoonnummers van [medeverdachte 1] en [verdachte] aanstralen in [plaats] , maar zijn niet actief.
(…)
16 september 2018
[medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] straalden Duitse masten tot omstreeks 02.00 uur aan en komen dan Nederland in nabij [plaats] . Vervolgens gaat men naar [plaats] .
Omstreeks 03.40 uur verlaten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [plaats] en gaan noordwaarts via de A73 richting [plaats] (04.15 uur). Vervolgens via de [c-straat ] richting [plaats] . De laatste geregistreerde zendmast vóór het plegen van de brand is die te 04.27 uur te [plaats] ( [medeverdachte 1] ) en 04.29 uur te [plaats] ( [medeverdachte 2] ).
Omstreeks 05.10 uur vindt de brandstichting plaats en te 05.33 uur straalde het nummer van [medeverdachte 2] een zendmast te [plaats] ( [e-straat 1] ) aan in de richting van onder andere de plaats delict.
Het toestel van [medeverdachte 1] wordt vrij snel na de brand aangetroffen op de plaats delict.
Het nummer van [medeverdachte 2] registreert dan pas te 06.17 uur de [zendmast] en is omstreeks 06.40 uur weer terug in [plaats] .
19. Het proces-verbaal uitwerking van verhoor 4 verdachte [medeverdachte 1] d . d . 10 oktober 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] ;
(…)
U deelt mij mede dat [medeverdachte 2] vertelt over een brandstichting op de [a-straat ] en zegt dat heeft [medeverdachte 1] gedaan.
(…)
Ik ben mee geweest. Hij heeft die dingen tegen het huis aan gegooid. Mijn telefoon lag daar. Ik heb er spijt van wat ik heb gedaan. Dat is niet meer als normaal.
20. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d . d . 4 maart 2020, inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] ;
(…)
Verbalisanten:
Ik kan me nog een gesprek herinneren wat jij met hem hebt waarin hij zegt: ‘He wat heb je nu gesjouwd” en dat hij dan verteld dat jij daar benzine naar binnen hebt gegooid.
(…)
Verbalisanten:
Verder, de tweede keer?
Verdachte:
Daar ben ik wel bij geweest maar heb ik niets gedaan.
Verbalisanten:
Daar heb je eerder al eens iets over verteld.
Verdachte:
Ik was toen wel meegereden.
Verbalisanten:
Je hebt eerder verklaard dat [medeverdachte 2] dat gedaan heeft.
Verdachte:
Dat klopt. Ik ben mee geweest en heb gekeken of er iemand kwam ofzo.
Verbalisanten:
Waarom is dat gedaan.
Verdachte:
Dat werd ons verteld.
21. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d . d . 7 oktober 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] ;
(…)
Opmerking verbalisant:
Geluidsfragment 160918-012126 wordt afgespeeld.
V: Dat was die.
A: In huis.
V: Wie hoor je hier?
A: In huis?
V: Ja
V: Wie hoor je hier?
A: [betrokkene 10] , [betrokkene 11] en ik.
V: Wat hoor je hier? Waar gaat dit gesprek over?
A: Ze hebben het over een brand maar ik weet niet over welke. Ze hadden eigenlijk over de manier waarop ze bij dat huis brand zouden stichten.
V: Welk huis?
A: Weet ik niet
V: Hoe zouden ze dat doen dan?
A: Over de opname wordt inderdaad over gesproken. Je hoort ook flessen. Ik weet niet welk huis ze bedoelen en ik weet ook niet wat er in die nacht gebeurd is.
V: Hoe moet ik dat plaatsen, flessen?
A: Jullie hebben gevraagd wat ik kon horen. Ik heb over die opname gezegd dat je duidelijk flessen kon horen.
Opmerking verbalisant:
Fragment wordt nogmaals herhaald.
A: Ze hadden het over een bom, ze vroegen of ze een bom moesten meenemen?
Ten aanzien van feit 8
1. Het proces-verbaal van aangifte d . d . 29 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van aangeefster [aangeefster] ;
(…)
Vrijdag 28 september 2018 omstreeks 23.00 uur zijn wij gaan slapen. Ik schrok om 03.00 uur wakker van een hard geluid. Beneden zag ik dat het woonkamerraam vernield was. Het middelste raam was vernield. Het leek alsof deze ingeslagen was. Mijn man (
het hof: aangever [aangever ]) zag iemand weglopen richting het einde van de straat, richting de hoge nummers. Wij zijn tussen 03.30 uur en 04.00 uur weer in slaap gevallen. Omstreeks 05.00 uur werd ik wakker van een heleboel herrie en rook. Ik hoorde glas gerinkel, een knal en de rookmelder. Ik hoorde dat mijn man zei dat er iets naar binnen werd gegooid. Ik liep naar beneden, om te kijken of er vuur was, maar ik zag enkel rook. De lucht rook naar kruit. Hierna heb ik direct 112 gebeld. Mijn man heeft de voordeur voor de politie geopend. Hierna zagen wij de grote schade in de gang.
2. Het proces-verbaal van aangifte d . d . 30 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van aangever [aangever ] ;
(…)
Vrijdag 28 september 2018 rond 23.00 uur zijn wij naar boven gegaan. [aangeefster] (
het hof: [aangeefster]) slaapt aan de voorzijde. Haar moeder is nog niet zo lang geleden overleden. Ik heb nog televisie gekeken. Rond 3.00 uur heb ik nog even gekeken hoe laat het was. Kort hierna hoorde ik ineens drie keer kort achter elkaar een dof geluid, alsof er iemand op de muur aan het bonken was. Ik ben toen naar beneden gelopen. Ik liep naar de deur in de keuken maar ik zag niks. Ik heb toen het rolluik naar beneden gedaan. Ik ben weer terug naar beneden gelopen. Ik ben naar het voorraam gelopen. Ik heb het rolgordijn omhoog gedaan. Ik zag dat er allemaal glas lag. Ik zag dat de ruit ingeslagen was. Er zat een grote versplinterde ster in van circa 40 centimeter doorsnede. Ik heb het rolgordijn helemaal open gedaan en het licht aangedaan. Ik heb foto’s van het raam gemaakt en ben op de bank gaan zitten. [aangeefster] kwam ook naar beneden en zei dat we de politie moesten bellen. Het was inmiddels tegen 04.00 uur. Voordat de politie hier zou zijn was het zeker al 5.00 uur. We besloten dus uiteindelijk om de politie ‘s morgens te bellen. [aangeefster] en ik zijn allebei weer naar boven gegaan. Ik ben weer televisie gaan kijken omdat ik niet echt kon slapen na wat er gebeurd was. Rond 05.00 uur heb ik de televisie uitgezet. Een paar minuten later hoorde ik beneden iets vallen. Ineens hoorde ik een hele harde explosie. De rookmelder ging af en er kwam een hoop stof naar boven. [aangeefster] is meteen naar beneden gelopen. [aangeefster] heeft de achterdeur open gedaan om de honden naar buiten te doen.
Wij hebben binnen een gesprek gehad met de politie. Later is de technische recherche gekomen. Er zit een groot gat in de vloer in de gang en de gang is een ravage. De wc deur en de gang deur kunnen niet meer dicht. Die zijn door de druk uit sponning ontwricht. In de woonkamer heeft de kroonlijst los gelaten. Toen de Technische Recherche er was hoorde ik pas dat het om een handgranaat ging. Ik besefte dat dit veel erger had kunnen aflopen. Dit had fatale gevolgen kunnen hebben. Dit heeft zo' n effect op het gezin.
3. Het proces-verbaal van bevindingen d . d . 29 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] ;
(…)
Op 29 september 2018, omstreeks 05.54 uur, waren wij, verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 10] , belast met de noodhulp-surveillance te [plaats] . Wij werden door de regionale politiemeldkamer gestuurd naar de [b-straat 1] te [plaats] .
Terwijl ik, [verbalisant 10] , met een tierende [aangever ] de hal van de woning binnenliep rook ik een verbrande lucht. Ik zag op de vloer in de gang, langs de muur van de woonkamer, schade zitten, ik zag op de muur net boven de schade op de vloer schade die mij direct deed denken aan de scherfwerking van een explosief. Toen rondkeek zag ik overal in de gang schade die mij deden denken aan de scherfwerking van een explosief. Ik moest direct denken aan een handgranaat.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige d . d . 2 oktober 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van getuige [getuige 2] ;
(…)
Afgelopen zaterdag, 29 september 2018, liep ik omstreeks 05.45 uur en 05.50 uur op de [f-straat] in [plaats] . Ik liet mijn hond uit vlak voordat ik naar het werk ging.
(…)
Ik zag een voor mij onbekende man lopen, [betrokkene 12] . Ik zag dat hij tussen de flat liep. Ik zag dat de man vluchtig om zich heen keek. De man rende niet en liep in versnelde pas verder. Hij rende niet. Hij liep ongeveer op 10 meter afstand van mij. Ik keek op mijn telefoon en zag dus hoe laat het was. Ik zag dat de man richting de [g-straat] liep, over het voetpad, achter de flats. Ik zag dat er een tweede man achter mij liep, [betrokkene 13] . Ik vertrouwde dit niet helemaal en riep daarom mijn hond naar me toe. Ik draaide toen een kwartslag, en zag dat de man een meter van me af voorbij liep. Toen ik terug naar voren, richting [betrokkene 12] , keek, zag ik dat [betrokkene 12] met een grote sloophamer in de weer was en deze kennelijk voor mij probeerde te verbergen door deze langs zijn lichaam te houden. Beide mannen waren in het donker gekleed, waarbij ik zag dat [betrokkene 13] een opgerold mutsje op zijn hoofd had. Ik zag dat beide mannen rechtsaf in de richting van de [h-straat] liepen. Ze liepen voor de flat langs. Ik liep op dat moment op een afstand van 20 à 25 meter achter ze. Achter de flats lopen voetpaden. Ik zag dat ze over de stoep, over de [g-straat] , achter de flats liepen. Ik zag dat de mannen de hoek om liepen, over de [g-straat] . Ik versnelde mijn pas omdat ik bang was dat ik de twee mannen uit het zicht zou verliezen. Ik hoorde 1 deur dichtslaan. Ik hoorde een schuifdeur, ik hoorde geen dichtslaande deur van een portier. Een voorportier heeft een doffere klap dan een schuifdeur. Ik heb zelf een bestelbus gehad, daardoor weet ik dat. Toen ik om de hoek kwam zag ik niemand lopen. Ik zag een voertuig staan vlak voor de kruising [i-straat 1] . Ik zag dat het voertuig met gedoofde lichten de [h-straat] in reed en rechtsaf de Doctor Berlagelaan op reed.
Voertuig:
- merk: Mercedes
- type: Vito
- model: niet het laatste model, het model ervoor
- kleur: wit
- bijzonderheden: achterklep, geen deur. Achterklep was dicht, er zat geen ruit in.
- Nederlandse kentekenplaat.
[betrokkene 12] :
- man
- 1.80/1.85 m (bijna net zo groot als [betrokkene 13] , ik ben 1.80. [betrokkene 13] was ongeveer net zo groot als dat ik ben)
- donkere baseball-pet
- donkere jas
- donkere joggingbroek, met een witte bies en mogelijk een rood biesje ernaast. Die liep aan de zijkant van de broekspijp. Over de gehele lengte van de broekspijp.
- Slag- of sloophamer bij zich. Afmeting mogelijk 1 meter. Aan het uiteinde van de steel zat rode verf.
(…)
[betrokkene 13] :
- man
- 1.80/1.85 m
- zwart, opgerold, wollen mutsje op het hoofd (mogelijk een bivakmuts)
- zwarte, dikke winterjas. Duidelijke kraag
- donkerkleurige, strakke spijkerbroek
- donkerblauwe of zwarte sportschoenen, mogelijk Nike, met witte zool
- donkere telefoon met app-scherm open.
- mager, niet ingevallen, gezicht
- grote neus
- Noord-Afrikaans getinte huid.
5. De eigen waarneming van het hof aan de hand van de openbare bron Google Maps dat de afstand tussen de [h-straat] te [plaats] en de [b-straat 1] te [plaats] hemelsbreed 668 meter is en te voet 800 meter lopen is.
6. Het proces-verbaal sporenonderzoek d . d . 2 februari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 13] ;
(…)
Op zaterdag 29 september 2018 om 08:00 uur, werd op verzoek van de politie Eenheid [naam] een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een vermoedelijke poging tot doodslag/moord, gepleegd tussen zaterdag 29 september 2018 te 05:00 uur en zaterdag 29 september 2018 te 05:52 uur.
Het onderzoek is verricht in en aan een tussenwoning op het adres te [b-straat 1] [plaats] . Bij de betreffende woning werd tussen de voornoemde tijdstippen een handgranaat naar binnen geworpen, waarna deze in de hal/gang van de woning tot ontploffing kwam.
Gevaarzetting.
Uit het ter plaatse ingestelde sporenonderzoek en de daarbij aangetroffen sporen en sporendragers blijkt dat eerst is getracht om een ruit van het woonkamerraam, gelegen aan de straatzijde [b-straat 2] , kapot te slaan. Kennelijk is dit niet gelukt. Later werd een smalle ruit in de voordeur van de woning vernield waarna door het ontstane gat vervolgens een handgranaat naar binnen werd gegooid. In de gang/hal van de woning werd circa 2,5 meter achter de voordeur een krater in de laminaatvloer en de onderliggende betonvloer aangetroffen. Deze plaats geeft de exacte plaats aan waar de handgranaat zich bevond op het moment dat deze tot ontploffing kwam. Uit de aangetroffen sporen en sporendragers kan worden geconcludeerd dat de betreffende handgranaat vrijwel zeker een Joegoslavische handgranaat van het type M75 betreft. In de woning werden namelijk een grote hoeveelheid kleine stalen kogeltjes met een diameter tussen de 2,5 en 3 mm aangetroffen. Deze kogeltjes zijn specifiek voor handgranaten van het type M75. Deze kogeltjes (ca. 3000) zitten opgesloten in de zwartkleurige kunststof granaatmantel. Op het moment van ontploffing verbrijzeld de gehele kunststof granaatmantel en worden de stalen kogeltjes met een enorme kracht rond het punt van ontploffing gelanceerd. De M75 granaat betreft een zogenaamde anti-personeelsgranaat met het doel om bij ontploffing door de uitgeworpen stalen kogeltjes personen te doden cq te verwonden. De stalen kogeltjes worden geacht binnen een gebied met een straal van 12 - 18 meter rond het punt van ontploffing een dodelijke uitwerking te hebben op personen en binnen een straal van 30 - 54 meter personen zwaar te kunnen verwonden.
(…)
De kracht en het doordringende vermogen waarmee de betreffende kogeltjes worden uitgeworpen is enorm.
Op het moment dat de granaat tot ontploffing kwam in de gang/hal van de genoemde woning bevonden zich op de 1e etage van de woning twee personen. De granaat ontplofte in de gang/hal van de woning in de directe nabijheid van de trapopgang naar de 1e etage. De uitworp van de stalen kogeltjes strekte zich door de gehele hal en het trapgat naar de 1e etage. Gelet op de afstand waarbinnen dit type granaat een dodelijke uitwerking heeft op personen, kan gesteld worden dat, als zich personen in het trapgat of de hal hadden bevonden, ten tijde van de ontploffing, de kans op dodelijke slachtoffers zeer reëel is te noemen. Handgranaten van het type M75 hebben volgens opgave een vertraging (delay) van 3 tot 4,5 seconden. Om de granaat tot ontploffing te brengen wordt eerst de veiligheidspin verwijderd waarbij slagpinbeugel tegen granaatmantel wordt gedrukt. Nadat de granaat vervolgens wordt weggeworpen springt de beugel onder werking van de slagpinveer los en begint de vertragingstijd (af) te tellen waarna de granaat tot ontploffing komt. Het risico, dat er, in de tijdspanne tussen het inslaan van het raam, de veiligheidspin uit de granaat trekken, granaat door het raam naar binnen werpen + de vertragingstijd, een persoon, vanaf de 1e etage, op het lawaai zou reageren en zich op het moment van de ontploffing, op de trap of in de hal zou hebben bevonden, is zeer realistisch te noemen.
7. Het proces-verbaal sporenonderzoek d . d . 29 september 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 14] en [verbalisant 15] ;
(…)
Op zaterdag 29 september 2018 om 08:00 uur, werd door ons verbalisanten als forensische onderzoekers op verzoek van de politie Eenheid [naam] een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een vermoedelijke poging tot doodslag/moord, gepleegd tussen zaterdag 29 september 2018 te 05:00 uur en zaterdag 29 september 2018 te 05:52 uur.
Het onderzoek is verricht in en om een tussenwoning gelegen aan de [b-straat 1] te [plaats] .
(…)
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen. Wij zagen dat de middelste ruit van voornoemde raampartij beschadigd was. Deze beschadigingen was niet geheel door de ruit gegaan, doordat deze ruit gelaagd was. Bij de voordeur zagen wij dat het bovenste vaste raam in de voordeur geheel vernield was. In de vloer van de gang zagen wij op circa 2,5 meter vanaf de voordeur een beschadiging. Deze beschadiging had een kraterachtige vorm en was zodanig de in het laminaat en het daaronder gelegen beton een gat zat. Deze beschadiging had een diameter van circa 10 centimeter. Op de muur ter hoogte van deze beschadiging zagen wij diverse beschadigingen. De vorm van deze beschadigen waren van rond tot langgerekt. Deze beschadigingen bevonden zich evenredig links en rechts naast de beschadigingen in de vloer. Ook aan de andere zijde van de gang zagen wij op de muur, de wc deur, trapopgang en op het plafond deze beschadigen. In de woonkamer zagen wij, ter hoogte van de beschadiging in de vloer van de gang, dat er nabij de overgang tussen de wand en het plafond een beschadiging aanwezig was. Wij zagen dat het stucwerk hier was losgekomen en er direct onder op het televisie meubel lag. Wij verbalisanten herkende dit schadebeeld als de schade die ontstaat nadat een handgranaat tot ontploffing was gekomen. Tijdens het door ons ingestelde onderzoek troffen wij een metalen beugel van een handgranaat aan. Tevens troffen wij diverse stalen kogeltjes, stukken verbrand kunststof en een gedeelte van een metalen koker aan. Ook deze voorwerpen herkenden wij als onderdelen van een handgranaat. Door ons werd een bemonstering genomen voor een eventueel onderzoek naar de resten van een explosieve stof. Uit de voornoemde beschadigde ramen werden stukjes ruit als referentiemateriaal uit de sponning veiliggesteld.
(…)
Spoornummer: [nummer]
Spooromschrijving: Glas
Wijze veiligstellen: Zak plastic
Tijdstip veiligstellen: 29 september 2018 om 09:45 uur
Plaats veiligstellen: Glasmonster uit sponning vastraam voorzijde woonkamer
Goednummer: [nummer]
Object: Munitie (Handgranaat)
Merk/type: Beugel
Land: Nederland
Bijzonderheden: Beugel van een handgranaat
8. Het rapport van het NFI inhoudende het aanvullend DNA-onderzoek naar aanleiding van een explosie in [plaats] op 29 september 2018 d . d . 18 februari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de bevindingen van rapporteur [betrokkene 14] ;
(…)
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een aanvullend DNA-onderzoek, waarbij het DNA-onderzoek is herhaald:
[nummer] een bemonstering (gehele beugel [nummer] )
(…)
Van het DNA in bemonstering [nummer] (gehele beugel [nummer] ) is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie personen, waarvan minimaal één man. Uit dit DNA-mengprofiel zijn geen DNA-profielen van individuele donoren af te leiden. Wel kan worden geconcludeerd dat de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van ten minste één persoon. De DNA-profielen van de personen vermeld in tabel 1 (
het hof: in de tabel staan de namen [betrokkene 15] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte]) zijn vergeleken met het verkregen DNA-mengprofiel. Op basis van deze vergelijkingen is het volgende geconcludeerd:
 geen van de personen vermeld in tabel 1 kan de donor zijn van een relatief grote hoeveelheid DNA in de bemonstering. Daarom is dit DNA-mengprofiel eenmalig vergeleken in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken, zie 'DNA-databank';
 [medeverdachte 1] kan donor zijn een relatief geringe hoeveelheid DNA in de bemonstering. De bewijskracht van deze overeenkomst is berekend, zie 'Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek';
 er zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van DNA van [betrokkene 15] , [medeverdachte 2] en [verdachte] in de bemonstering.
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Voor het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [medeverdachte 1] en DNA-mengprofiel [nummer] zijn de volgende aannames gedaan:
 bemonstering [nummer] bevat DNA van drie personen;
 de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan [medeverdachte 1] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van verdachte [medeverdachte 1] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel [nummer] is circa 120 miljoen keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
9. Het proces-verbaal van bevindingen omtrent MB Vito d . d . 9 oktober 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 16] ;
(…)
Op zaterdag 6 oktober 2018 werd als verdachte aangehouden
Achternaam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [medeverdachte 1]
Geboren: [geboortedatum] 1997
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man
Nationaliteit: Nederlandse
BRP-nummer: [BRP-nummer]
Strafrechtsketennummer: [SKN-nummer]
Op het moment dat hij werd aangehouden trad hij op als bestuurder van een witte Mercedes Vito, voorzien van het [kenteken] . In laadruimte van deze Mercedes Vito werd een mokerhamer aangetroffen. Opvallend is dat deze Mercedes Vito voldoet aan de omschrijving van de door de getuige [getuige 2] omschreven Mercedes Vito. Deze Mercedes Vito is namelijk ook voorzien van een schuifdeur, een achterklep zonder raam, geen achterdeur, Nederlandse kentekenplaat.
10. Het proces-verbaal van relaas d . d . 1 maart 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 2] ;
(…)
De in de witte Mercedes Vito aangetroffen moker werd voor onderzoek opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), samen met referentieglas uit de sponningen van de voordeur van de woning op het adres [b-straat 1] te [plaats] .
11. Het rapport van het NFI inhoudende het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een brandstichting in [plaats] op 20 februari 2018 d . d . 22 februari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de bevindingen van rapporteur [betrokkene 16] ;
(…)
Politie Eenheid [naam] heeft verzocht onderzoeksmateriaal [nummer] (hamer) te onderzoeken op de aanwezigheid van humane biologische sporen en DNA. Tevens is verzocht om het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 1] [nummer] te betrekken bij het vergelijkend DNA-onderzoek. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen van wie het DNA op dit onderzoeksmateriaal afkomstig kan zijn.
Onderzoek naar biologische sporen
De handgreep van de hamer is bemonsterd gericht op diegene( n ) die de hamer gebruikt heeft/hebben (zie fotobijlage). De bemonstering is als [nummer] veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
(…)
Resultaten, interpretatie en conclusie
Het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 1] [nummer] (geboren op [geboortedatum] 1997) is betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
In Tabel 1 staat vermeld van wie het DNA op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek afkomstig kan zijn. Wordt een persoon - van wie het DNA-profiel is vergeleken – niet vermeld, dan is er geen aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van DNA van deze persoon in die bemonstering.

Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek

SIN
(omschrijving)
Beschrijving DNA-profiel

DNA kan afkomstig zijn van
Matchkans
[nummer]
DNA-mengprofiel
DNA-hoofdprofiel van een man
 [medeverdachte 2] (Zie ‘DNA-databank’)
DNA-nevenkenmerken
ongeschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek
kleiner dan één op één miljard
DNA-databank
DNA-hoofdprofiel [nummer] is op 13 februari 2019 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Sindsdien wordt het vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] [nummer] (geboren op [geboortedatum] 1990). Dit betekent dat het DNA in bemonstering [nummer] afkomstig kan zijn van [medeverdachte 2] (zie kader 'Aandachtspunt bij een DNA-databankmatch'). Deze matchende DNA-profielen zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster [nummer] .
12. Het rapport van het NFI inhoudende het vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een hamer in een voertuig te [plaats] op 20 februari 2018 d . d . 1 februari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – de bevindingen van rapporteur [betrokkene 17] ;
(…)
Ontvangen van Forensische Opsporing Politie Eenheid Oost-Brabant
Via Politie Uitrusting ( [nummer]
Datum ontvangst 24 december 2018
Tabel 1 Overzicht te: onderzoeken materiaal zaak 2018.03.07.239 aanvraag 003
SIN Omschrijving
[nummer] Hamer
Opmerking
• Het eventueel op de hamer [ [nummer] ] (sporendrager) aangetroffen glas wordt in dit rapport verder ook aangeduid als ‘glassporen’.
Ontvangen van Forensische Opsporing Politie Eenheid [naam]
Via Politie Uitrusting (185)
Datum ontvangst 14 januari 2019
Tabel 1 Overzicht te onderzoeken materiaal taak 2018.10.24.260 aanvraag 003
SIN Omschrijving
[nummer] Glasmonster uit sponning voordeur
[nummer] Glasmonster uit sponning vastraam voorzijde woonkamer
Opmerking
• Het als vergelijkingsmateriaal ingestuurde glas wordt in dit rapport verder ook aangeduid als 'referentieglas'.
(…)
Onder NFI zaaknummer 2018.10.24.260 zijn twee monsters referentieglas ontvangen:
[ [nummer] ] en [ [nummer] ].
Bij het vergelijkend glasonderzoek worden glasdeeltjes (glassporen) vanaf de sporendrager(s) en referentieglas met elkaar vergeleken en wordt bepaald of de resultaten beter passen bij hypothese 1 of bij de alternatieve hypothese 2
Voor deze zaak zijn de volgende hypothesen geformuleerd:
Hypothese 1
Eén of meer van de onderzochte glassporen op de sporendrager zijn afkomstig van het referentieglas.
Hypothese 2
Alle onderzochte glassporen op de sporendrager zijn afkomstig van (een) willekeurig andere ruit(en).
(…)
Resultaten onderzoek glassporen
De hamer [ [nummer] ] is onderzocht op de aanwezigheid van op glas lijkende deeltjes. In het rubberen handvat, in de steel en op de kop zijn mogelijke glassporen aangetroffen. Deze zijn veiliggesteld op gelatinefolie.
Beschrijving referentieglas (zaak 2018.10.24.260 (003))
Referentieglas [ [nummer] ] (glasmonster uit sponning voordeur) bestaat uit twee stukken kleurloos vlakglas met een dikte van 4,8 mm.
Referentieglas [ [nummer] ] (glasmonster uit sponning vastraam voorzijde woonkamer) bestaat uit vier stukken kleurloos gelaagd glas. De oorspronkelijke dikte van het glas kon niet worden bepaald, door de afwezigheid van originele zijden.
(
BFK: tabel)
In het algemeen geldt dat de elementsamenstelling van glas, zoals bepaald met LAICP-MS (waarbij 18 elementen worden gemeten) bijzonder onderscheidend is voor glas. Als de elementsamenstelling van vergeleken glassporen niet is te onderscheiden van die van het referentieglas, dan zijn de onderzoeksresultaten veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer hypothese 2 waar is.
In dit onderzoek zijn overeenkomsten gevonden tussen de glassporen vanaf de hamer en referentieglas [ [nummer] ] (glasmonster uit sponning voordeur). De bewijskracht hoeft niet te worden gecorrigeerd voor de aanwezigheid van meerdere glasbronnen, omdat deze niet aanwezig zijn. De bewijskracht blijft daarmee veel waarschijnlijker.
(…)
Vanaf de hamer [ [nummer] ] zijn glassporen aangetroffen, waarvan er 20 zijn onderzocht. Daarvan waren 15 glassporen geschikt voor analyse. Deze 15 glassporen zijn niet te onderscheiden van referentieglas [ [nummer] ] (glasmonster uit sponning voordeur). Hiervoor geldt:
dat de resultaten van het vergelijkend glasonderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer 15 van de onderzochte glassporen afkomstig zijn van het referentieglas [ [nummer] ] (hypothese 1), dan wanneer alle glasdeeltjes afkomstig zijn van (een) willekeurig andere ruit(en) (hypothese 2).
13. Het proces-verbaal van bevindingen d . d . 8 januari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisanten [verbalisant 17] en [verbalisant 7] ;
(…)
Het doel om deze beelden te bekijken was om voertuigbewegingen en bewegingen van personen vast te leggen welke gebruik maken van bungalow nummer […] . De opnametijden zichtbaar in de screenshots van deze videobeelden betreft de UTC+0 tijd en wijken dus 2 uur af van de daadwerkelijke tijd. Alle tijden genoemd in dit proces-verbaal zijn de daadwerkelijke Nederlandse tijden.
(…)
29 SEPTEMBER 2018
(…)
00.32.32 uur
Een persoon donker gekleed met het postuur van [verdachte] komt naar buiten en loopt links uit beeld weg. Er worden lichten ontstoken van een voertuig aldaar en hierna verschijnt de VITO vanuit de linkerzijde in beeld. Inmiddels komt ook [medeverdachte 2] naar buiten en stapt in aan de passagierszijde van de Vito. Ook [medeverdachte 1] verlaat de bungalow en verricht handelingen middels de schuifdeur in de Vito waarna ook hij in stapt aan de passagierszijde. Vervolgens rijdt de Vito rechts uit beeld weg. De verlichting in de bungalow blijft aan. De opnamen van de OVC bevestigen dat op bovengenoemde tijden in het huisje aanwezig waren, [verdachte] , [betrokkene 15] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
(…)
03.49.07 uur
Vanaf de rechterzijde komen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] in beeld gelopen, allen donker gekleed. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gaan het huisje binnen. [verdachte] loopt weer rechts uit beeld en rookt ondertussen een sigaret. De lampen in de bungalow gaan aan en ook [verdachte] gaat kort daarop het huisje binnen.
(…)
04.24.00 uur
[medeverdachte 2] (met hoodie) komt naar buiten en loopt rechts uit beeld.
04.27.02 uur
[verdachte] en [medeverdachte 1] in het donker gekleed komen ook naar buiten en lopen rechts uit beeld. De verlichting in de bungalow is uit.
(…)
06.49.27 uur
Vanaf de rechterzijde komen eerst [medeverdachte 1] en [verdachte] in beeld gelopen. Zij lopen direct richting de voordeur van hef huisje. Kort daarop komt [medeverdachte 2] rechts in beeld richting de deur van het huisje. Alle drie gaat men naar binnen, waarna de verlichting wordt ontstoken in de bungalow.
14. Het proces-verbaal van bevindingen d . d . 28 november 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [verbalisant 7] ;
(…)
Binnen onderzoek [naam] werd op 30 september omstreeks 03.00 uur [medeverdachte 1] aangehouden als verdachte binnen dat onderzoek. Deze aanhouding vond plaats in [plaats] op de [j-straat 1] . [medeverdachte 1] werd aangehouden als bestuurder en enige inzittende van een witte bus. Dit betrof een Mercedes Vito voorzien van het Nederlandse [kenteken] . Door het onderzoeksteam werd deze bus veiliggesteld en later overgebracht naar een plaats voor nader onderzoek. Bij dit onderzoek in deze bus werden diverse goederen aangetroffen waaronder een navigatiesysteem van het merk TomTom. Deze TomTom werd vervolgens uitgelezen door collega’s van de digitale recherche. De data uit deze TomTom werd ter beschikking gesteld aan het onderzoeksteam. Ik verbalisant zag dat er in deze dataset een aantal triplogs waren opgeslagen. De opgeslagen triplogs dateren van een tijdsperiode gelegen tussen 29-08-2018 en eindigend op 29-09-2018. Door mij verbalisant werd binnen de triplogs specifiek gekeken naar de datums gedurende de 28 en 29 september 2018.
(…)
De gegevens afkomstig uit het baken zijn de daadwerkelijke tijden (UTC+2). De gegevens afkomstig uit de TomTom bevatten UTC+0 tijden. De in dit proces-verbaal weer gegeven tijden betreft de daadwerkelijke Nederlandse zomertijd.
(…)
28 september 2018 om keert het baken weer terug naar [vakantiepark] waar het baken stopt om 00.11.42 uur.
a
29 SEPTEMBER 2018
Om 00.33.31 uur komt het baken weer in beweging over de [k-straat] in noordelijke richting. Er wordt gestopt om 00.51.10 uur op de parkeerplaats van [plaats] waarna er weer beweging is in het baken om 01.03.32 uur. Het baken beweegt zich vervolgens via de [k-straat] in noordelijke richting waarna het om 01.13.32 uur op de [l-straat] te [plaats] zichtbaar is.
De volgende fix van het baken is om 01.23.32 uur nabij [plaats] waarna het baken om 01.31.37 uur stopt op de [m-straat] te [plaats] tot 01.49.52 uur.
Hierna komt het baken weer in beweging om 01.59.52 uur waar het via de [n-straat] nabij [plaats] naar [plaats] beweegt en daar om 02.19.48 uur stopt op de [o-straat] te [plaats] .
(…)
Om 02.23.36 uur beweegt het baken over de Van [p-straat] , om 02.29.48 uur op de [q-straat] , om 02.39.48 uur over de [r-straat] waarna het baken stopt op de kruising [r-straat] en de Barrierweg om 02.46.20 uur. ( [plaats] )
Vanaf de stopplaats hier is het ongeveer 450 meter lopen naar de plaats delict [b-straat 1] te [plaats] .
Om 02.58.54 uur komt het baken weer in beweging en verlaat via de [r-straat] , de [s-straat] en de [t-straat] [plaats] en geeft om 03.19.48 uur weer een positie op de [t-straat] ter hoogte van [plaats] . Het baken beweegt zich dan verder over de [t-straat] richting [plaats] , Over de [k-straat] in zuidelijk richting en stopt om 03.49.17 uur op [vakantiepark] .
(…)
Om 04.38.18.uur komt er weer beweging in het baken en verplaatst het zich in noordelijke richting over de [k-straat] . Om 04.58.18 uur bevindt het baken zich op de [k-straat] ter hoogte van [plaats] met een snelheid van 140 km/u, vlak voor de afrit [plaats] . De volgende fix van het baken is dan om 05.08.18 uur op de [u-straat] nabij [plaats] met een snelheid van 100 km/u in de richting van [plaats] .
De te overbruggen afstand tussen deze 2 punten bedraagt 12,2 kilometer. Bij een normale toegestane rijsnelheid en bij normale verkeersdrukte overdag zou de reistijd 9 minuten zijn.
Het baken beweegt dan verder via de [v-straat] te [plaats] om 05.18.18 uur, om 05.28.18 uur via de [w-straat] [plaats] en door [plaats] waar het om 05.38.18 uur op de [x-straat] fixeert en om 05.48.18 uur op de [y-straat] te [plaats] .
(…)
Om 05.54.06 uur stopt het baken in een park nabij de [g-straat] te [plaats] en geeft daar nog een stop fix om 05.56.21 uur.
Vanaf deze plaats is het 750 meter lopen naar de plaats delict [b-straat 1] [plaats] .
(…)
Vervolgens geeft het baken weer een stop fix om 05.58.18 uur nabij de kruising [z-straat] en de [aa-straat] . Om 06.08.14 uur geeft het baken een fix op de [bb-straat] te [plaats] waarna het om 06.18.54 uur via de [cc-straat] [plaats] en de [t-straat] onder [plaats] om 06.28.14 uur richting [plaats] beweegt.
Het baken fixeert zich om 06.38.14 uur op de [k-straat] in zuidelijke richting nabij [plaats] en stopt om 06.48.14 uur op [vakantiepark] . De eerst volgende beweging van het baken vindt dan pas plaats om 16.00.35 uur.
15. Het rapport met nummer [nummer] d . d . 3 december 2018 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 9] ;
(…)
[medeverdachte 1] maakte gebruik van telefoonnummer [nummer] en [nummer] .
[verdachte] maakte gebruik van telefoonnummer [nummer] .
[medeverdachte 2] maakte gebruik van telefoonnummer [nummer] .
[betrokkene 18] maakte gebruik van telefoonnummer [nummer] en [nummer] .
Peilbakengegevens van het voertuig met [kenteken] , in gebruik bij [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Onderstaande reisbewegingen zijn gebaseerd op de zendmastlocaties en -richtingen van de diverse telefoonnummers op basis van gegevens uit hun taplijnen en/of de bevraagde historische printgegevens op die vermelde dagen en tijden. Ook aan de hand van de GPS-coördinaten van het peilbaken op die vermelde dagen en tijden.
(…)
29 september 2018
[medeverdachte 1] straalt tot 00.34 uur een mast in [plaats] aan met een richting naar het gebied waarbinnen [vakantiepark] te [plaats] is gelegen.
[medeverdachte 2] idem tot 00.11 uur. Te 02.34 uur en 02.47 uur krijgt hij inkomende gesprekken die worden doorgeschakeld naar de voicemail. De telefoon staat uit.
[verdachte] straalt tussen 00.06 uur en 00.41 uur diezelfde masten in [plaats] aan.
Hierop gaan [verdachte] en [medeverdachte 1] richting [plaats] en ook het voertuig [kenteken] .
[verdachte] straalt te 01.01 uur een mast in [plaats] aan.
Het peilbaken is te 01.03 uur op de [k-straat] tussen [plaats] en [plaats] . Te 01.13 uur op de [l-straat] bij [plaats] .
[verdachte] straalt te 01.19 uur een mast te [plaats] richting de [l-straat] aan.
[medeverdachte 1] straalt te 01.25 uur een mast te [plaats] aan met een richting naar onder andere knooppunt [plaats] . [verdachte] idem te 01.26 uur.
[medeverdachte 1] straalt te 01.30 uur een mast in [plaats] aan met een richting naar voornoemd woonwagencentrum. Te 01.31 uur een andere mast met dezelfde richting.
Het peilbaken stopt te 01.31 uur op het woonwagencentrum aan de [dd-straat] te [plaats] .
Het peilbaken vertrekt te 01.49 uur van voornoemd adres.
(…)
[verdachte] straalt te 01. 57 uur een mast in [plaats] richting de [n-straat] aan.
Het peilbaken is te 01.59 uur op de [n-straat] nabij [plaats] .
[verdachte] straalt te 02.07 uur een mast in [plaats] richting de [n-straat] aan.
Het peilbaken is te 02.09 uur op de [n-straat] bij [plaats] .
Te 02.11 uur is er een ANPR-hit op het [kenteken] , geregistreerd met een camera op de [n-straat] thv hectometer [nummer] [ee-straat] , richting [plaats] .
Het peilbaken geeft diverse registraties in [plaats] in de richting van en tot de [ff-straat 1] te [plaats] . Daar is een stop te 02.46 uur.
*** Te 02.56 uur wordt een raam van de woning [b-straat 1] te [plaats] vernield.***
Het peilbaken geeft te 02.58 uur een vertrek aan vanaf de eerder genoemde stopplaats (02.46 uur). Gezien de peilbakengegevens en de masten die [verdachte] achtereenvolgens aanstraalde, is men via de [gg-straat] te [plaats] zuidwaarts gereden naar de aansluiting met de [t-straat] en is men via de [t-straat] terug naar [plaats] gereden waar men te 03.49 uur aan komt bij [vakantiepark] (peilbakengegevens).
Het nummer van [medeverdachte 2] wordt dan weer actief in gebruik genomen. [medeverdachte 1] heeft onderweg naar [plaats] toe diverse inkomende gesprekken en sms’jes van het nummer van zijn vriendin [betrokkene 19] onbeantwoord gelaten tot 03.27 uur als hij een inkomend gesprek (100 sec) van haar opneemt en een mast aanstraalt thv [hh-straat] .
Hierna zijn ervan af 04.01 uur uitgaande sms’jes van [medeverdachte 1] naar het nummer van [betrokkene 19] . Over en weer worden sms’jes verstuurd, tot het tijdstip 04.25 uur. Hierna (tussen 04.26 uur en 06.43 uur) komen er weer diverse gesprekken en sms’jes op dit 06-nr van [medeverdachte 1] binnen van [betrokkene 19] , maar worden weer niet beantwoord. Het toestel is, gezien de zendmastgegevens in die periode, achtergebleven op het vakantiepark.
[medeverdachte 2] zijn telefoon gaat weer aan en tussen 04.03 uur en 04.33 uur en zijn diverse korte datasessies zichtbaar. Hij straalt zendmasten in onder andere [plaats] aan. te 04.33 uur volgt er een datasessie met een duur tot 06.48 uur.
[medeverdachte 1] maakt met het nummer [telefoonnummer] tussen 03.47 uur en 04.39 uur middels korte datasessies nog gebruik en straalt zendmasten in [plaats] aan. Te 04.39 uur volgt er een datasessie met een duur tot 07.09 uur.
[betrokkene 18] straalt te 03.32 uur een mast te [plaats] aan. Te 04.30 uur straalt [betrokkene 18] een mast in [plaats] aan met een richting naar het gebied waarbinnen knooppunt [plaats] is gelegen. Hierna zie je verplaatsing richting [plaats] en dan zuidwaarts richting [plaats] .
Het peilbaken is te 04.58 uur op de [k-straat] , net voor de afrit [plaats] en [verdachte] straalde kort hiervoor te 04.56 uur een mast te [plaats] aan met een richting naar de [k-straat] .
(…)
[betrokkene 18] straalt tussen 04.58 uur en 05.02 uur een zendmast te [plaats] aan en tussen 05.01 uur en 05.02 uur een andere zendmast te [plaats] aan. Beide zendmasten stralen in een andere richting, maar binnen het bereik van beide zendrichtingen ligt de [k-straat] met de afrit [plaats] . Hierna zie je via masten dat [betrokkene 18] terug gaat naar [plaats] en straalt daar tussen 05.25 uur en 06.27 uur masten aan met een richting naar voornoemd woonwagencentrum. Uit opname vertrouwelijke communicatie uit chalet […] van [vakantiepark] te [plaats] is een gesprek opgenomen waarin gezegd werd dat [betrokkene 18] met een moker naar [plaats] kwam gereden.
Vanaf 05.08 uur is het peilbaken vanuit [plaats] via de [u-straat] richting [plaats] en [plaats] gereden en vervolgens binnendoor via [plaats] , naar [plaats] .
[verdachte] straalt te 05.32 uur een mast aan bij binnenkomst te [plaats] , komende uit de richting van [plaats] .
Het peilbaken is te 05.38 uur op de [x-straat 1] te [plaats] en te 05.48 uur op de [y-straat 1] te [plaats] .
*** Te 05.52 uur vindt de explosie plaats in de woning [b-straat 1] te [plaats] .***
Hierna gaat het peilbaken via de [g-straat 1] te 05.54 uur vanuit [plaats] binnendoor via [plaats] , [plaats] , [plaats] en [plaats] naar de [t-straat] . Het is te 06.28 uur op de [t-straat] bij de afslag [plaats] .
(…)
Deze verplaatsing is ook zichtbaar via masten van [verdachte] ’s nummer en te 06.38 uur straalt [verdachte] een mast in [plaats] aan.
Het peilbaken is te 06.48 uur aangekomen op het [vakantiepark] te [plaats] .
Op datzelfde tijdstip maakt [medeverdachte 2] weer gebruik van zijn telefoon en [medeverdachte 1] maakt vanaf 06.51 uur weer gebruik van zijn telefoon met [telefoonnummer] en vanaf 07.09 uur met [telefoonnummer] .
Alle 3 de nummers stralen masten aan in een richting van het gebied waarbinnen het vakantiepark is gelegen.
16. Het proces-verbaal bevindingen OVC gesprekken Negotie d . d . 1 februari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 18] met de eigen aanvullende waarneming van het hof schuingedrukt weergegeven;
(…)
Op bevel van de officier van justitie, na daartoe verkregen machtiging van de rechter-commissaris te ‘s-Hertogenbosch, is de vertrouwelijke communicatie opgenomen, gevoerd door de aanwezigen in chalet nr. […] op [vakantiepark] , [gg-straat 1] te [plaats] .
Hieronder zijn de uitwerkingen weergegeven van opnamen gemaakt op 28 en 29 september 2018. Deze gesprekken worden in verband gebracht met de aanslag te [plaats] op 29 september 2018.
De uitwerkingen worden voorafgegaan door een nummering, bijvoorbeeld 280918-140453. Deze nummering geeft de dag en tijdstip van aanvang opname weer, met dien verstande dat de tijd weergegeven is in UTC+0 tijd en in uren, minuten en seconden. De werkelijke tijd (UTC+2) is dus 2 uur later. 280918-140453 betekent dus, aanvang opname op 28 september 2018 te 160453 uur.
(…)
290918-021751 (echte tijd 041751).
Gerommel te horen.
[verdachte] : Kom laten we snel rijden dan. [betrokkene 18] komt ons tegemoet rijden. Die komt bij [plaats] bij die benzinepomp (ntv)
[verdachte] :
(in het Engels) deze weg om een grote hamer te brengen. Moker.My cousin come this way to bring a big hammer. Moker
[medeverdachte 1] : Maar dat is de hele verkeerde kant op.
[verdachte] : Nee. De snelweg is toch dicht. Gaan we toch binnendoor. [plaats] , [plaats] , [plaats] .
[medeverdachte 1] : Ja. Is goed.
290918-022013 (echte tijd 042013)
[medeverdachte 1] : Honderdduizend procent dat die deur eruit gaat
[verdachte] : Hmm?
[medeverdachte 1] : Dat die deur open gaat.
(…)
[verdachte] : Moker?
[medeverdachte 1] : Hmm.
[verdachte] : Hij zegt met een moker moet je hem honderdduizend procent eruit slaan
Geluid van borden en bestek
[verdachte] : En waar vanaf pikken we het op dan. Hier is dat en dan loop je zo, zo en dan loop je gelijk rechts, links, rechts. En hier is het.
[medeverdachte 1] : Ja
[verdachte] : Terug naar dit plein. En dan ga je gelijk rechts. En dan sta ik hier ergens bij die flats, ja?
[medeverdachte 1] : Hmm
[verdachte] : Maar je moet gewoon (gaat nu fluisteren) als je iemand ziet of zo (ntv)... Als je bijvoorbeeld hier ergens bent, ga je hier ergens bij de bossen zitten. En dan stuur je mij gewoon. Zeg je gewoon daar of daar of daar, snap je wat ik bedoel?
[medeverdachte 1] : Hmmm
[verdachte] : Wat ik kan niet (ntv) keren. Maar ik kan niet de hele tijd blijven staan. Snap je wat ik bedoel?
[medeverdachte 1] : Mmm.
[verdachte] : Dus we gewoon ergens hier naar toe rijden dan
gooien we (ntv)gooi ik jullieeruit. Rij ik naar deze omgeving. Snap je wat ik bedoel?
