Conclusie
Nummer24/00471
Inleiding
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod”, 2. “
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd”, 3. “
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd”, 4. “
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd” en 5. “
voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, meermalen gepleegd” veroordeeld tot vierentwintig maanden gevangenisstraf, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest als bedoeld in artikel 27 Sr. Daarnaast heeft het hof diverse voorwerpen verbeurdverklaard en de onttrekking aan het verkeer bevolen van een aantal voorwerpen. Ten slotte heeft het hof de vordering van een benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Oplegging van straf en/of maatregel” weer.
“Straf en redelijke termijn:
Het behoeft geen uitleg dat deze zaak veel te lang geduurd heeft. 7 en een half jaar na aanhouding staat de zaak in hoger beroep op zitting. Dit is echt een gigantische overschrijding van de redelijke termijn, welke m.i. moet worden verrekend met de op te leggen straf.”
oplegging van straf en/of maatregel” onder meer in:
De klacht van het eerste middel
Het beoordelingskader
De bespreking van het eerste middel
oplegging van straf en/of maatregel” heeft het hof het aangevoerde kennelijk alleen opgevat als een beroep op een overschrijding van de redelijke termijn
in hoger beroep. Van dat oordeel moet in cassatie in beginsel worden uitgegaan.
eerste aanlegwas overschreden én dat ’s hofs kennelijke oordeel dat het aangevoerde
nietals een dergelijk standpunt kon worden opgevat, onbegrijpelijk is.