Voetnoten
1.Zie rov. 2.1 e.v. van het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, van 30 juli 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4948, en rov. 2.1 e.v. van het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 2 augustus 2023. 2.Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen, PbEU 2007, L 199/40.
3.De considerans, nr. 34, van de Verordening Rome II vermeldt hierover: ‘Om een billijk evenwicht tussen de partijen te bereiken moet in passende mate rekening worden gehouden met de veiligheidsvoorschriften en gedragsregels die gelden in het land waar het schadeveroorzakende feit is gepleegd, zelfs indien op de niet-contractuele verbintenis het recht van een ander land van toepassing is. Onder „veiligheidsvoorschriften en gedragsregels” dienen alle regelingen te worden verstaan die op enigerlei wijze met veiligheid en gedrag verband houden, bijvoorbeeld ook, in geval van ongelukken, de verkeersveiligheid.’ Zie Asser/Kramer & Verhagen 10-III 2022/1117 e.v.; J.A. Pontier, Onrechtmatige daad en andere niet-contractuele verbintenissen, Praktijkreeks IPR, deel 16, 2015, nr. 345 e.v.
4.J. Wessels, Skiën: ontspannen vakantie of een risicovolle bezigheid?, TvS&R 2010/3-4, p. 140-142; C.P. Robben, Skiongevallen beoordeeld naar Nederlands recht, VR 2014/1.
5.De Engelse versie van de FIS-regels is beschikbaar op https://www.fis-ski.com/inside-fis/general-fis-documents/general-regulations.
7.HR 28 juni 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0300, NJ 1992/622, m.nt. C.J.H. Brunner, rov. 3.3; HR 28 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2679, NJ 2003/718, m.nt. C.J.H. Brunner, rov. 3.6. Zie ook Asser/Sieburgh 6-IV 2023/59; S.D. Lindenbergh, in: T. Hartlief e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, 2024, nr. 45; A.J. Verheij, Onrechtmatige daad (Mon. Pr. nr. 4) 2023, nr. 23.2; K.J.O. Jansen, GS Onrechtmatige daad, art. 6:162 BW, aant. 6.9.2.2. 8.Asser/Sieburgh 6-IV 2023/59; K.J.O. Jansen, GS Onrechtmatige daad, art. 6:162 BW, aant. 6.9.3.1.
11.Zie bijvoorbeeld C.P. Robben, Skiongevallen beoordeeld naar Nederlands recht, VR 2014/1, onder 5; C.C. van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2023, p. 119 en 452.
13.C.C. van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2023, p. 452; P.C.J. De Tavernier, Bespreking van het proefschrift van Philipp Dördelmann, MvV 2020/1, p. 3; C.P. Robben, Skiongevallen beoordeeld naar Nederlands recht, VR 2014/1, p. 2-8.
14.S.D. Lindenbergh, in: T. Hartlief e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, 2024, nr. 46.
15.Zie ook rov. 4.18 van het bestreden arrest (geciteerd in 4.1 van mijn conclusie).
16.Zie memorie van antwoord, nr. 52.
17.Zie memorie van antwoord, nr. 38.
18.Het kaartje is afgebeeld op p. 5 van de procesinleiding.
19.Zie appeldagvaarding, nr. 54: ‘ [eiser] heeft in 2016 besloten om met een vriend op skivakantie te gaan naar Oostenrijk. Ter voorbereiding hebben [eiser] en zijn vriend les genomen bij de skischool in Drachten (productie 12) en eerder in februari 2014 is [eiser] twee keer naar een skischool geweest en eerder ook nog in Duitsland.’ Uit productie 12 blijkt dat [eiser] op 8 januari 2016 één uur skiles heeft gehad op een borstelbaan in Drachten. De stelling dat [eiser] in februari 2014 twee keer naar een skischool is geweest en eerder ook nog in Duitsland, is niet onderbouwd of gestaafd met bewijsstukken.