[verdachte] :
(In het Engels) k zeg hem dat ik hier sta maar ik kan niet de hele tijd daar blijven staan. Ik zeg… Kijk, nou ga je deze kant op rechtdoor. Maar ga je hier rechts en hier heb je bomen en dingen en verstop je daar ergens en als je daarheen gaat, deze straat of zo. Hier kun je je verbergen in de bossen of zo. En hier, vertel me als je hier bent, de naam (einde geluidsfragment)I tell him, I just stand here, but I can not whole time stay here, but I say look uhmm here is, but you go now, you go this way, here to the straight, you go here and directly right an here you have all this things. I say go hide somewhere there and then you heb here this street or something. Here you can hide in the woods or something. And here tell me I am here or here the name of the street.
290918-022300 (echte tijd 042300)
[verdachte] :
(in het Engels) Wat hij zeg. Deze jongen zegt dat de ruit van de deur normaal glas is.what he say. The boy say the window from the door is normal glass, this is.
[medeverdachte 2] : (in het Engels).(ntv)
you can not seenormal glas.
[verdachte] : yes
[verdachte] :
(in het Engels) is normaal glas zei hij tegen mij. Gooi deze ruit eruit, 100 procent (ntv). Hij zei of de moker. Boem en het gaat ook. Maar hij kan nou.Is normal glass he say to me. Throw this window out. 100 percent threw, he say or with the moker boom and go also. But he come now.
[medeverdachte 2] :
(in het Engels) (ntv) staat zo/but it stands so
[verdachte] :
(in het Engens) Ik weet het niet omdat normaal gesproken, als je hier gaat, is het ook goed.Yeah I didn 't know because normally if you do here is also good.
[medeverdachte 2] : (ntv)
Geluid van een rits is te horen
[verdachte] :
(in het Engels) Hij zegt als je nu terug gaat en dit doet, dan betaal ik dubbelHe say if you go back no want to do this, I pay double.
[medeverdachte 2] : ntv
[verdachte] : Wat
[medeverdachte 2] : wait ten minutes
[verdachte] :
(in het Engels) 10 minuten? Waar ga je naar toe?Ten minutes? Where you go? He wat doen? Die is bezet. And go here.
ntv. Geluid van een rits en gerommel. Geluid alsof er iemand plast.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] praten Engels maar niet te verstaan wat ze zeggen.
[verdachte] :
kom buiten, Kom, laten we gaan want [betrokkene 18] is onderweg al.
[medeverdachte 1] : Hij uh...
zit te zeiken
[verdachte] : Ga maar in de bus zitten.
[medeverdachte 1] : Waar is dat ding.
[verdachte] : Dat ding. In de schuur.
[medeverdachte 1] : Ja maar moeten we nou niks zelf bij hebben hey voordat ze dadelijk beginnen te....
Hij is
een beetje alert die vent.
[verdachte] : Nee man. Kom
Gerommel.
[verdachte] : Kom je bij mij erin
[medeverdachte 1] ; ja is goed hoe laat [betrokkene 18]
[verdachte] : weet ik niet moet nog opnemen
[verdachte] : ntv Waar is de autosleutel, heb jij die bij je?
[medeverdachte 1] : Ik weet niet. En de koevoeten
[verdachte] : Waar ligt de koevoet?
[medeverdachte 1] : Die ligt in de bus.
Gerommel.
17. Het proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken Negotie d . d . 5 februari 2019 (…), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 18] ;
(...)
Door mij verbalisant werd gekeken naar gesprekken afkomstig uit de opgenomen telecommunicatie binnen het onderzoek [naam] . Hierbij werd met name gekeken naar de gesprekken welke mogelijk betrekking hadden op de aanslag op 29 september 2018 op de [b-straat 1] te [plaats] . Hieronder weergegeven de uitwerkingen van de mogelijk relevante gesprekken in deze. Daar waar in het proces-verbaal [medeverdachte 1] wordt genoemd wordt [medeverdachte 1] ( [geboortedatum] 1997) bedoeld. Daar waar in het proces-verbaal [betrokkene 19] wordt genoemd wordt [betrokkene 19] ( [geboortedatum] 1999) bedoeld.
(…)
29-09-2018 03:27:50 uur
Sessienummer [nummer]
Samenvatting:
[betrokkene 19] bun [medeverdachte 1]
[betrokkene 19] vraagt waarom hij net zijn telefoon uit had staan
Ik had hem effe uitstaan, maak je niet zo druk, zegt [medeverdachte 1] .
[betrokkene 19] denkt dat [medeverdachte 1] weer bij zo' n tent geweest is, daarom heeft die Roemeen zijn telefoon ook uitstaan
zeker.
[medeverdachte 1] zegt dat hij(Roemeen) die thuis heeft.
[medeverdachte 1] : You have your phone nog?
nnm;...ntv...
[medeverdachte 1] ; No?
[verdachte] ; Pik, pik je kunt dadelijk toch bellen.
[medeverdachte 1] ; Mag ik niet bellen dan
[verdachte] ; je kan dadelijk toch bellen
[medeverdachte 1] ; Ik kan nou toch ook bellen.
[verdachte] ; Hoezo moet je nou bellen?
18. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d . d . 4 maart 2020, inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] ;
(…)
Verdachte:
[plaats] , handgranaat dat heb ik gedaan.
Ik moest iemand laten schrikken.
Verbalisanten:
Iemand laten schrikken...
Verdachte:
Ja, ik had niet verwacht dat het zo een impact zou hebben.
Verbalisanten:
Wie moest je laten schrikken?
Verdachte:
Iemand op dat adres
Verbalisanten:
Waarom?
Verdachte:
Weet ik niet. Heb ik niet bij nagedacht. Het gaat iets harder als een Nitraat of een Cobra.
Verbalisanten:
Je zegt ik moest iemand laten schrikken, je wist niet eens wie hoe is dat dan gegaan ik neem aan dat je dat niet zelf verzint?
Verdachte:
Ja ik vertel alleen mijn....
Verbalisanten:
Als ik het goed begrijp dus in opdracht van iemand?
Verdachte:
Ja.
(…)
Verbalisanten:
Maar je zegt: „lk heb hem er in gegooid".
Verdachte.
Ja.
Verbalisanten:
Hoe is dat gegaan?
Verdachte:
Ja de raam was kapot en toen heb ik hem naar binnen gegooid.
Iemand anders die de hamer had heeft de raam kapot gemaakt.
Verbalisanten:
Hoe heeft die iemand anders de raam kapot gemaakt?
Verdachte:
Met een hamer.
Verbalisanten:
Hoe vaak zijn jullie daar geweest?
Verdachte:
Twee keer.
Verbalisanten:
(…)
Waarom twee keer?
Verdachte:
De eerste keer ging er iets mis.
Verbalisanten:
Wat ging er mis?
Verdachte:
De raam ging er niet uit. ..was het maar helemaal niet gebeurd.
(…)
Verbalisanten:
[plaats] ! Daar wordt op enig moment een handgranaat naar binnen gegooid door de deur en daar heb jij ook iets mee te maken zeg jij. Begin eens bij het begin. Ik bedoel, er wordt een handgranaat gegooid daarvoor kregen jullie de ruit niet kapot en op enig moment zijn jullie er ook naar toe gegaan. Bij dat moment, begin daar eens. Of op het moment hoe komen jullie daarbij om daar naar toe te gaan.
Verdachte:
Ja dat hadden we te horen gekregen ja.
Verbalisanten:
Had je te horen gekregen?
Verdachte:
Ja.
Verbalisanten:
Hoe? Hoe gaat dat in zijn werk?
Verdachte:
Ja ik had te horen gekregen dit en dat moet gebeuren en eh.. ..toen hebben we dat gedaan.
Verbalisanten:
Oké, maar hoe krijg je dat te horen? Gaat dat per post, email, telefoon?
Verdachte:
Mij is het gewoon verteld.
Verbalisanten:
Persoonlijk?
Verdachte:
Aan mij is het verteld ja.
Verbalisanten:
Bedoel je dan zoals wij nou zitten te praten, zo is het jou verteld?
Verdachte:
(…)
Ja.
Verbalisanten:
Dus iemand was bij jou en die zei dat. Begrijp ik het dan goed?
Verdachte:
Ja, of ik was bij iemand of iemand was bij jou, dat is hetzelfde.
Verbalisanten:
Ja, maar in ieder geval persoonlijk, bij elkaar?
Verdachte:
Ja
Verbalisanten:
Hoe gaat zoiets in zijn werk?
Verdachte:
Iemand laten schrikken. Dat is het eigenlijk.
Verbalisanten:
Dus iemand vertelt aan jou: "we gaan iemand laten schrikken".
Verdachte:
Ja.
Verbalisanten:
Maar dan gaat die iemand toch ook vertellen bij wie en hoe en wat?
Verdachte:
We hebben een adres gekregen toen.
Verbalisanten:
Maar uiteindelijk wordt er een handgranaat naar binnen gegooid. Hoe kom je aan die handgranaat?
Verdachte:
Ja die had ik gekregen.
Verbalisanten:
Van wie heb je die gekregen? Dat je geen naam wil noemen snap ik.
Verdachte:
Ja die had ik gewoon gekregen
Verbalisanten:
Maar van diegene die jullie de opdracht geeft of diegene die ook mee is geweest?
Verdachte:
Ja, ik heb die handgranaat niet zelf gekregen, die heb ik van iemand gepakt.
Verbalisanten:
Van iemand gepakt. Leg mij eens uit hoe jij zomaar van iemand een handgranaat kan pakken?
(…)
Verdachte:
Die kun je niet zomaar pakken, Kijk die werd mij gegeven. Om iemand te laten schrikken is mij verteld.
Verbalisanten:
Sterker nog, als dat mag ik wil terug naar dat jij precies vertelt hoe dat in zijn werk is gegaan vanaf het moment dat iemand tegen jou zegt: "we willen iemand laten schrikken”. We zitten bij elkaar en we hebben het erover, hoe is het toen precies gelopen?
Verdachte:
Eh, ja adres gekregen. Iemand anders kreeg het adres en die handgranaat is aan mij gegeven.
Verbalisanten:
Die handgranaat is aan jou gegeven?
Verdachte:
Die lag in de auto ja.
Verbalisanten:
Maar nou ben je al verder. Op het moment dat iemand tegen jou zei we willen iemand laten schrikken was dat al in de auto?
Verdachte:
Hoe bedoelt u?
Verbalisanten:
Waar hebben ze tegen jou gezegd: “we laten iemand schrikken”.
Verdachte:
Eh, pas in [plaats] .
Verbalisanten:
Pas in [plaats] , oké. En vertel eens van daar af verder precies hoe dat gegaan is?
Verdachte:
Toen ja eh, de eerste keer heb ik de ramen weer kapot geslagen en zou iemand anders zou dat ding naar binnen gooien.
Verbalisanten:
Maar hoe wist jij dat die granaat in de auto lag?
Verdachte:
Die kreeg ik in [plaats]
Verbalisanten:
Die kreeg jij in [plaats] ?
Verdachte:
Ja.
Verbalisanten:
Omdat jij net zei: “ik pakte 'm".
(…)
Verdachte:
Ja, in [plaats] pakte ik ‘m en toen werd het adres gezegd en moest ik lopen.
Verbalisanten.
Jullie zijn in de Vito naar [plaats] gegaan. Dan kom je daar aan en hoor je pas in [plaats] dat het de bedoeling is dat er een handgranaat ergens naar binnen wordt gegooid om iemand te laten schrikken. Dus iemand vertelt tegen jou dat je dat moet gaan doen. Jij krijgt een handgranaat dus dan heb je een handgranaat in je hand en dan stap jij op enig moment uit die auto. Dan loop jij, want dat hoor ik je net zeggen, naar het huisje toe waar het moest gebeuren. Ben jij daar alleen naar toegelopen of is er iemand meegelopen?
Verdachte:
Ik had zeg maar de koevoet gepakt en de handgranaat aan iemand anders gegeven.
Verbalisanten:
Dus je zegt dat in eerste instantie was de bedoeling dat jij het raam zou vernielen en die andere zou in tweede instantie die handgranaat naar binnen gooien. Die 1e keer dan.
Verdachte:
Ja.
(…)
Verbalisanten:
Lukte niet. Klopt?
Verdachte:
Ja. Voor mij was het toen al afgelopen.
Verbalisanten:
Toen zijn jullie weer terug gelopen naar de bus en dan? Waar zijn jullie toen naar toe gegaan?
Verdachte:
Eh, volgens mij naar [plaats] .
Ja [plaats] , dat is [plaats] toch?
Verbalisanten:
Naar [plaats] gereden en dan? Wat wordt er dan in [plaats] vervolgens besproken?
Verdachte:
Ehm, ja voor nog een keer terug te gaan.
Verbalisanten:
Maar er wordt dus overlegd om daar nog een keer naar toe te gaan?
Verdachte:
Ja.
Verbalisanten:
Waarom?
Verdachte:
Omdat het moest gebeuren. Ja, voor mij hoefde het eigenlijk al niet meer
Verbalisanten:
Ja oké, maar iemand vond dat het waarschijnlijk wel nodig was nog een keer.
Verdachte:
(…)
Ja.
Verbalisanten:
Sterker nog, de prijs die ging omhoog
Verdachte:
Ja.
Verbalisanten:
Ja, dan wordt er bedacht om het nog een keer te gaan doen. Hoe gaat dat in zijn werk. Jullie zijn nog in [plaats] of [plaats] , en dan?
Verdachte:
Toen zijn weer teruggereden volgens mij. Naar [plaats] .
Verbalisanten:
Terug naar [plaats] . Hoe zijn jullie toen gereden?
Verdachte:
Eh, over de snelweg gewoon.
Verbalisanten:
Oké. Wat zijn jullie moeten gaan ophalen?
Verdachte:
Eh ja , hamer opgepikt.
(…)
Verbalisanten:
Ja, jullie hadden gevraagd aan iemand om een hamer?
Verdachte: Ja.’
7. Het hof heeft inzake de bewezenverklaring van de feiten 7 en 8 daarnaast het volgende overwogen (met weglating van verwijzingen):

Tenlastegelegde onder feit 6 en 7
13 september 2018
Op 13 september 2018 is er bij de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] brandschade aangetroffen. Het vermoeden is dat er geprobeerd is om de woning in brand te steken. Op het moment van de poging tot brandstichting was de bewoner in het huis aanwezig.
Uit de opgenomen OVC-gesprekken leidt het hof het volgende af. Op 12 september 2018 om 22:43:45 uur en om 23:04:09 vinden er gesprekken plaats tussen de verdachte en [medeverdachte 1] . In dit gesprek gaat het over het vullen van jerrycans. Verder zegt [medeverdachte 1] in het gesprek ‘
weet je wat ik dan ga doen? ... onder de dakpannen en dan alles naar binnen’, hierop reageert de verdachte met ‘
ja, kijk maar ga het je laten zien’. In het tweede gesprek vraagt [medeverdachte 1] aan de verdachte wat er precies moet gebeuren, waarop de verdachte zegt dat hij dat dadelijk allemaal zal vertellen. Verder zegt de verdachte ‘
Pak maar gewoon genoeg twee volle jerrycans is genoeg’ en ‘
maar wat denk je als je deze ... naar binnen gooit, als je het raam eruit gooit en je gooit deze twee van deze naar binnen’. Hierop reageert [medeverdachte 1] met ‘
weet je waar ik aan zit te denken (onverstaanbaar) want loopt in de wanden alles, maar hoe is dat huisje ingericht’. De verdachte vraagt vervolgens ‘
je kan mooi via de achterkant komen, precies hierop de hoek Heb je beetje een gevoel waar het is.
Aldus legt de verdachte aan [medeverdachte 1] uit wat hij, [medeverdachte 1] , nodig heeft voor de brandstichting, hoe hij dat moet doen en hoe hij bij de plek moet komen, waardoor het voor [medeverdachte 1] mogelijk was op 13 september te pogen brand te stichten aan de woning gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] . Dat hier sprake was van de door de verdachte/de verdediging geopperde alternatieve situatie dat de verdachte van [medeverdachte 1] had gehoord dat deze een leegstaand pand in brand wilde steken waarvan personen de grond wilden kopen en dat de verdachte [medeverdachte 1] vervolgens heeft geadviseerd, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
Gelet op het vorenstaande in samenhang met de overige bewijsmiddelen acht het hof het onder feit 6 tenlastegelegde dan ook bewezen.
