ECLI:NL:RBDHA:2017:10903
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor verblijf als familie- of gezinslid op grond van paspoortvereiste
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor verblijf als familie- of gezinslid. Eiseres, de moeder van [zoon], had een aanvraag ingediend voor haar zoon, die in Nederland was geboren. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat eiseres geen geldig document voor grensoverschrijding voor haar zoon had overgelegd. Eiseres stelde dat het voor de vader van [zoon] onmogelijk was om een paspoort te verkrijgen, maar de rechtbank oordeelde dat niet was aangetoond dat het voor de vader onmogelijk was om de benodigde documenten te verkrijgen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag afgewezen moest worden, omdat [zoon] niet beschikte over een geldig document voor grensoverschrijding. Eiseres voerde aan dat de afwijzing in strijd was met het recht op familie- en gezinsleven, maar de rechtbank oordeelde dat de belangenafweging door de staatssecretaris niet onredelijk was. De rechtbank stelde vast dat er geen objectieve belemmeringen waren om het gezinsleven in Ethiopië uit te oefenen, en dat de belangen van [zoon] niet zwaarder wogen dan het algemeen belang van Nederland bij een restrictief toelatingsbeleid. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond.