In deze zaak, die betrekking heeft op profijtontneming in het kader van het omvangrijke onderzoek Fiorino, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2023 een arrest gewezen waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld op € 205.220,53. De betrokkene is verplicht gesteld tot betaling van € 203.220,53 aan de staat. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, P.H.P.H.M.C. van Kempen, heeft in zijn conclusie op 24 juni 2025 de vraag behandeld of het hof de overschrijding van de redelijke termijn per procesfase afzonderlijk heeft beoordeeld. De AG concludeert dat het hof voldoende heeft gecompenseerd voor de overschrijding van de redelijke termijn in de strafzaak door een strafkorting toe te passen. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep, waarbij ook wordt opgemerkt dat indien de Hoge Raad niet uiterlijk op 24 juli 2025 uitspraak doet, de redelijke termijn in de cassatiefase zal worden overschreden. De AG stelt dat de overschrijding van de redelijke termijn in de ontnemingszaak tot 22 juli 2022 voldoende is verrekend met de in de strafzaak toegepaste korting, en dat de verdere overschrijding van de redelijke termijn na deze datum met een vermindering van de betalingsverplichting van € 2.000,- is gecompenseerd. De AG concludeert dat het oordeel van het hof niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en dat de zaak in cassatie moet worden verworpen.