16 september 2018
Op 16 september 2018 omstreeks 05:26 uur komt er bij de meldkamer van de politie de melding door dat er een woningbrand gaande was op de [a-straat 1] te [plaats] . Uit de verklaring van wijlen [slachtoffer 1] (
hierna: [slachtoffer 1]) is op te maken dat [slachtoffer 1] op enig moment plotseling wakker werd van een luide knal en glasgerinkel. [slachtoffer 1] schoot overeind en keek naar buiten. Hij zag dat er een jonge man voor zijn woonkamerraam stond en iets in zijn woonkamer gooide waarna er een felle brand ontstond in zijn woonkamer. Gelet op de ligging van de slaapkamer ten opzichte van de woonkamer was het voor [slachtoffer 1] niet mogelijk om zijn woning op de gebruikelijke wijze te verlaten. [slachtoffer 1] is door het raam van zijn slaapkamer geklommen waardoor hij ternauwernood aan de dood kon ontsnappen. Als gevolg van de woningbrand zijn twee van de honden van [slachtoffer 1] komen te overlijden. [slachtoffer 1] heeft de politie een signalement gegeven van de man die voor zijn woning stond. De man was 1.80 à 1.85 meter lang, had brede schouders en zwart gekleurd haar met een slag. De verbalisanten hebben gerelateerd dat het signalement van medeverdachte [medeverdachte 2] qua lengte, postuur en haardracht overeenkomt met de door [slachtoffer 1] gegeven signalement.
Na de brand is er een onderzoek ingesteld. Daar bleek dat er in de woonkamer brandbaar materiaal was gegooid waardoor de gehele woning is uitgebrand.
Uit de telecommunicatieanalyse volgt dat de telefoon van [medeverdachte 2] , met telefoonnummer [telefoonnummer] , op 16 september 2018 samen met de telefoons van de verdachte en [medeverdachte 1] tot omstreeks 02.00 uur aanstralen nabij [plaats] en daarna [plaats] . Omstreeks 03:40 uur verlaten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [plaats] en gaan ze richting [plaats] waarna ze vervolgens richting [plaats] rijden alwaar ze twee zendmasten aanstralen om 04.27 uur en 04.29 uur. Omstreeks 05.10 uur vindt de brandstichting plaats en te 05.33 uur straalde het nummer van [medeverdachte 2] een zendmast in [plaats] aan in de richting van onder andere de plaats delict. Hierna gaat het telefoonnummer van [medeverdachte 2] weer terug naar [plaats] (aanstraling 06.40 uur). De telefoon van [medeverdachte 1] wordt kort na het delict aangetroffen bij de woning aan de [a-straat ] .
Op de camerabeelden van het huisje […] van [vakantiepark] is waargenomen dat op 16 september 2018 om 02:42:18 uur [medeverdachte 2] naar buiten komt en naar de Vito toeloopt. Om 02:44:18 uur gaat [medeverdachte 2] weer naar binnen. Om 03:23:00 uur komt [medeverdachte 1] naar buiten en loopt naar de Vito. Hij zet twee, mogelijk drie, flesjes op het dak van de Vito aan de passagierszijde, waarna hij terug naar het huisje loopt. Om 03:27:59 uur opent [medeverdachte 1] de portier aan de bestuurderszijde en zet een tas in de auto. Om 03:28:15 uur staat de verdachte in de deuropening van het chalet. [medeverdachte 1] staat bij de schuifdeur van de Vito aan de passagierszijde. [medeverdachte 2] loopt naar die schuifdeur en draagt een voorwerp in zijn rechterhand. Om 03:29:10 pakt [medeverdachte 1] een flesje van het dak en loopt hij recht uit beeld. Om 03:33:56 uur stapt [medeverdachte 2] in bij de bijrijderszijde en om 03:36:59 stapt [medeverdachte 1] in bij de bestuurderskant waarna de auto wegrijdt. Om 06:38:05 uur komt de Vito terug bij het huisje. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] stappen uit. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte 1] op dit moment geen jas meer bij zich heeft.
[medeverdachte 1] heeft in het verhoor van 10 oktober 2018 bij de politie verklaard dat hij met [medeverdachte 2] naar de [a-straat 1] te [plaats] is gegaan. Volgens [medeverdachte 1] zou het [medeverdachte 2] zijn geweest die dingen tegen de woning heeft gegooid. Het hof acht de verklaring van [medeverdachte 1] , te weten dat hij met [medeverdachte 2] naar de [a-straat ] is gegaan, betrouwbaar. [medeverdachte 2] past niet alleen in het signalement zoals deze door [slachtoffer 1] is gegeven, maar ook zijn telefoon reist net als die van [medeverdachte 1] naar de plaats delict en op de beelden is te zien dat [medeverdachte 2] ca anderhalf uur voor de brandstichting samen met [medeverdachte 1] in [plaats] in de auto stapt en wegrijdt en ca anderhalf uur na de brandstichting weer samen met [medeverdachte 1] in [plaats] terugkomt.
Uit het OVC-gesprek van 13 september 2018 om 07:58:09 uur kan worden afgeleid dat de brandstichting in de nacht van 13 september 2018 niet volgens plan is verlopen. Hierna volgt er om 13:14:43 uur een gesprek tussen de verdachte en [medeverdachte 2] waaruit is af te leiden dat er gedacht wordt aan een nieuwe brandstichting met een ontploffing. De verdachte zegt namelijk tegen [medeverdachte 2] ‘
But tonight is explosion ha. First this one with the paper, this stone, and this BOEM, you know!’ Om 16:03:03 uur volgt er een gesprek tussen de verdachte en [medeverdachte 1] . De verdachte zegt daarbij ‘
er was helemaal niets te zien hé, bij dat huis’ en ‘
we bonken vanavond dat raam eruit, gewoon daar binnen’. [medeverdachte 1] onderbreekt op dat moment de verdachte met de woorden ‘
er zaten mensen binnen hé’, waarop de verdachte reageert ‘
en dan een bommetje erbij’. Gelet op de opmerking van [medeverdachte 1] dat er mensen binnen zaten, is het hof van oordeel dat voorafgaande aan de tweede brandstichting voor de verdachte en [medeverdachte 1] duidelijk was dat het niet ging om een verlaten woning maar om een woning waarin mensen aanwezig waren. Uiteindelijk heeft er op 13 september 2018 niet nog een poging plaatsgevonden.
Op 15 september 2018, een dag voor de tweede aanslag op de [a-straat ] te [plaats] , om 16:36:12 uur vindt er een gesprek plaats tussen de verdachte en [medeverdachte 1] , hierbij gaat het onder andere over de mislukte brandstichting, maar gaat het ook over het gebruik van een Molotov cocktail en hoe deze gemaakt moeten worden. Anders dan door de verdediging betoogd, is het hof van oordeel dat er geen sprake is van meepraten door de verdachte, maar worden er gerichte opdrachten en inlichtingen gegeven over het maken van de Molotov en hoe er brand moet worden gesticht. Zo zegt de verdachte ‘
gewoon 2 moletofs er tegen aan (...) gewoon echt alles uit de kast halen, gewoon van die glazen flessen (...) flappen erin, en dan, als hij erin kan, jij aan de andere kant en dan gewoon een steen door de raam, steen door de raam en naar binnen’.
Kort voor de aanslag op de woning aan de [a-straat ] zijn er nog een aantal gesprekken die gaan over de brandstichting. Op 16 september 2018 om 03:05:04 uur is er een gesprek tussen de verdachte en [medeverdachte 1] , op de achtergrond wordt Roemeens gesproken. In dit gesprek zegt de verdachte dat het ‘
het beste gewoon effe met zijn tweeën’ moeten doen en legt hij aan [medeverdachte 1] uit hoe het werkt: ‘
dat is toch heel simpel? Gewoon uuh dinge erin doen. Gewoon papier erin doen’. Tevens heeft de verdachte gezegd dat het ‘
allemaal schoon moet zijn, anders zit DNA erop, snap je? En hij brandt niet goed af. Je moet gewoon een rol nieuw wc-papier meenemen. Als je daar bent, dop er afhalen, doppen in je zak doen van die flessen. Papier erin stoppen en dan aansteken, kijk, je moet gewoon zo doen’.
Het verweer van de verdediging dat hier verschillende gesprekken door elkaar lopen en het hierbij gaat om drugs en het testen daarvan met wc-papier acht het hof niet aannemelijk geworden. Uit de OVC-gesprekken is weliswaar op te maken dat de verdachte zich ook bezig hield met drugs, hierover praat hij namelijk met de Roemenen in het Engels, maar de hiervoor aangehaalde passage kan volgens het hof niet anders geïnterpreteerd worden dan dat het ziet op het laten ontploffen van een Molotov cocktail.
Later om 03:10:05 uur vraagt [medeverdachte 1] aan verdachte of hij een filmpje moet maken waarop de verdachte reageert dat dit kan. Om 03:12:36 uur vraagt de verdachte aan [medeverdachte 1] of hij ook een bommetje wil meenemen dan, waarop [medeverdachte 1] reageert ja doen we. De verdachte vraagt ditzelfde daarna ook in het Engels aan [medeverdachte 2] . Vervolgens legt de verdachte in het Engels uit hoe met de bom moet worden omgegaan. Zo zegt de verdachte dat de bom met ‘
two hands’ moet worden vastgehouden en ‘
stone and inside’, Vervolgens legt de verdachte in het Nederlands en in het Engels uit waar geparkeerd moet worden en waar er camera’s zijn. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte inlichtingen heeft gegeven over waar ze moesten zijn, hoe ze de brand moesten stichten en hoe de Molotov gehanteerd moest worden.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vervolgens om 03:36:59 uur met de Vito vanaf [plaats] zijn vertrokken en circa anderhalf uur later een brandbom in de woonkamer van de door [slachtoffer 1] bewoonde woning in [plaats] hebben gegooid. De aard en de hoeveelheid van de brandversnellende middelen die bij deze brandstichting zijn gebruikt, waren zodanig dat de brand zeer snel om zich heen kon grijpen. Het opzet van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] was dus overduidelijk gericht op het tot stand brengen van een brand in de woning waarbij het de bedoeling was om in de woning een explosie teweeg te brengen. Uit niets is aannemelijk geworden dat gecontroleerd is of [slachtoffer 1] op het moment van de brandstichting in de woning aanwezig was, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat bewoners de nacht doorgaans in hun eigen woning doorbrengen. [medeverdachte 1] had na de eerste poging op 13 september 2018 zelfs tegen de verdachte gezegd dat er mensen binnen waren. Het hof leidt hieruit af dat zo de verdachte en zijn medeverdachten de aanwezigheid van een of meer bewoners op de 16de al niet verwachtten, zij in ieder geval de aanmerkelijke kans daarop op de koop hebben toegenomen. Verder hebben de verdachte en zijn medeverdachten zich niet bekommerd om de vraag of [slachtoffer 1] voldoende tijd zou hebben om zijn woning ongeschonden te verlaten. Het hof is gelet op het voorgaande met de rechtbank van oordeel dat er tenminste een aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer 1] de brandstichting niet zou overleven en dat de verdachte en zijn medeverdachten die aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] bewust hebben aanvaard.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen is het hof voorts van oordeel dat de verdachte en zijn medeverdachten het plan hadden een brandbom in de woonkamer van [slachtoffer 1] te gooien. De verdachte en zijn medeverdachten hebben deze brandstichting samen gepland en voorbereid. Vanaf dat moment zijn er door de verdachte en zijn medeverdachten beslissingen genomen die gericht zijn geweest op de uitvoering van dat plan. Gedurende al die tijd hebben de verdachte en zijn medeverdachten zich kunnen beraden op het genomen besluit en hebben zij de gelegenheid gehad om na te denken over de betekening en de gevolgen van hun plan en zich daarvan rekenschap gegeven. Zelfs nadat de door de verdachte en [medeverdachte 1] geplande eerdere brandstichting aan de woning van [slachtoffer 1] op 13 september 2018 was mislukt en zij wisten dat er mensen aanwezig waren, hebben zij volhard in hun plan om in die woning brand te stichten, daarvoor nieuwe voorbereidingen getroffen en hebben zij, nu samen met [medeverdachte 2] , op 16 september 2018 een nieuwe – geslaagde – poging gepland en uitgevoerd.
Het hof is van oordeel dat uit het handelen van de verdachte en de medeverdachten van kalm beraad en rustig overleg blijkt. Dat sprake zou zijn van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin zij zouden hebben gehandeld is gesteld noch gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten raad in de weg staan.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte door het geven van inlichtingen medeplichtig is aan het medeplegen van poging tot moord zoals dit onder feit 7 is bewezenverklaard.
Tenlastegelegde onder feit 8
In de nacht van 29 september 2018 is er omstreeks 03.00 uur bij de woning aan de [b-straat 1] in [plaats] een raam vernield. Door deze klap zijn de bewoners van de woning wakker geworden. Nadat zij hadden geconstateerd dat het raam kapot was, zijn ze weer gaan slapen. Omstreeks 05.00 uur is de ruit van de voordeur ingegooid en is er een anti-personeelsgranaat naar binnen gegooid, welke in de hal tot ontploffing is gekomen. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij omstreeks 05:45 uur en 05:50 uur tijdens het uitlaten van zijn hond twee onbekende mannen zag lopen. Eén van deze mannen had een grote sloophamer bij zich. Hij zag de mannen verdwijnen en hoorde een schuifdeur dichtslaan. Getuige [getuige 2] heeft een signalement gegeven van de auto (witte Mercedes Vito, Nederlands kenteken, met achterklep zonder deur en ruit) en van de onbekende mannen ( [betrokkene 12] 1.80-1.85 meter, donkere kleding met een sloophamer en [betrokkene 13] 1.80-1.85 meter, mager, grote neus, Noord-Afrikaans getinte huid).
Op de beugel van de in de woning gegooide granaat is DNA aangetroffen die een match oplevert met het DNA van [medeverdachte 1] .
Op 6 oktober 2018 is [medeverdachte 1] als verdachte aangehouden. Op het moment van zijn aanhouding trad hij op als bestuurder van een witte Mercedes Vito (
hierna: Vito) voorzien van [kenteken] . De Vito voldeed aan de omschrijving zoals die door getuige [getuige 2] was gegeven. In de laadruimte van deze Vito werd een mokerhamer aangetroffen die voor nader onderzoek in beslag is genomen. Op de mokerhamer is biologisch sporenonderzoek gedaan en hierbij is een match gevonden met het DNA-(hoofd)profiel van [medeverdachte 2] . Voorts zijn de in de moker aangetroffen glassporen vergeleken met het glas op de plaats delict (glasmonster uit sponning voordeur). Uit het onderzoek is gebleken dat het veel waarschijnlijker is dat de onderzochte glassporen op de hamer afkomstig zijn van het referentieglas, dan wanneer alle glasdeeltjes afkomstig zijn van een willekeurige andere ruit. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de moker is gebruikt voor het inslaan van de ruit op de plaats delict.
Op de camerabeelden van het huisje […] van [vakantiepark] te [plaats] is te zien dat op 29 september 2018 om 00:32:32 uur een persoon met het postuur van verdachte naar buiten komt en uit beeld verdwijnt. Hierna verschijnt de Vito in beeld. [medeverdachte 2] komt naar buiten en stapt aan de passagierszijde van de Vito in. Ook [medeverdachte 1] verlaat de bungalow en stapt in aan de passagierszijde. Hierna rijdt de Vito weg. Om 03:49:07 uur komen de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in beeld en lopen naar het huisje. Om 04:24:00 uur komt [medeverdachte 2] naar buiten en loopt rechts uit beeld. Drie minuten later komen de verdachte en [medeverdachte 1] ook naar buiten en lopen rechts uit beeld. Allen zijn in het donker gekleed. Om 06:49:27 uur komen [medeverdachte 1] en de verdachte terug bij de woning. Kort daarop volgt ook [medeverdachte 2] .
Uit de triploggegevens van de TomTom van de Vito is de volgende afgelegde route te herleiden van die Vito op 29 september 2018; [k-straat] noordelijke richting (00:33:31 uur), parkeerplaats van [plaats] (00:51:10 uur), [l-straat] te [plaats] (01:13:32 uur), [plaats] (01:23:32 uur), [m-straat] te [plaats] (01:31:37 tot 01:49:52 uur), [n-straat] nabij [plaats] (01:59:52), [o-straat] te [plaats] (02:19:48 uur) en kruising [r-straat] en [ii-straat] te [plaats] (02:46:20 uur). De laatste stopplaats is ongeveer 450 meter lopen van de plaats delict op de [b-straat 1] te [plaats] . Hierna vertrekt de auto om 02:58:54 weer richting [plaats] waar de auto om 03:49:17 weer op [vakantiepark] aanwezig is.
Om 04:38:18 uur komt er weer beweging in het baken over de [k-straat] waarna de route zich vervolgt naar [plaats] (04:58:18 uur), [u-straat] nabij [plaats] in de richting van [plaats] (05:08:18 uur), [plaats] (05:18:18 uur), [plaats] (05:28:18 uur), [x-straat] [plaats] (05:38:18 uur), [y-straat] [plaats] (05:48:18 uur) en [g-straat] te [plaats] (05:54:06 uur). Vanaf deze plaats is het 750 meter lopen naar de plaats delict. Om 05:58:18 uur komt het baken weer in beweging waar het om 06:48:14 uur weer op [vakantiepark] bevindt.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de Mercedes Vito met [kenteken] ten tijde van de twee incidenten op de [b-straat 2] in de dichte nabijheid van de plaats delict bevond. Voorts is het hof van oordeel dat uit de beelden volgt dat de verdachte beide keren samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de Vito is vertrokken en weer gezamenlijk teruggekeerd bij [vakantiepark] .
Uit de mastgegevens blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 2] met [telefoonnummer] tussen 02:34 uur en 02:47 uur uit staat. De telefoon van de verdachte met [telefoonnummer] straalt tussen 00:06 uur en 00:41 uur een zendmast in [plaats] aan. Hierna straalt het nummer van de verdachte een mast aan in [plaats] (01:01 uur), [k-straat] tussen [plaats] en [plaats] (01:03 uur), [l-straat] te [plaats] (01:13 uur), [plaats] (01:19 uur), [plaats] (01:26 uur), [plaats] (01: 57 uur), [plaats] (01:59 uur) en [plaats] (02:07 uur). Eenmaal terug in [plaats] (03:49 uur) wordt het nummer van [medeverdachte 2] weer actief in gebruik genomen.
Om 02.11 uur is er een ANPR-hit op het [kenteken] bij de [ee-straat] te [plaats] en om 02:56 uur wordt een raam van de woning aan de [b-straat 1] te [plaats] vernield. Gelet op de verplaatsingen van de telefoon van de verdachte is het hof van oordeel dat de verdachte aanwezig is geweest dan wel in de buurt heeft gestaan toen het raam van de woning werd ingeslagen.
Uit de OVC-gesprekken is af te leiden dat de verdachte op 29 september 2018 om 04:17:51 zegt dat ze snel moeten rijden omdat [betrokkene 18] ze tegemoet komt rijden en naar de benzinepomp in [plaats] komt. In het Engels zegt de verdachte ‘
my cousin come this way to bring a big hammer. Moker’. Om 04:20:13 uur zegt de verdachte dat met ‘
een moker moet je hem honderdduizend procent eruit slaan’. Verder legt de verdachte uit hoe [medeverdachte 1] moet lopen en waar hij ergens zal staan zodat [medeverdachte 1] weet waar hij moet zijn om weer weg te kunnen komen, en dat ‘
we gewoon ergens hier naar toe rijden dan gooi ik jullie eruit. Snap je wat ik bedoel?’. Deze uitleg geeft de verdachte vervolgens ook in het Engels aan [medeverdachte 2] . Om 04:23:00 uur zegt de verdachte dat gezegd is dat het glas van de deur normaal glas is en dat het met de moker eruit moet komen, De verdachte zegt vervolgens dat ‘
hij zegt dat’ als ze nu teruggaan ze dubbel betaald zullen krijgen. Wederom wordt hierna gezegd dat ze moeten gaan omdat [betrokkene 18] al onderweg is.
Op 29 september 2018 straalt het telefoonnummer van [betrokkene 18] om 03:32 uur een mast te [plaats] aan, waarna hij om 04:30 uur een mast in [plaats] aanstraalt in een gebied waar knooppunt [plaats] zich bevindt. Hierna zie je een verplaatsing richting [plaats] en dan zuidwaarts richting [plaats] . De Vito is om 04:58 uur op de [k-straat] net voor de afrit [plaats] en de verdachte straalde kort hiervoor om 04:56 uur een mast aan te [plaats] richting de [k-straat] . [betrokkene 18] straalt tussen 04:58 uur en 05:02 uur een zendmast te [plaats] aan binnen het bereik van de [k-straat] met de afrit [plaats] , waarna hij weer richting [plaats] gaat. De Vito gaat, zoals hierboven weergegeven, verder naar [plaats] . Om 05:32 uur straalt het nummer van de verdachte een mast aan bij binnenkomst te [plaats] uit de richting van [plaats] . Om 06:38 uur straalt het nummer van de verdachte weer een mast in [plaats] aan.
Gelet op de reisbewegingen van de telefoonnummers van de verdachte en van [betrokkene 18] is het hof van oordeel dat de verdachte met ‘ [betrokkene 18] ’ en ‘my cousin' [betrokkene 18] heeft bedoeld en dat deze [betrokkene 18] op het benzinestation te [plaats] de moker heeft overhandigd aan de verdachte en zijn medeverdachten.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is meegegaan om auto’s te stelen. Toen ze onderweg waren, kreeg [medeverdachte 1] de opdracht om ergens een ruit in te gooien. De verdachte is meegegaan en in de auto blijven zitten. Pas later zou [medeverdachte 1] de opdracht hebben gekregen dat er meer moest gebeuren. Volgens de verdediging wilde de verdachte op het moment dat hij dit hoorde er niets meer mee te maken hebben en heeft hij zich uit de auto laten zetten. Dit alles is volgens de verdediging ook te herleiden uit de OVC-gesprekken.
Het hof is van oordeel dat deze alternatieve lezing van de verdachte wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Uit de reisbewegingen van de auto en die van de telefoon van de verdachte is op te maken dat de verdachte met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tot twee keer toe met de Mercedes Vito vanaf [plaats] naar de omgeving van de plaats delict is gereden. Uit niets blijkt dat de verdachte zich op enig moment uit de auto heeft laten zetten en/of zich heeft gedistantieerd. Integendeel: [medeverdachte 1] heeft verklaard dat het al bij het eerste incident op de plaats delict duidelijk was dat er een bommetje gegooid moest worden, hij had deze bom zelfs al de eerste keer dat ze naar [plaats] reden in de auto liggen. Voorts blijkt uit de OVC-gesprekken dat de verdachte wel degelijk wist wat het plan zou zijn en zelfs uitleg heeft gegeven over waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar toe moesten gaan om na het gooien van het bommetje, weg te kunnen komen. Het is ook de verdachte geweest die na de eerste mislukte poging de ontmoeting met [betrokkene 18] heeft geregeld om een moker te bemachtigen en er aldus voor te zorgen dat het plan daadwerkelijk goed uitgevoerd kon worden. Daarbij heeft de verdachte – kennelijk namens de uiteindelijke opdrachtgever, een “hij” – bovendien gesproken over een dubbele betaling aan de uitvoerders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij het doen van een nieuwe poging. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij het plegen van dit feit op zodanige nauwe en bewuste wijze hebben samengewerkt en dat de bijdrage van elk van hen aan dit feit van zodanig gewicht is geweest dat zij als medeplegers van deze aanslag kunnen worden aangemerkt.
Volgens de verdediging blijkt uit de OVC-gesprekken duidelijk dat de verdachte geen opzet en geen voorbedachte raad heeft gehad op het doden van de bewoners.
Het hof verwerpt deze verweren. Uit onderzoek is komen vast te staan dat door de verdachte en de medeverdachten tezamen en in vereniging midden in de nacht een antipersoneelsgranaat in de hal van de woning is gegooid. Deze granaat is ontworpen om bij ontploffing door uitgeworpen stalen kogeltjes personen te doden c .q. te verwonden. De stalen kogeltjes worden geacht binnen een gebied met een straal van twaalf tot achttien meter rond het punt van ontploffing op personen een dodelijke uitwerking te hebben en binnen een straal van 30 tot 54 meter personen zwaar te kunnen verwonden. Als zich personen in het trapgat of de hal hadden bevonden ten tijde van de ontploffing, dan was de kans op dodelijke slachtoffers naar het oordeel van het hof zonder meer aanmerkelijk. Handgranaten van het type M75 hebben volgens opgave een vertraging (delay) van 3 tot 4,5 seconden. Om de granaat tot ontploffing te brengen, wordt eerst de veiligheidspin verwijderd waarbij de slagpinbeugel tegen de granaatmantel wordt gedrukt. Nadat de granaat vervolgens wordt weggeworpen, springt de beugel onder werking van de slagpinveer los en begint de vertragingstijd (af) te tellen waarna de granaat tot ontploffing komt. Uit de verklaringen van aangevers [aangeefster] en [aangever ] blijkt dat zij, nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de eerste keer hadden geprobeerd een ruit in te slaan, heel licht sliepen en dat zij de rest van de nacht alert waren. Dit maakt dat het risico zeer realistisch was dat in de tijdspanne van het inslaan van het raam, het trekken van de veiligheidspin uit de granaat, het naar binnen werpen van de granaat door het kapotgeslagen raam en de vertragingstijd, een persoon vanaf de 1e etage op het lawaai zou reageren en zich op het moment van de ontploffing om polshoogte te nemen op de trap of in de hal zou bevinden.
Dit maakt dat op het moment dat de verdachte en zijn medeverdachten diezelfde nacht na een relatief kort tijdsbestek terugkeerden naar de woning om alsnog in de hal van de woning de handgranaat tot ontploffing te brengen, de aanmerkelijke kans bestond dat (een van) de bewoners van de woning op het glasgerinkel bij het tweede bezoek zouden reageren en door de verwoestende uitwerking van de ontploffende granaat dodelijk zou kunnen worden getroffen. Naar de uiterlijke verschijningsvorm was het gedrag van de verdachte en zijn medeverdachten zozeer gericht op de levensberoving van de bewoners van het pand gelegen aan de [b-straat 1] te [plaats] , dat het bij gebrek aan contra-indicaties niet anders kan zijn dan dat de verdachte en zijn medeverdachten de aanmerkelijke kans op dit gevolg willens en wetens hebben aanvaard. Op grond hiervan komt het hof met de rechtbank tot de conclusie dat sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van die bewoners.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van het hof dat het plan om een explosief in de woning aan de [b-straat 1] te [plaats] tot ontploffing te brengen, van tevoren door verdachte en zijn medeverdachten is gemaakt. Zij zijn vervolgens samen naar deze woning gegaan en de medeverdachten hebben in twee pogingen het plan uitgevoerd. Vanaf het moment dat de verdachte en zijn medeverdachten het plan hadden gemaakt, tot de geslaagde uitvoering daarvan bij de tweede poging, zijn diverse uren verstreken. Zij zijn in die uren teruggereden vanuit [plaats] haar hun verblijfplaats in [plaats] en zijn vervolgens voor een tweede keer naar de woning gereden waarbij ze onderweg een krachtiger slagvoorwerp, een moker, hebben opgehaald om de ruit van de deur mee in te slaan. Uit de gesprekken tussen de verdachten volgt dat de ruit bij de tweede poging hoe dan ook kapot moest. In die tussenliggende periode is er sprake geweest van een reeks momenten waarop door de verdachte en zijn medeverdachten beslissingen zijn genomen die gericht zijn geweest op de uitvoering van het plan. Gedurende die tijd hebben de verdachte en zijn medeverdachten zich kunnen beraden op het genomen besluit en hebben zij de gelegenheid gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun plan en zich daarvan rekenschap kunnen geven. Zelfs nadat de eerste poging was mislukt, hebben de verdachte en zijn medeverdachten volhard in de uitvoering van het door hen gemaakt plan.
Het hof is van oordeel dat uit het handelen van de verdachte en de medeverdachten van kalm beraad en rustig overleg blijkt. Dat sprake zou zijn van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin zij zouden hebben gehandeld, is gesteld noch gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan.
Resumerend acht het hof, op grond van het voren overwogene en de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde onder 8 heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Het verweer wordt in alle onderdelen verworpen.’

Bespreking van het eerste middel

8. Het middel bevat een aantal deelklachten inzake de bewijsvoering van het onder 7 en 8 bewezenverklaarde. De eerste deelklacht houdt in dat de bewezenverklaring onder 7 onvoldoende met redenen zou zijn omkleed omdat het hof niet bewezen heeft verklaard op welke locatie en datum/data de verdachte de gedragingen heeft verricht die het hof heeft gekwalificeerd als medeplichtigheid aan medeplegen van poging tot moord. Voor zover uit de bewezenverklaring moet worden afgeleid dat de gedragingen van de verdachte die beschouwd moeten worden als de bewezenverklaarde medeplichtigheidshandelingen op dezelfde plaats en datum zijn verricht als het door de medeverdachten gepleegde grondfeit zou dat oordeel onbegrijpelijk zijn.
9. De klacht berust op de opvatting dat (voorbereidende) medeplichtigheid een eigen tijd en plaats heeft en dat die tijd en plaats op straffe van nietigheid in de tenlastelegging moeten worden vermeld. Deze opvatting is, zo begrijp ik, gegrond op arresten van Uw Raad van 1 november 1897 en 15 maart 1943. [1] In de aan het arrest van 1 november 1897 ten grondslag liggende zaak was de verdachte door de rechtbank Breda veroordeeld ter zake van medeplichtigheid aan valsheid in geschrift en medeplichtigheid aan het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift. Namens de verdachte was aangevoerd dat de rechtbank Breda niet bevoegd was omdat de handelingen van de verdachte zouden zijn gepleegd in Den Haag en niet in Breda. De rechtbank overwoog dat ‘in ieder geval het feit zelf eerst te Breda tot volkomenheid is gebracht en alzoo moet worden aangenomen, dat aldaar het misdrijf is gepleegd’ en ‘dat nu beklaagde, terechtstaande voor medeplichtigheid aan een te Breda gepleegd feit, geacht moet worden aldaar zijn strafbare handelingen te hebben verricht, daar eerst aldaar zijn handelingen tot strafbare feiten zijn geworden’. Het hof bevestigde het vonnis. Uw Raad casseerde evenwel, overwegend dat het aan de verdachte ten laste gelegde feit ‘bestaat in het opzettelijk verschaffen van inlichtingen tot het plegen van valschheid in geschrift en strafbare gebruikmaking van een valsch geschrift en dat die inlichtingen blijkens de dagvaarding en het onderzoek ter terechtzitting door hem zijn verschaft te ’s-Gravenhage’ en dat daaruit de onbevoegdheid van de Rechtbank Breda volgde. Uw Raad overwoog voorts dat ‘de plaats waar een strafbaar feit is gepleegd is die waar de schuldige heeft gehandeld, in dit geval alzoo, waar de inlichtingen zijn verschaft’ en ‘dat de omstandigheid, dat de ten gevolge der inlichtingen gepleegde misdrijven elders zijn gepleegd, niet kan uitwerken dat de inlichtingen op eene andere plaats zijn verschaft, dan waar zulks werkelijk heeft plaats gevonden, terwijl ook uit geene wetsbepaling is af te leiden, dat zij zouden mogen worden “geacht” op een andere plaats te zijn verstrekt’.
