ECLI:NL:RBDHA:2021:16009
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de meerderjarigheid van een asielzoeker op basis van interstatelijk vertrouwensbeginsel en Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een asielzoeker, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had op 15 februari 2021 een asielaanvraag ingediend en stelde dat hij in Gambia was geboren in 2005. De Italiaanse autoriteiten hadden echter aangegeven dat eiser daar als meerderjarig geregistreerd stond met verschillende geboortedata.
De rechtbank heeft beoordeeld of de staatssecretaris terecht van de meerderjarigheid van eiser mocht uitgaan op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser voerde aan dat er twijfels bestonden over zijn geregistreerde leeftijd en dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar zijn minderjarigheid. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat eiser in Italië als meerderjarige was geregistreerd en dat er geen aanleiding was om aan deze registratie te twijfelen. Eiser had geen authentieke documenten overgelegd die zijn minderjarigheid konden onderbouwen.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet verplicht was om een leeftijdsonderzoek aan te bieden en dat het beroep van eiser ongegrond was. De uitspraak benadrukt het belang van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in asielprocedures en de verantwoordelijkheid van de eiser om zijn claims te onderbouwen met concrete en objectieve informatie.