10. In de aan het arrest van 15 maart 1943 ten grondslag liggende zaak was aan de verdachte, wonende te [plaats] no. 84 ten laste gelegd dat ‘A. P., B. H. en R. v. d . L, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de maanden Februari en Maart van het jaar 1942 tezamen en in vereeniging opzettelijk in strijd met de verbodsbepaling van art. 53 der Vee- en Vleeschverordening 1942 een tweetal runderen hebben geslacht, tot het plegen van welk misdrijf of welke misdrijven hij, verdachte, alstoen aldaar opzettelijk de gelegenheid heeft verschaft door voor het slachten het achterhuis van zijn woning ter beschikking te stellen.’ Uw Raad overwoog dat art. 261 Sv ‘op straffe van nietigheid voorschrijft, dat de dagvaarding moet inhouden een opgave van het feit, dat ten laste gelegd wordt, met vermelding omstreeks welken tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn’ en oordeelde dat de dagvaarding de plaats waar de verdachte het ten laste gelegde feit zou hebben begaan, niet vermeldde. Het woordje ‘aldaar’, dat in de tenlastelegging was opgenomen, kwam niet als een zodanige aanduiding in aanmerking nu daaraan geen enkele plaats vooraf ging waarop het betrekking zou kunnen hebben, maar waarschijnlijk doelde op een in de tenlastelegging ‘weggevallen voorafgaande plaatsaanduiding’. Ook de woorden ‘het achterhuis van zijne woning’ konden niet worden beschouwd als een plaatsaanduiding nu die woorden enkel de ruimte die de verdachte ter beschikking had gesteld aanduidden. Gelet hierop verklaarde Uw Raad de inleidende dagvaarding nietig.
11. Uit beide arresten kan – meen ik – inderdaad worden afgeleid dat eertijds de opvatting van Uw Raad was dat de medeplichtige aan een strafbaar feit dat feit niet pleegt op de tijd en de plaats waar het gronddelict wordt gepleegd, maar op de tijd en de plaats waar de als medeplichtigheid aangemerkte handelingen zijn verricht. [2] Uit – oudere – rechtspraak van Uw Raad volgt dat ook uitlokking, de andere vorm van indirecte deelneming, een eigen tijd en plaats had. [3] Tijd en plaats van de uitlokking (en van de medeplichtigheid) konden wel samenvallen met die van het gronddelict. [4]
12. Uit latere rechtspraak kan evenwel worden afgeleid dat het recht op dit punt bij de medeplichtigheid is veranderd. Van belang is in de eerste plaats een arrest van 18 februari 1997. [5] Bewezenverklaard was dat ‘K.L. C .O in of omstreeks de periode van 1 augustus 1993 tot 1 februari 1994 in België’ ter uitvoering van een poging tot oplichting nader omschreven handelingen had verricht, tot welk misdrijf de verdachte ‘in of omstreeks de periode van 1 augustus 1993 tot 1 februari 1994 in België en Nederland en Duitsland en Filippijnen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft’ op nader omschreven wijze. Geklaagd werd dat dat het hof niet had doen blijken ‘te hebben onderzocht of de tenlastegelegde feiten voorzover deze buiten Nederland zouden zijn begaan aldaar ook strafbaar zijn gesteld’. Uw Raad overwoog heel in het algemeen dat als plaats waar de omschreven medeplichtigheidsgedragingen hebben plaatsgehad niet alleen geldt ‘die waar die handelingen werden verricht, maar ook die waar het misdrijf werd gepleegd waarop die medeplichtigheidsgedragingen betrekking hadden, te weten België’.
13. Naar dit arrest wordt vervolgens verwezen in een ongepubliceerd arrest van 14 oktober 2003 waar Machielse op wijst. [6] Daarin was bewezenverklaard dat ‘ [A] op 5 mei 1999 te [plaats] opzettelijk en met voorbedachten rade’ een persoon van het leven heeft beroofd, ‘tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar die [A] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest’ door nader omschreven gedragingen. De tenlastelegging bevatte geen afzonderlijke tijd en plaats van de medeplichtigheidsgedragingen. Geklaagd werd onder meer dat uit de bewijsmiddelen niet volgde ‘dat het bewezenverklaarde ‘aldaar’, waarmee wordt verwezen naar [plaats] , zou hebben plaatsgevonden, nu in de bewijsmiddelen immers steeds “Utrecht” als plaats van handeling genoemd wordt’. Uw Raad overwoog dat ‘als plaats waar de in de bewezenverklaring omschreven medeplichtigheidshandelingen hebben plaatsgehad, niet alleen geldt die waar die handelingen werden verricht, maar ook die waar het misdrijf werd gepleegd waarop die medeplichtigheidshandelingen betrekking hadden, te weten [plaats] ’, en verwees naar het arrest van 18 februari 1997. Daarmee staat – meen ik – buiten twijfel dat aan de geformuleerde regel ook betekenis toekomt buiten situaties waarin de locus delicti in verband met rechtsmacht van belang is.
14. Aan de verdachte is onder 7 primair tenlastegelegd dat ‘ [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 16 september 2018 te [plaats] ’ een poging tot moord hebben gepleegd, ‘tot/bij het plegen van welk feit hij, verdachte, opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest’ op nader omschreven wijze. Bij de medeplichtigheidsgedragingen van de verdachte is geen eigen tijd en plaats tenlastegelegd.
15. Uit de bewijsmiddelen kan onder meer het volgende worden afgeleid. Op 13 september 2018 heeft een poging tot brandstichting plaatsgevonden op het adres [a-straat 1] te [plaats] (bewijsmiddel 1). Op 16 september 2018 werd [slachtoffer 1] , de bewoner van dat pand, wakker door een luide knal en glasgerinkel. Hij zag een jonge man voor zijn woonkamerraam staan en iets in de woonkamer gooien, waarna een felle brand ontstond in de woonkamer. Door deze brand kon hij geen kant meer op. [slachtoffer 1] is uiteindelijk door het slaapkamerraam naar buiten geklommen (bewijsmiddel 2). Op 13 september 2018 heeft de verdachte een gesprek met [medeverdachte 1] waarin hij zegt ‘
But tonight is explosion ha. First this one, with the paper, this stone, and this BOEM, you know!’ Later die dag zegt hij dat er helemaal niks te zien was bij dat huis en dat ‘we’ vanavond dat raam eruit bonken. Vervolgens zegt [medeverdachte 1] ‘er zaten mensen binnen hé’, waarop de verdachte zegt ‘en dan een bommetje erbij’ (bewijsmiddel 15).
16. Op 15 september 2018 heeft de verdachte weer een gesprek met [medeverdachte 1] , waarin hij zegt ‘ik gooi vanavond gewoon 2 moletofs er tegen aan’ en ‘gewoon echt alles uit de kast halen, gewoon van die glazen flessen’. Vervolgens zegt hij ‘flappen erin, en dan, als hij erin kan, jij aan de andere kant en dan gewoon een steen door de raam, steen door de raam en naar binnen’ en dat er ‘een beetje Dreft en Dubro’ bij moet. Later die dag zegt de verdachte ‘Enne tanken, die twee jerrycans’ en ‘Staan er niet genoeg jerrycans? Je moet het gewoon in die glazen flessen doen’. Op 16 september 2018 zegt de verdachte vervolgens tegen [medeverdachte 1] dat hij ‘Het beste gewoon effe met zijn tweeën’ moet doen, ‘dat is toch heel simpel? Gewoon uuh dinge erin doen, Gewoon papier erin doen’, ‘Dat kan allemaal moet schoon zijn, anders zit DNA, er op zitten, snap je? En hij brandt niet goed af. Je moet gewoon een rol nieuw wc papier meenemen. Als je daar bent, dop er afhalen, doppen in je zak doen van die flessen’, ‘Papier erin stoppen (…) en dan aansteken kijk je moet gewoon zo doen’ (bewijsmiddel 15).
17. In een gesprek met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) zegt de verdachte ‘Neem ook een nieuwe rol wc papier mee maak die dingen open’. [medeverdachte 1] zegt ‘Zal ik een filmpje maken?’ en verdachte zegt dat dit ‘kan’. Hierna vraagt de verdachte ‘Wil je ook een bommetje meenemen dan?’. [medeverdachte 1] reageert met ‘Ja, kom dat doen we’. Daarna zegt de verdachte ‘You want to take bomb?’. Daarna zegt verdachte ‘two hands know, extra’ en ‘extra like this, stone and inside’. Iets later zegt de verdachte ‘Kijk uit hè? En laat de sleutels, zeg waar je hem parkeert (...). Parkeer dan daar (…) bij het crematorium (…) en laat de sleutel dan ergens liggen’, ‘But everywhere you cannot park, because everyone has camera’s’, ‘Camera all around’, ‘you can, if can, close but you can not park closer’, ‘cannot. Everywhere, everywhere is camera’, ‘Uhm, maar reis binnendoor hè?’ (bewijsmiddel 15).
18. Het hof heeft overwogen dat uit het OVC-gesprek van 13 september 2018 kan worden afgeleid dat de brandstichting in de nacht van 13 september 2018 niet volgens plan is verlopen en dat uit een gesprek tussen de verdachte en [medeverdachte 2] is af te leiden dat er gedacht wordt aan een nieuwe brandstichting met ontploffing. Vervolgens leidt het hof uit de gesprekken op 15 en 16 september 2018 af dat ‘er gerichte opdrachten en inlichtingen (worden) gegeven over het maken van de Molotov en hoe er brand moet worden gesticht’ en dat ‘de verdachte inlichtingen heeft gegeven over waar ze moesten zijn, hoe ze de brand moesten stichten en hoe de Molotov gehanteerd moest worden’.
19. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de hierboven weergegeven gedragingen van de verdachte plaats hebben gevonden te [plaats] . [7] Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat als plaats en tijd waar de medeplichtigheidshandelingen van de verdachte hebben plaatsgehad ook de plaats en tijd kunnen worden aangemerkt waar het gronddelict (medeplegen van de poging tot moord) is gepleegd. Gelet op de hiervoor genoemde arresten van Uw Raad van 18 februari 1997 en 14 oktober 2003 getuigt dat oordeel, wat de plaats van het delict betreft, niet van een onjuiste rechtsopvatting. Ook wat de tijd van het delict betreft kan aansluiting worden gezocht bij het tijdstip van het misdrijf waarop de medeplichtigheidsgedragingen betrekking hadden. [8] Het kennelijke oordeel van het hof dat als tijd van het door de verdachte gepleegde delict kan gelden de tijd van het gronddelict getuigt derhalve evenmin van een onjuiste rechtsopvatting.
20. De eerste deelklacht faalt.
21. Het middel bevat als tweede deelklacht dat bij het onder 7 bewezenverklaarde het opzet op de dood en de voorbedachte rade niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid. Aangevoerd wordt dat de instructies van de verdachte betrekking hadden op het stichten van brand en dat uit niets kan worden afgeleid dat de instructies betrekking hadden op het medeplegen van een moord. Indien er sprake is geweest van kalm en rustig beraad zag dat bovendien op de uitvoering van het voorgenomen misdrijf, het stichten van brand.
22. Het hof heeft onder 7 bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan medeplegen van poging tot moord door opzettelijk inlichtingen te verschaffen. Daartoe is vereist dat niet alleen bewezen wordt dat het opzet van de verdachte was gericht op het verstrekken van inlichtingen, maar tevens dat zijn opzet – al dan niet in voorwaardelijke vorm – was gericht op moord. [9] Uw Raad heeft daarbij opgemerkt dat uit de artikelen 47, 48 en 49 Sr, gelezen in onderling verband en samenhang, volgt ‘dat enerzijds ten aanzien van de medeplichtige bij de bewezenverklaring en kwalificatie moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan, en dat anderzijds het maximum van de aan de medeplichtige op te leggen straf een derde minder bedraagt dan het maximum van de straf, gesteld op het misdrijf dat de medeplichtige voor ogen stond’. [10] Een bewezenverklaring kan volgen ingeval het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet (volledig) was gericht op het gronddelict, mits het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige wel was gericht, voldoende verband houdt met het gronddelict. [11]
23. Het hof heeft overwogen dat de aard en de hoeveelheid van de brandversnellende middelen die bij de brandstichting zijn gebruikt, zodanig waren dat de brand zeer snel om zich heen kon grijpen. En dat het opzet [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dus overduidelijk was gericht op het tot stand brengen van een brand in de woning waarbij het de bedoeling was om in de woning een explosie teweeg te brengen. Het hof overweegt voorts dat uit niets aannemelijk is geworden dat gecontroleerd is of [slachtoffer 1] op het moment van de brandstichting in de woning aanwezig was, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat bewoners de nacht doorgaans in hun eigen woning doorbrengen. [medeverdachte 1] had na de eerste poging op 13 september 2018 zelfs tegen de verdachte gezegd dat er mensen binnen waren. Hieruit leidt het hof af dat de verdachte en zijn medeverdachten in ieder geval de aanmerkelijke kans op de aanwezigheid van een of meer bewoners op de koop hebben toegenomen en dat zij zich niet bekommerd hebben om de vraag of [slachtoffer 1] voldoende tijd zou hebben om zijn woning ongeschonden te verlaten. Gelet daarop oordeelt het hof dat er tenminste een aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer 1] de brandstichting niet zou overleven en dat de verdachte en zijn medeverdachten die aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] bewust hebben aanvaard.
24. Gelet op de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden, waaronder in het bijzonder dat de verdachte wist dat er bij de eerdere poging op 13 september 2018 personen aanwezig waren en het tijdstip van de brandstichting (omstreeks 5.10 uur), komt dat oordeel mij niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd voor.
25. Het hof heeft voorts overwogen dat de verdachte en zijn medeverdachten het plan hadden een brandbom in de woonkamer van [slachtoffer 1] te gooien en dat zij deze brandstichting samen hebben gepland en voorbereid. Het hof overweegt dat de verdachte en de medeverdachten vanaf dat moment beslissingen hebben genomen die gericht waren op de uitvoering van dat plan en dat zij zich gedurende al die tijd hebben kunnen beraden op het genomen besluit en de gelegenheid hebben gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun plan en zich daarvan rekenschap te geven. Zelfs nadat de eerdere brandstichting op 13 september 2018 was mislukt en de verdachte en [medeverdachte 1] wisten dat er mensen aanwezig waren, hebben zij volhard in hun plan om in die woning brand te stichten, daarvoor nieuwe voorbereidingen getroffen en een nieuwe poging gepland en uitgevoerd, aldus het hof.
26. Het (mede) op deze vaststellingen gebaseerde oordeel van het hof dat uit het handelen van de verdachte en de medeverdachten van kalm beraad en rustig overleg blijkt en dat niet is gebleken van contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten raad in de weg staan, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Ik merk daarbij op dat alle vormen van opzet met voorbedachte raad bestaanbaar zijn, ook het voorwaardelijk opzet. [12]
27. Ook de tweede deelklacht faalt derhalve.
28. Ten overvloede wijs ik er nog op dat Uw Raad in een arrest van 30 januari 2024 heeft aangenomen dat onvoldoende belang bij cassatie bestond in een geval waarin werd geklaagd over de overweging van het hof dat de verdachte niet alleen opzet had op de medeplichtigheid aan woninginbraak, maar ook op het (bedreigen met) geweld. [13] Dat onvoldoende verband bestaat tussen het misdrijf waar het opzet van de verdachte volgens de stellers van het middel op was gericht (brandstichting) en het bewezenverklaarde gronddelict (medeplegen van poging tot moord) wordt in cassatie niet betoogd. Een dergelijke klacht zou naar het mij voorkomt ook niet kansrijk zijn geweest. [14] Belang bij cassatie ontbreekt derhalve ook in dit geval. [15]
29. Ten slotte bevat het middel de deelklacht dat bij het onder 8 bewezenverklaarde het opzet op de dood en de voorbedachte rade niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid. Aangevoerd wordt – kort gezegd – dat er te veel aannames achter elkaar worden gedaan voor een bewezenverklaring van poging tot moord.
30. Het hof heeft overwogen dat vast is komen te staan dat door de verdachte en de medeverdachten midden in de nacht een anti-personeelsgranaat in de hal van de woning is gegooid. En dat deze granaat is ontworpen om bij ontploffing door uitgeworpen stalen kogeltjes personen te doden c .q. te verwonden en de stalen kogeltjes worden geacht binnen een gebied met een straal van twaalf tot achttien meter rond het punt van ontploffing op personen een dodelijke uitwerking te hebben. Het hof overweegt dat als zich personen in het trapgat of de hal hadden bevonden ten tijde van de ontploffing, de kans op dodelijke slachtoffers zonder meer aanmerkelijk was.
31. Het hof overweegt vervolgens dat handgranaten van het type M75 een vertraging van 3 tot 4,5 seconden hebben. En dat uit de verklaringen van aangevers [aangeefster] en [aangever ] blijkt dat zij, nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de eerste keer hadden geprobeerd een ruit in te slaan, heel licht sliepen en dat zij de rest van de nacht alert waren. Volgens het hof maakt dat het risico zeer realistisch dat in de tijdspanne van het inslaan van het raam, het trekken van de veiligheidspin uit de granaat, het naar binnen werpen van de granaat door het kapotgeslagen raam en de vertragingstijd, een persoon vanaf de eerste etage op het lawaai zou reageren en zich op het moment van de ontploffing om polshoogte te nemen op de trap of in de hal zou bevinden.
32. Gelet daarop oordeelt het hof dat, op het moment dat de verdachte en zijn medeverdachten diezelfde nacht na een relatief kort tijdsbestek terugkeerden naar de woning om alsnog in de hal van de woning de handgranaat tot ontploffing te brengen, de aanmerkelijke kans bestond dat (een van) de bewoners van de woning op het glasgerinkel bij het tweede bezoek zou(den) reageren en door de verwoestende uitwerking van de ontploffende granaat dodelijk zou kunnen worden getroffen. Het gedrag van de verdachte en zijn medeverdachten was naar ’s hofs oordeel naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op de levensberoving van de bewoners van het pand gelegen aan de [b-straat 1] te [plaats] , dat het bij gebrek aan contra-indicaties niet anders kan zijn dan dat de verdachte en zijn medeverdachten de aanmerkelijk kans op dit gevolg willens en wetens hebben aanvaard.
33. Inzake de voorbedachte raad heeft het hof onder meer overwogen dat uit de inhoud van de bewijsmiddelen blijkt dat het plan om een explosief in de woning aan de [b-straat 1] te [plaats] tot ontploffing te brengen, van tevoren door verdachte en zijn medeverdachten is gemaakt. En dat vanaf het moment dat de verdachte en zijn medeverdachten het plan hadden gemaakt tot de uitvoering daarvan bij de tweede poging, diverse uren zijn verstreken. Het hof overweegt dat in de tussenliggende periode sprake is geweest van een reeks momenten waarop door de verdachte en zijn medeverdachten beslissingen zijn genomen die gericht zijn geweest op de uitvoering van het plan en dat zij zich gedurende die tijd hebben kunnen beraden op het genomen besluit en de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun plan en zich daarvan rekenschap te geven. Zelfs nadat de eerste poging was mislukt, hebben de verdachte en zijn medeverdachten, aldus het hof, volhard in de uitvoering van het door hen gemaakte plan. Gelet daarop oordeelt het hof dat uit het handelen van de verdachte en de medeverdachten van kalm beraad en rustig overleg blijkt en dat niet is gebleken van contra-indicaties die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan.
34. Het hof heeft niet expliciet vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachten wisten dat de bewoners aanwezig waren toen de handgranaat naar binnen werd gegooid. Ik begrijp dat het hof het feit van algemene bekendheid dat het in de context van de bewijsvoering van feit 7 formuleert (bewoners brengen de nacht doorgaans in hun eigen woning door) ook bij de bewijsvoering van feit 8 heeft betrokken. Daar komt bij dat [medeverdachte 1] heeft verklaard dat het doel was om iemand te laten schrikken (bewijsmiddel 18). Tegen die achtergrond en nu de explosie in de woning omstreeks 05.00 uur plaatsvond (bewijsmiddelen 1 en 2), komt het kennelijke oordeel van het hof dat de verdachte en zijn medeverdachten wisten dat de bewoners aanwezig waren mij niet onbegrijpelijk voor.
35. Uitgaande van dit gegeven is het oordeel van het hof dat de aanmerkelijke kans bestond dat (een van) de bewoners van de woning op het glasgerinkel zou(den) reageren en door de ontploffende granaat dodelijk zou (kunnen) worden getroffen en dat de verdachte en zijn medeverdachten de aanmerkelijke kans op dit gevolg willens en wetens hebben aanvaard, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Ik merk daarbij op dat het hof de tijdspanne omschrijft als ‘het inslaan van het raam, het trekken van de veiligheidspin uit de granaat, het naar binnen werpen van de granaat door het kapotgeslagen raam en de vertragingstijd’, en aldus verheldert dat er na het inslaan van het raam ook in de voorstelling van de verdachte en de medeverdachten noodzakelijkerwijs een niet verwaarloosbaar aantal seconden zouden verstrijken voordat de granaat ontplofte. Dat de bewoners (mogelijk) op het inslaan van de ruit zouden reageren door uit bed te komen om poolshoogte te nemen, komt mij niet voor als een ontoelaatbare aanname. Aldus heeft het hof toereikend uiteen gezet waarom de reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid dat één van de bewoners dodelijk zou worden getroffen ook bestond als zij in bed lagen te slapen. Ook het oordeel dat sprake was van voorbedachte raad, dat gebaseerd is op het tijdsverloop, waarin door de verdachten meerdere beslissingen zijn genomen die gericht zijn geweest op de uitvoering van het plan, en het doen van twee pogingen, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
36. Ook in zoverre faalt het middel derhalve.
37. Het middel faalt.

Bespreking van het tweede middel

38. Het middel bevat de klacht dat het hof ‘het onderzoek ter terechtzitting heeft onderbroken, en na hervatting in een andere samenstelling is verdergegaan, zonder instemming van partijen’. In de toelichting wordt aangevoerd dat het onderbreken van het onderzoek ter terechtzitting alleen mag voor het nemen van de nodige rust en dat voor langere periodes het onderzoek ter terechtzitting dient te worden geschorst. Voorts wordt aangevoerd dat het arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 5, 12 en 26 juni 2023, en dat het hof op laatstgenoemde datum anders was samengesteld dan op 5 en 12 juni 2023, terwijl van instemming van partijen met de gewijzigde samenstelling geen sprake was.
39. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 5 juni, 12 juni en 26 juni 2023 houdt onder meer het volgende in:

5 juni 2023
Tegenwoordig:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. C .M. Hilverda en mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen, raadsheren,
(…)
Het hof hervat het onderzoek van de zaak in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing van de terechtzitting van 23 mei 2023. Nu ter terechtzitting van 23 mei 2023 geen inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden, zal de zaak opnieuw aangevangen worden.
(…)
De voorzitter onderbreekt vervolgens het onderzoek tot de terechtzitting van het hof van 12 juni 2023 te 09.00 uur.
12 juni 2023
Het onderzoek wordt hervat op 12 juni 2023 om 09.00 uur.
Tegenwoordig:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. C .M. Hilverda en mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen,
(…)
Het hof hervat het onderzoek van de zaak in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van 5 juni 2023.
(…)
De voorzitter deelt mede dat de zaak onderbroken zal worden tot de terechtzitting van 26 juni 2023 te 09.00 uur, op welke terechtzitting het onderzoek zal worden gesloten. Vervolgens zal dan op 10 juli 2023 uitspraak worden gedaan. Op 26 juni 2023 zal de samenstelling van de behandelend strafkamer een andere zijn, maar de samenstelling van heden zal de beslissing in deze zaak nemen.
Desgevraagd delen de raadsman en de advocaat-generaal mede geen bezwaar te hebben tegen hervatting en sluiting van het onderzoek in een andere samenstelling.
De raadsman brengt naar voren dat hij en de verdachte niet op de terechtzitting van 26 juni 2023 zullen verschijnen.
(…)
De voorzitter onderbreekt het onderzoek tot de terechtzitting van 26 juni 2023 te 09.00 uur.
26 juli 2023 [16]
Tegenwoordig:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. J.F. Dekking en mr. A J.A.M. Nieuwenhuizen, raadsheren,
(…)
Het hof hervat het onderzoek van de zaak in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de onderbreking op 12 juni 2023.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van het gerechtshof de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 10 juli 2023 te 09.00 uur.’
40. Het bestreden arrest houdt in dat het is ‘gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 5 en 12 juni 2023 – welk onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 26 juni 2023 – en het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg’.
41. Art. 277, tweede lid, Sv, in hoger beroep van toepassing op grond van art. 415, eerste lid, Sv, bepaalt dat onderbrekingen van het onderzoek kunnen worden bevolen ‘wegens de uitgebreidheid of de duur daarvan of voor het nemen van rust’. Borgers en Kooijmans formuleren het aldus dat in dit artikel de ‘huishoudelijke belangen’ centraal staan, terwijl bij schorsing van het onderzoek ter terechtzitting op grond van art. 281, eerste lid, Sv het ‘zakelijke belang’ (het belang van het onderzoek) centraal staat. [17] Uit rechtspraak van Uw Raad blijkt niet dat strenge eisen worden gesteld aan de maximale duur van de onderbreking van het onderzoek. Zo was in een arrest van 13 februari 1990 sprake van een onderbreking van meer dan twee maanden. [18] Ook een onderbreking van (ongeveer) een maand was in 2003 geen probleem. [19] Voor zover het middel aanvoert dat onderbreking van het onderzoek alleen toegestaan is voor het nemen van de nodige rust en dat de periode tussen de behandeling van de zaak op 12 juni 2023 en de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting op 26 juni 2023 te lang was om het onderzoek met toepassing van art. 277, tweede lid, Sv te onderbreken, berust het derhalve op een onjuiste rechtsopvatting.
42. Met de steller van het middel kan worden vastgesteld dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid dat het onderzoek ter terechtzitting na een onderbreking in een andere samenstelling wordt voortgezet. De wet bevat een regeling voor het geval het onderzoek na een schorsing van het onderzoek wordt voortgezet (art. 322 Sv). In het onderhavige geval is van het voortzetten van het – inhoudelijke – onderzoek ter terechtzitting evenwel geen sprake. Op 26 juni 2023 is het onderzoek ter terechtzitting alleen gesloten. Uw Raad heeft op 18 juni 2024 arrest gewezen in een zaak waarin het onderzoek ter terechtzitting na een onderbreking enkelvoudig was gesloten door één van de raadsheren die deel uitmaakten van de zittingscombinatie. [20] A-G Frielink nam het standpunt in dat de klacht dat het arrest mede was gewezen door twee raadsheren die niet hadden deelgenomen aan het onderzoek ter terechtzitting op de dag dat het onderzoek was gesloten slaagde maar vanwege een gebrek aan belang niet tot cassatie behoefde te leiden. Uw Raad deed het middel af met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende formulering.
43. In de onderhavige zaak wordt geklaagd dat ‘het arrest mede is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op 26 juni 2023 en het hof daar anders is samengesteld dan op 5 en 12 juni 2023’. Voor zover deze klacht ervan uitgaat dat op 26 juni 2023 inhoudelijk onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden dat aan beslissingen in het bestreden arrest ten grondslag ligt, mist zij feitelijke grondslag. Uit de overweging van het hof in het bestreden arrest dat het arrest is gewezen ‘naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 5 en 12 juni 2023 – welk onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 26 juni 2023 – en het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg’ kan niet worden opgemaakt dat het arrest tevens is gewezen naar aanleiding van inhoudelijk onderzoek van de zaak op 26 juni 2023. Van daadwerkelijk ‘onderzoek’ op die dag blijkt ook niet.
44. Voor zover de klacht enkel ziet op de omstandigheid dat het hof anders was samengesteld op de zitting waar het onderzoek gesloten is, wijs ik erop dat belang bij cassatie ontbreekt ingeval het bestreden arrest mede is gewezen op grond van een zitting waar het hof anders was samengesteld, maar op die zitting geen inhoudelijk onderzoek heeft plaatsgevonden. [21]
45. Het middel faalt.

Afronding

46. De middelen falen en kunnen met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende formulering worden afgedaan. Ambtshalve merk ik op dat de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt en dat Uw Raad niet binnen zestien maanden nadat het cassatieberoep is ingesteld uitspraak zal doen. Dat dient tot strafvermindering te leiden. Voor het overige heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
47. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.HR 1 november 1897,
2.Vgl. in die zin ook P.J.H.M. Brouns, ‘Hoofdstuk 11 Tijd en plaats bij deelneming’, in:
3.Vgl. Brouns, a.w., die wijst op (onder meer) HR 3 juni 1918,
4.Zie in dat verband HR 9 maart 1936,
5.HR 18 februari 1997,
6.Machielse, in:
7.Uit de bewijsvoering kan worden opgemaakt dat de OVC-gesprekken waarin de verdachte zijn uitlatingen heeft gedaan, zijn opgenomen in een huisje in [vakantiepark] te [plaats] (in [provincie] ).
8.Zie J. de Hullu en P.H.P.H.M. C . van Kempen,
9.Vgl. HR 13 november 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4372 (https://enterprisesearch.sgrhrn.drp.minjus/R2/Detail/Inventa/ECLI_NL_HR_2001_AD4372?zoekOpdracht=000e87b4-b6f7-4dc3-ae89-e3258b49783b&x-sessionId=65886d67-d208-4050-85d7-8baa064093ce&highlight=PHR%3A2018%3A117),
10.Zie HR 2 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7932,
11.HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO4471,
12.Vgl. Machielse in
13.HR 30 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:78,
14.Vgl. HR 6 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:304,
15.Wat het strafmaximum betreft wijs ik erop dat op het opzettelijk brand stichten, indien daarvan levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, ten hoogste vijftien jaren gevangenisstraf staat (art. 157 Sr). Het verschil tussen de toepasselijke strafmaxima is derhalve beperkt (vgl. art. 45, derde lid, Sr), en bepaalt gelet op het onder 8 bewezenverklaarde niet het ingevolge de samenloopregeling toepasselijke strafmaximum.
16.Met de stellers van het middel begrijp ik dat hier abusievelijk ’26 juli 2023’ is opgenomen en dat bedoeld is: ’26 juni 2023’.
17.G.J.M. Corstens,
18.HR 13 februari 1990,
19.Zie de conclusie van A-G Machielse, randnummers 12.4 en 12.5, voorafgaand aan HR 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AH9922; Uw Raad deed het desbetreffende middel af met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende formulering.
20.HR 18 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:858. Zie ook de conclusie van A-G Paridaens voor HR 26 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:458.
21.Vgl. HR 26 september 2000, ECLI:NL:HR:2000:ZD1970,